Dankwoord
Mijn overgrootvader, die actief was in zijn Methodistische Kerk in Greenville in Mississippi, werd later in zijn leven gevraagd naar de geschiedenis van deze kerk. Ik vond onlangs zijn antwoord in een doos oude familiebrieven. Hij schreef: ‘Als ik de Methodistische Kerk in Greenville wil bespreken, zou ik nalatig zijn als ik niet tevens de Methodistische Kerk in het algemeen besprak. En als ik uitweid over de geschiedenis van de Methodistische Kerk in het algemeen, dan behoor ik aandacht te schenken aan de geschiedenis van het christendom, en een bespreking van de geschiedenis van het christendom zou uiteraard niet volledig zijn zonder aandacht voor de andere godsdiensten op de wereld.’
Ik kom uit een familie die, als ze een verhaal vertellen, helemaal bij het begin willen beginnen. Bij het schrijven heb ik diezelfde neiging en daar dank ik mijn overgrootvader voor. En ik dank mijn grootvader – zijn zoon – voor alle vreugde die ik aan mijn onderzoek beleef. Ik hoop dat u, de lezer, iets daarvan in dit boek aantreft. Ik dank mijn grootmoeder die opgroeide in een gebouw van de University of Mississippi, waar de grootste telescoop ter wereld neergezet had moeten worden – maar die werd gebouwd in het Noorden, en doordat de Burgeroorlog uitbrak, werd hij nooit geleverd. In plaats van dat ze naar de sterrenhemel kon kijken, hoorde ze tijdens haar jeugd William Faulkner verhalen vertellen op haar veranda, zodat ze ver in het universum van de mens kon kijken, en daar dank ik haar voor. Mijn moeder gaf toestemming om het verhaal van haar hart voor dit boek te gebruiken. Mijn vader las het boek en waarschuwde me voor de passages waar ik te veel wetenschapper was. Ik dank hen beiden ook omdat ze alles wat ik schrijf prachtig vinden, zelfs helemaal in het begin, toen ze achteraf gezien moeten hebben gelogen.
Mijn vrouw gaf me de moed om dit zo centrale onderwerp – het hart – aan te pakken. Ze verdroeg ook de consequenties van haar vertrouwen: duizenden gesprekken over de hoofdpersonen in dit boek (plus een flink aantal dat uiteindelijk niet werd gebruikt) – op zich fascinerende mensen, maar misschien wat veel als je twee jaar lang iedere avond tijdens het eten over hen praat. Bedankt, Monica, voor je energie, voorzichtigheid, wijsheid, scherpe redactionele oog, alle grappige gedeelten in dit boek en al het andere. Ook mijn kinderen luisterden naar verhalen over het hart. Lula en August weten meer van bloedvaten dan een acht- en vierjarig kind hoeven te weten.
Veel mensen hebben delen van het boek gelezen of gereageerd op verzoeken voor een gesprek.
Bill Parker (de man die in mijn laatste boek de werkelijke functie van de blindedarm bij de mens ontdekte) las het boek en voegde er zijn speciale stukjes magische brille aan toe. Colleen Farmer, Keith Myles, Will Kimler, Abell Assam, Ajit Varki, Nissi Varki, Kathie Hodge, Mariano Vázquez, Mohammadali M. Shoja, Nick Haddad, Stephen Secor, Geoffrey Donovan, Sarah Tracy, Herbert Cohn, Chris Gould, George Forssmann, Anne Murphy, Jie Jack Li, Kymberleigh Romano, Mizuki Takahashi, Harry Greene, Andrew Latimer, James Waters, Pajaro Morales en Mette Olufsen lazen delen van het boek, en in bijna alle gevallen meer dan ik gevraagd had. Dr. Bill Haynos las het boek op het laatste moment, in grote haast, ’s avonds laat, toen hij de volgende morgen vroeg op moest voor zijn hartpatiënten. Bedankt, Bill. Ook dank aan Steve Jordan voor de inleiding en voor je steun voor dit geheime ambacht, het smeden van boeken uit woorden. Amanda Moon en T.J. Kellerer gaven bij het concept van het boek nuttige adviezen over wat wel en niet zou werken. Marko Pecaravic stelde een balkon in Kroatië ter beschikking waar ik een deel van het boek schreef. Michele Trautwein en Ari Lit luisterden telkens weer naar deze verhalen over het hart en deden alsof ze interessant waren nog voordat dit echt zo was. Steve Frank luisterde naar deze verhalen terwijl hij ’s avonds laat door zijn buurt liep.
John Parsley en Malin von Euler-Hogan hanteerden de bijl waar dit nodig was en een fijn snijmes op andere plekken. John en Malin, bedankt voor jullie geduld, visie en buitengewoon heldere gedachten. Bedankt ook dat jullie Tracy Roe hebben gevonden, een redactrice die tevens arts is. Wie zou hebben gedacht dat dergelijke mensen bestaan? Bedankt, Tracy. Victoria Pryor hielp met alles, ook als ze druk bezig was met andere dingen en zelfs als het niet haar werk was. Het boek is er op alle onderdelen beter van geworden.
En dan moet ik ook mijn laboratorium bedanken. Bedankt, Holly Menninger, Lea Shell, Clint Penick, De Anna Beasley, Amy Savage, Amanda Traud, Magdalena Sorger, MJ Epps en alle anderen voor jullie geduld toen ik dagenlang in een café, bibliotheek of kelder verdween om te schrijven. Emily en Megan, jullie vooral bedankt voor het feit dat jullie mij met jullie verhalen eraan herinnerden hoe urgent hartproblemen normaal gesproken zijn. En bedankt, alle medewerkers van het lab omdat zoals jullie allen uit ervaring weten dat de geheimen die mij tijdens het schrijven van een boek worden onthuld, terugkomen in het laboratorium. Hoe zou ik niet terug kunnen naar het lab om de dingen te bestuderen die onbekend lijken en toch aan het licht kunnen komen? En dus dank ik jullie bij voorbaat voor al jullie hulp bij mijn pogingen om de mysteries van het hart te begrijpen – mysteries waarvan de oorsprong, zoals mijn overgrootvader zeker zou hebben opgemerkt, van vele duizenden jaren her dateert en die toch, als we geluk hebben, zichtbaar kunnen worden in ons laboratorium op de tweede verdieping (waar ze natuurlijk weer tot nieuwe mysteries zullen leiden).