Woord vooraf:
Breaking Bad in de Lage Landen

Een xtc-pilletje verhoogt het genot en brengt je in vervoering, je kunt er urenlang mee dansen in extase of relaxed chillen. De liefhebbers zweren erbij. In de nineties werd overal in de wereld volop gefeest op megahouseparty’s: de prettabletten waren daarbij nauwelijks aan te slepen. In tegenstelling tot nu, kon toen niet iedere heikneuter met behulp van een internetrecept in zijn keuken of garage de verboden synthetische drugs maken. De pas afgestudeerde Vlaamse medicijnenstudent Danny Leclère zag destijds daarom een kans voor zichzelf. En die greep hij. Hij had een nieuwe chemische formule voor loepzuivere xtc bedacht waar hij fier op was. Het was een partypil die niet zou worden verboden, hoopte hij. Maar de politie had daar duidelijk een andere opvatting over: zijn ‘duifjes’ waren niet legaal. De bijnaam van de jonge arts zou Dokter XTC worden.

Leclère kon met zijn criminele carrière het voorbeeld zijn geweest van de superslimme scheikundeleraar Walter White uit de Netflix-serie Breaking Bad. Hij en zijn Nederlandse vrienden hoorden tot de eersten die xtc-tabletten op megaschaal konden produceren. De dokter wist de fabricage van de partydrugs zelfs zo op te schroeven, dat de bendeleden binnen de kortste keren multimiljonair waren geworden. Zo zette hij Nederland op de kaart als het Colombia van het Noorden – een zware kwalificatie die standhoudt tot de dag van vandaag. Leclère was daarbij politie en justitie bovendien te slim af. Zowel in Vlaanderen als in Nederland liepen er drugsonderzoeken naar hem en toch wist hij jarenlang buiten de gevangenismuren te blijven. Totdat het mis ging. Op Hemelvaartsdag, 20 mei 1993, werd Danny Leclère op de ringweg van Amsterdam geliquideerd. Waarom moest dokter Danny dood? Wie had er belang bij dat hij van het toneel verdween? En met wie ging hij eigenlijk om?

Leclère kende beruchte Nederlandse misdadigers die op de voorgrond traden in de artikelen en boeken die ik eerder schreef over de georganiseerde misdaad. Dat deed ik meestal samen met mijn toenmalige collega’s bij het weekblad Vrij Nederland: Jos Slats, Freke Vuijst en Harry Lensink. De Hasseltse arts was toen al dood. Bij leven ging hij om met de fameuze drugshandelaren Ton van Dalen en Ronald van Essen. En ook de beruchte vastgoedmagnaat en later vermoorde Willem Endstra hoorde tot hun eerste pillenbende. Nadien trok Leclère op met de criminele kopstukken Mink Kok, Jan Femer en Stanley Hillis, alias de Ouwe. Dit trio aasde eveneens op de megawinst die met de smokkel van Leclère’s synthetische drugs viel binnen te slepen. Zij kregen bij hun illegale activiteiten – pikant detail – zelfs de hulp van de overheid, althans van politie en justitie. Miljoenen xtc-pillen konden onder toeziend oog van rechercheurs worden geëxporteerd naar Engeland zonder dat het Openbaar Ministerie ingreep.

Dit alles leidde tot een juridisch schandaal dat zijn weerga niet kende: de zogenaamde IRT-affaire, vernoemd naar het Interregionaal Rechercheteam Noord-Holland/Utrecht dat bij deze creatieve opsporingstactiek was betrokken. Parlementariërs, criminologen en journalisten deden daarna onderzoek hoe het zo uit de hand kon lopen. Dikke rapporten zijn erover verschenen. Het deksel werd vervolgens op de beerput gelegd. De drugsdossiers van het IRT uit die tijd werden besmet verklaard. Er zijn daardoor nog altijd onopgeloste kwesties – zoals de cold case Danny Leclère. Waarom belandde deze moordzaak op de plank? Wie kreeg na zijn dood Leclère’s superieure recept voor de partypillen in handen? En waar bleven de drugsmiljoenen van Dokter XTC?

Met al die vragen ging ik afgelopen twee jaar op pad. Ik was in het verleden al vaker gestuit op de persoon Leclère. Ik verdiepte me nu in de criminele carrière van de Belgische arts die een cruciale rol speelde in de opmars van xtc in de Lage Landen. Dit boek is daarvan de weerslag. Het is een spannende zoektocht in Nederland en in België. Ik dook in archieven en voerde gesprekken met rechercheurs, commissarissen, advocaten, justitiemedewerkers, accountants, allemaal mannen die er voorheen vanwege hun functie veelal het zwijgen toe deden. Ik sprak met rechtbankverslaggevers, misdaadjournalisten, vriendinnen en criminelen of anderszins. Een aantal geïnterviewde personen wilde liever niet met hun verleden geconfronteerd worden, soms liet het geheugen iemand in de steek, soms bleek een belangrijke bron die ik graag informatie had ontfutseld, overleden.

Sommigen wilden met naam en toenaam genoemd worden in het boek omdat ze trots waren op de behaalde opsporingsresultaten. Anderen konden gezien hun huidige functie of positie in de maatschappij noodgedwongen alleen een achtergrondgesprek voeren. Voor de totstandkoming van dit boek ben ik dan ook aan veel mensen in Nederland en België die hun tijd voor mij vrij maakten, dank verschuldigd. Hierbij dus.

Enkelen wil ik er uitlichten. Gert-Jaap Hoekman, hoofdredacteur van NU.nl, en Harry Lensink met wie ik voor deze nieuwssite vanaf begin 2018 de true crime-podcast De Willem maakte. Zij gaven de aanzet tot de speurtocht. Tijdens een gesprek met hen liet ik in een betoog over oude tijden Leclère’s bijnaam vallen: Dokter XTC. ‘Van die vent die de eerste feestpillen maakte, wil ik alles weten,’ zei Hoekman met glimmende ogen. Kennelijk was hij weer even terug in zijn wilde jaren. ‘Het liefst zo snel mogelijk. Het liefst volgende maand een podcast.’ Dat wilden Harry en ik ook wel: het liefst zelfs een podcast én een boek. Maar zo vlug gaat zoiets niet.

Ik begon met het graafwerk in onder- en bovenwereld en ging op zoek naar mijn oude contacten en naar nieuwe mensen die Leclère hadden gekend. In België kreeg ik meteen hulp van mijn collega-onderzoeksjournalist Hilde Geens en haar uitgever Geert Cortebeeck, die in zijn jonge jaren zelf ook over de xtc-maffia had geschreven. Geens deelde zelfs onbaatzuchtig ook haar oude contacten en onderzoeksresultaten met mij. Daarvoor ben ik haar zeer erkentelijk.

Dokter XTC hadden Harry Lensink en ik graag samen geschreven. Het kwam er deze keer niet van. Hij bleef wel mijn kritische sparringpartner zoals altijd. Dat laatste geldt ook voor criminoloog Frank Bovenkerk. Ik waardeer dat zeer! Dank aan al mijn dierbare vrienden en vooral mijn familie die nooit klaagden als ik eindeloos zeurde dat ik iemand niet kon vinden of kon overhalen om mee te werken. Speciaal wil ik daarbij Martje Breedt Bruijn en Piet Piryns noemen. Ook dank aan mijn uitgever Plien van Albada en redacteur Henk van Renssen, kopijvoorbereider Thecla Berghuis en medewerkers van Balans die me enthousiast steunden bij dit boekproject.

Tot slot. Het verhaal van dokter Danny Leclère, een arts die zelf in de drugs gaat en ook nog eens als een maffioso aan zijn eind komt, is een bijzondere geschiedenis. Zulke verhalen kom je niet elke dag tegen. De liquidatie van Dokter XTC is inmiddels verworden tot een cold case op de plank. Maar een oud moorddossier kan met nieuwe feiten of gezichtspunten zomaar nieuw leven worden ingeblazen. Ik hoop dat dit boek daaraan kan bijdragen.

Amsterdam, januari 2020