24
De noordenwind beet in Mikami’s wangen.
Hij ging in zijn auto zitten en stak de sleutel in het contact. Hij reed niet weg maar haalde zijn sigaretten uit de zak van zijn colbert. Hij stak er een op en hield de rook vast, onbeweeglijk in zijn stoel terwijl hij uit het raam staarde en zich concentreerde op het gebouw dat hij net had verlaten. Zijn hart bonsde nog na. Matsuoka’s woorden werden voortdurend herhaald in zijn hoofd.
Probeer te bedenken waarom de commissaris komt.
Welke redenen kon Tokio hebben om de afdeling Criminele Recherche van Prefectuur D op de korrel te nemen? Wat was het ware motief?
Matsuoka had hem gezegd dat hij het aan zijn baas moest vragen, maar Akama zou hem het geheim niet vertellen. Hij zou hem wegsturen, zeggen dat hij het al had uitgelegd. Hij had rond het bezoek van de commissaris geen enkel blijk gegeven van het dilemma van de oplichter. Akama had bevelen uitgevaardigd, compromissen waren niet mogelijk. Hij vertrouwde Mikami niet en had dat nooit gedaan. Ayumi’s verdwijning hield hem tegen, maar ook Akama wist dat Mikami zijn administratieve keurslijf zou uittrekken zodra dat pressiemiddel irrelevant werd.
Mikami keek op de digitale klok van de auto. Het was na één uur ’s middags. Hij voelde een toenemend plichtsgevoel en ook urgentie. Waar kon hij informatie vinden om Amamiya te overtuigen? Het was hem uit Arakida’s woeste blik duidelijk geworden dat hij, hoe hard hij ook zijn best deed, geen enkele beweging zou kunnen krijgen in de opgelegde zwijgplicht. Het was de blik van een man die in de verdediging is gedreven. Hij had een oorlogszuchtige, vastberaden indruk gemaakt en zou niet toestaan dat Administratieve Zaken zich met de zaak ging bemoeien. Zo simpel was het. Criminele Recherche was niet alleen bezig met zelfbeschermingsmaatregelen. Ze bereidden aan de andere kant van het IJzeren Gordijn een tegenaanval voor.
Begin bij de Koda-memo.
De woorden vormden zich in Mikami’s adem. Hij kon er nog altijd niet zeker van zijn dat het document bestond, laat staan dat hij actie kon ondernemen op grond van de inhoud ervan. Futawatari werkte duidelijk vanuit de gedachte dat de memo bestond. Hij had zich op dat ene punt gefocust en probeerde het territorium van Criminele Recherche binnen te dringen. De Koda-memo was de sleutel, dat kon niet anders. De muiterij bij Criminele Recherche. Amamiya die een bezoek weigerde. De werkelijke reden achter het bezoek van de commissaris. Mikami raakte er steeds meer van overtuigd dat de memo de oplossing was voor die vraagstukken.
Het was niet gewaagd om te veronderstellen dat de memo was geschreven door Hideki Koda. Koda zat bij de afdeling Geweldsdelicten van Eerste Divisie toen Zes Vier plaatsvond en was een van de vier rechercheurs geweest van het Thuisteam dat in het huis van Amamiya was geplaatst. Er was daar iets misgegaan en dat had ertoe geleid dat Amamiya zijn vertrouwen in de politie had opgezegd. De Koda-memo bevatte de details van wat er was gebeurd.
Mikami voelde dat hij dicht bij de waarheid zat.
Het feit dat Koda slechts zes maanden na de ontvoering ontslag had genomen, versterkte de theorie. ‘Persoonlijke redenen’ waren de officiële oorzaak van zijn vertrek, maar de waarheid was dat men hem onder druk had gezet om het korps te verlaten omdat hij over de gebeurtenissen in huize Amamiya had geschreven. Het alternatief was dat de memo pas na zijn ontslag aan het licht was gekomen en dat de kwestie nog altijd nasmeulde.
Maar…
Mikami’s gedachten gingen veertien jaar terug. Hij was er ook bij geweest. Op de avond van de ontvoering was hij in het huis van de Amamiya’s geweest als lid van het Volgteam. Hij had tot vier uur de volgende middag in dezelfde kamer doorgebracht als de ouders en het Thuisteam. Voor zover hij zich kon herinneren had zich niets voorgedaan wat op onenigheid leek. Was het mogelijk dat er iets was gebeurd zonder dat hij het had gemerkt? Of was het misschien na zijn vertrek voorgevallen?
Koda had de memo geschreven. Hij hoefde het hem alleen maar te vragen. Maar volgens Mochizuki was Koda spoorloos. Ook Criminele Recherche wist niet waar hij uithing en was dus niet in staat de brandhaard te vinden. Daarom waren ze zo bang voor Futawatari’s speurwerkzaamheden.
Hoe het ook zat, het Thuisteam was zijn meest voor de hand liggende informatiebron. Als hij via een teamlid kon ontdekken wat de aanleiding was geweest, zou hij meer weten over het onderwerp van de memo. De datum van Koda’s verdwijning, de laatste plek waar hij had gewoond. Het was aannemelijk dat de leden van het Thuisteam daar ook het een en ander over wisten.
Mikami keek omhoog.
De vier leden van het Thuisteam waren rechtstreeks naar het huis van de Amamiya’s gegaan. Urushibara had de leiding, Kakinuma was zijn tweede man. Ze waren allemaal uit de afdeling Speciale Onderzoeken van Eerste Divisie geplukt, waar destijds ook Mikami gestationeerd was. Koda was de derde man geweest. Ze hadden hem laten overkomen van Geweldsdelicten. Hij had zijn benoeming te danken aan het feit dat hij de omgeving van het huis van de Amamiya’s goed kende. Het vierde en laatste teamlid was iemand van Forensische Dienst geweest, die belast was met het opnemen en traceren van de telefoontjes. Zijn naam schoot Mikami niet te binnen. Hij was een excentriek type, een analist met een bril zonder montuur. Hij had eerder voor de afdeling Onderzoek en Ontwikkeling van het telefoonbedrijf gewerkt.
Urushibara had later promotie gemaakt en was nu commandant van Districtsbureau Q. Destijds was hij de afdelingschef van Speciale Onderzoeken, waar Mikami zijn rechtstreekse ondergeschikte was. Toch had hij nooit het gevoel gehad dat hij voor hem werkte. De afdeling bestond uit twee teams die onafhankelijk van elkaar opereerden. Mikami had de ene afdeling geleid en Urushibara de andere. De afdeling had weinig ervaring met ontvoeringen. De enige kennis die ze hadden kwam uit het dossier dat ze al uit hun hoofd hadden geleerd en uit de stoffige protocollen die bij dit soort onderzoeken konden worden gehanteerd. Ze hadden voor Zes Vier wel eerder ontvoeringszaken gehad – bijvoorbeeld toen de eigenaar van een vastgoedbedrijf was gegijzeld door een misdaadsyndicaat en toen een gewelddadige man zijn ex-vrouw had gekidnapt en opgesloten – maar nog nooit een zaak waarbij een kind betrokken was en waarin losgeld werd geëist. Mikami had in zijn tijd bij de districtspolitie hoofdzakelijk gewerkt aan zaken die betrekking hadden op professionele nalatigheid. Vlak voor de ontvoering was Mikami’s team bezig geweest met de nasleep van een brand waarbij zeventien mensen waren gedood of gewond geraakt. Urushibara’s team voerde na een landverschuiving in een mijn tests uit om de tenlastelegging te versterken.
Mikami betwijfelde of hij Urushibara ooit aardig had kunnen vinden, zelfs als ze in hetzelfde team hadden gewerkt. Meer dan de anderen had hij Mikami’s ballingschap aangegrepen om hem koel te bejegenen. Hij had ook, ongetwijfeld om Mikami op stang te jagen, de gewoonte opgevat om grove opmerkingen over Minako te maken. ‘Kreunt ze een beetje in bed?’
Op zijn optreden als chef van het Thuisteam was niets aan te merken. Hij had Yoshio Amamiya enigszins tot bedaren gebracht en had ook diens wanhopige vrouw Toshiko op haar gemak gesteld door haar kalm en beheerst toe te spreken terwijl hij haar informatie ontlokte die behulpzaam kon zijn voor het onderzoek. Ze hadden tot de volgende dag moeten wachten voor de ontvoerder eindelijk belde. Maar zelfs op momenten dat de spanning in de kamer bijna ondraaglijk werd, waren de schaarse gesprekjes tussen de twee mannen open geweest, en gespeend van beschuldigingen.
‘U zou misschien wat moeten slapen.’
‘Nee, bedankt. Ik kan me zo beter ontspannen.’
‘Het wordt een lange dag. U moet echt wat slapen, voor uw dochter.’
Amamiya had geknikt en een minder formele houding aangenomen. Ze waren bezig een vertrouwensband op te bouwen.
Wat was er daarna gebeurd? Wat was de aanleiding geweest voor Amamiya’s emotionele verwijdering?
Mikami vermoedde dat hij Urushibara niet aan de praat zou krijgen. Hij mocht zijn tekortkomingen hebben, maar hij hield zich al vanaf jonge leeftijd onverschrokken op in de wereld van criminele recherche. Hij voelde zich er thuis. Aan dat onwrikbare gevoel zou ook zijn promotie tot commandant niets hebben veranderd.
En Kakinuma? Mikami had nooit gehoord dat hij uit het Zes Vier-team was overgeplaatst. Als hij het zich goed herinnerde, had hij eerder voor Speciale Onderzoeken gewerkt en was hij ook na de inkrimping bij het onderzoeksteam gebleven. Het was ongebruikelijk dat iemand veertien jaar lang niet was overgeplaatst. Maar het was mogelijk, dacht Mikami, dat zoiets illustratief was voor de omvang en het belang van de zaak. Kakinuma kwam fragiel over, maar legde verrassend veel lef aan de dag. Hij kon daadkrachtig reageren en had een kennis van gebouwen en bouwkunde waarmee hij architecten naar de kroon stak. Ze hadden in verschillende teams gezeten en Mikami kon de keren dat ze samen iets hadden gedronken tellen op de vingers van één hand, maar hij had geen reden om te verwachten dat hij niet positief zou reageren als Mikami hem benaderde. Het probleem was dat hij niet in de positie verkeerde om Zes Vier te zien als iets wat zich in het verleden had afgespeeld. Als hij inderdaad nog altijd deel uitmaakte van het Onderzoeksteam, zou de zwijgplicht zwaarder op hem rusten dan op anderen.
Plotseling deed zich het beeld van een man in een blauwe overall aan hem voor.
Dat was het. Om het huis van Amamiya te betreden, had Kakinuma zich voorgedaan als een man die een gaslek kwam repareren. Samen met Koda, die dezelfde vermomming droeg, had hij de communicatie met het hoofdkwartier voor zijn rekening genomen: een radio die een voortdurende stroom opdrachten en richtlijnen voortbracht en een mobiele telefoon, een apparaat dat destijds nog niet in algemeen gebruik was. Hun exemplaar was groter dan de radio. Kakinuma was kundig genoeg om beide apparaten te gebruiken om alle informatie die Urushibara van de Amamiya’s kreeg door te spelen naar het hoofdkwartier. Tegen de avond arriveerden de leden van de andere eenheden in het huis. Net als Mikami waren ze om de augurkenfabriek heen gereden om het huis ongezien te betreden. Agenten om Kakinuma en zijn team te helpen. Agenten die alleen iets van Shoko kwamen halen: foto’s, een haarborstel. Ook Matsuoka was er geweest. Hij had zich formeel aan Amamiya voorgesteld en had gezegd dat hij zich bij hem in de auto verborgen zou houden als de ontvoerder zou eisen dat een lid van de familie het losgeld kwam brengen. Tegen de ochtend was een groep vrouwelijke agenten gearriveerd met het specifieke doel om Amamiya’s echtgenote tot steun te zijn. Ze dromden stil om Toshiko heen terwijl ze in de keuken haar eindeloze voorraad rijstballetjes maakte.
Mikami moest aan Mizuki Suzumoto denken. Ook zij had een dienst gedraaid om Toshiko te ondersteunen. Ze was een jaar ouder dan Minako en had in Mikami’s districtsbureau voor Criminele Recherche gewerkt. Hij had haar een paar weken geleden nog gezien. Mikami, die zich zorgen over Minako maakte omdat ze na de telefoontjes het huis niet meer verliet en wist dat Mizuki als een oudere zuster voor haar was geweest, had contact met Mizuki opgenomen om haar hulp te vragen. Zijn herinneringen aan haar in het huis van de Amamiya’s kregen vorm. Ze was op de middag van de dag na de ontvoering in het huis verschenen. Ze had een schort aangetrokken en had de afwas gedaan. Ze had Toshiko’s rug gemasseerd. Ze had theegezet en rondgedeeld. En ze was er nog steeds toen Mikami al was vertrokken. Ze had een imposant observatievermogen. Wat zou zij hebben gezien? Wat zou zij hebben ervaren?
Natuurlijk… Hiyoshi.
De naam leek uit het niets te komen. Hiyoshi van Forensische Dienst. Het vierde lid van het Thuisteam. Een rustige kerel, nagenoeg onzichtbaar. Omdat hij niet kon weten wanneer de ontvoerder zou bellen, had hij zijn ouderwetse spoelenrecorder geen moment alleen kunnen laten. Lijkbleek was hij geweest. Dat was niet zo vreemd. Hij was een burger, een ingenieur. Hij zat bij de politie maar was geen politieman. Hij werkte in een lab en bezocht nooit een plaats delict, behalve als er dringend behoefte was aan zijn professionele expertise en adviezen. Het was hem al helemaal nooit overkomen dat hij hele dagen aan een onderzoek moest werken. Zijn opname in het team was opvallend en irregulier. Elke werknemer in Speciale Onderzoeken was getraind in de installatie en het gebruik van opname- en volgapparatuur. Als Urushibara en Kakinuma vanwege andere verplichtingen niet in staat waren geweest om dat werk te doen, hadden ze met gemak iemand anders uit de afdeling kunnen oproepen om het over te nemen. Hiyoshi was er alleen bij gehaald vanwege zijn achtergrond bij het telefoonbedrijf. Het was voor het Prefecturale Hoofdkwartier de eerste echte ontvoeringszaak en men was zenuwachtig geworden. Het hoofdkwartier wilde overtuigend uit de startblokken komen, maar hield ook rekening met het gebrek aan ervaring dat de mensen van Speciale Onderzoeken hadden op alle gebieden behalve professioneel wangedrag, en dus was de normale aanpak overboord gezet en had men hoog ingezet op de expertise van deze ene man.
Misschien moet ik me op hem richten…
Mikami raakte er steeds meer van overtuigd. Hij had destijds amper met de man gesproken, maar hij wist dat Hiyoshi niet iemand was die zijn vriendschappen het onderzoek liet beïnvloeden. Ze werkten allebei voor Criminele Recherche, maar de mensen die bij Forensische Dienst werkten leken qua mentaliteit meer op wetenschappers. In politieke machtsspelletjes op de werkvloer waren ze niet geïnteresseerd. Misschien zou hij het geheim wel prijsgeven zonder er erg in te hebben. De staf van Forensische Dienst werd doorgaans niet binnen het korps overgeplaatst, wat inhield dat Hiyoshi waarschijnlijk nog altijd in het lab zat.
Mikami probeerde zich niet te laten meeslepen door de opwinding die hij voelde opkomen.
Eerst maar eens Mizuki Suzumoto bellen. Ze had tien jaar geleden na haar huwelijk met een bankier het korps verlaten. Ze heette inmiddels Murakushi. Hoewel hij zich schuldig voelde omdat hij haar opnieuw met een verzoek om hulp ging benaderen, was het ook een goede gelegenheid om haar te bedanken voor de vorige keer. Ze was snel in actie gekomen en had nog op de dag van Mikami’s telefoontje Minako opgezocht. Ze hadden urenlang over allerlei zaken gesproken. Het netwerk van politievrouwen was klein en hecht. Mizuki had dezelfde middelbare school bezocht als Mikumo.
Mikami haalde zijn telefoon tevoorschijn. Hij keek in zijn lijst contacten, maar kon niemand vinden onder Suzumoto of Murakushi. Hij vervloekte zichzelf. Na een kort moment van besluiteloosheid koos hij ervoor om niet naar huis te bellen, maar naar het derde nummer in zijn lijst met voorkeursnummers.
‘Ja meneer, wat kan ik voor u doen?’
Mikumo nam op en wist al wie er belde.
‘Sorry dat ik je stoor. Heb je misschien het vaste nummer van Murakushi voor me?’
‘Mura…?’
‘Mizuki, van je school. Mizuki Murakushi. Heb je me niet ooit verteld dat jullie elkaar nieuwjaarskaarten sturen?’
‘Natuurlijk, sorry. Heeft u een momentje?’
Als hij naar huis had gebeld, had Minako willen weten wat hij deed. Hij zou niet de tijd hebben gehad om op details in te gaan en zou haar alleen maar ongeruster hebben gemaakt.
‘Sorry dat ik u liet wachten. Heeft u iets bij de hand om het op te schrijven?’
‘Ja hoor, ga je gang.’
Mikami had het nummer opgeschreven en wilde ophangen toen Mikumo nog iets zei. Ze klonk opgejaagd. ‘Meneer, kan ik iets doen om te helpen?’
‘Dat heb je al gedaan. Neem het er maar van, want we hebben een drukke week voor de boeg.’
Hij zag opeens de kille blikken van de verslaggevers voor zich. Maandag zou opnieuw een cruciaal moment worden voor de relatie van het hoofdkwartier met de pers.
Mikami schudde zijn hoofd en hing op. Hij belde het nummer dat hij had genoteerd. Het was zaterdag, dus hij verwachtte dat Mizuki’s echtgenoot thuis zou zijn. Maar toen hij de telefoon hoorde overgaan, leek het allemaal niet uit te maken.
‘Hallo. Ja?’ Het was Mizuki. Ze ademde zwaar.
‘Met Mikami. Eh… is alles goed?’
‘Ja hoor, sorry. Ik was op het balkon en moest rennen om op te nemen.’
‘Goed. Heb je tijd om even te praten?’
‘Hoezo, is er iets met Minako gebeurd?’ vroeg ze angstig.
‘Nee, het heeft niets met haar te maken. En nog bedankt trouwens. Je hebt ons toen fantastisch geholpen.’
‘Weet je dat ze me gisteren heeft gebeld?’
‘Hè?’
‘Heeft ze dat niet verteld?’
Mikami wist niet wat hij moest zeggen. Dit kwam als een verrassing. Minako, die de telefoon altijd zorgvuldig vermeed, had iemand gebeld?
‘Nog niet. Ik was de hele avond druk met dan weer dit, dan weer dat.’
‘Dus dat is niet waarom je belt?’
‘Nee. Ik wilde je iets vragen over een oude zaak.’
‘Zes Vier misschien?’
Haar reactie verbaasde hem, maar ze had voor het Prefecturale Hoofdkwartier gewerkt en hij nam aan dat Zes Vier het eerste was wat haar na zijn inleiding te binnen schoot.
‘Inderdaad. Je hebt het nog in de vingers. Vind je het vervelend?’
‘Als het iets ingewikkelds is…’
‘Dat is niet uitgesloten.’
‘Oké, nou… kom anders even hierheen. Mijn man is gaan voetballen met Yoshiki. Of ben je niet in de buurt?’
‘Nee, dat ben ik. Ik ben vlak bij het bureau.’
‘Mooi. Kom maar langs. Er is ook iets wat ik met jou wilde bespreken.’
Haar laatste zin overtuigde hem ervan dat ze elkaar moesten zien. Hij wilde weten waarom Minako haar had gebeld.
‘Geen probleem. Ik sta over tien minuten bij je op de stoep.’
Hij kende de weg naar Murakushi’s appartement. Hij keerde de auto en reed van het parkeerterrein af. Hij zag een wazig figuur oversteken. Hij hapte naar adem.
Futawatari.
Hij liep met een ernstige blik het hoofdgebouw binnen. Hij ging werken in het weekend. Was hij op weg naar Administratieve Zaken? Naar hr? Hij was toch niet van plan om het gesprek van Arakida en Matsuoka bij Criminele Recherche te verstoren?
Het glas van de deuren weerkaatste het licht toen ze zich achter hem sloten. Mikami keek weg en drukte langzaam het gaspedaal in.