33

Amamiya was niet thuis.

Omdat hij de man slechts drie dagen geleden had gezien als de belichaming van rouw had Mikami geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat hij niet thuis zou zijn. Hij woonde alleen nu zijn vrouw, Toshiko, was overleden. Het lag voor de hand dat hij zelf boodschappen deed en kookte. Mikami liep om het gebouw heen om te kijken of zijn auto er stond. Er stond alleen een fiets. Hij was met de auto vertrokken, wat niet noodzakelijkerwijs betekende dat hij ver weg was. Er waren geen winkels in de buurt en het openbaar vervoer in Prefectuur D was beroerd, dus je had een auto nodig om boodschappen te doen.

Mikami reed vijftien minuten rond voordat hij plaatsnam in een familierestaurant langs de snelweg, van dezelfde keten als het restaurant waar hij een dag eerder had gezeten. Dit filiaal was iets groter en was zo te zien niet lang geleden verbouwd. Niettemin was de helft van de tafels leeg terwijl het zondagmiddag was.

‘Weet u het al?’

Een serveerster van middelbare leeftijd – een huisvrouw met een deeltijdbaan, zo te zien – kwam zijn bestelling opnemen. Aan haar licht vijandige toon te horen had ze een slechte dag. Het verschil met de serveerster van de vorige dag was enorm. Hij vond het een zeldzaam toeval om in dit type restaurant twee serveersters tegen te komen die op het werk van hun persoonlijke gevoelens blijkgaven.

Wat had Amamiya gegeten?

Mikami besloot dat hij daar moest beginnen. Hij moest dichter bij Amamiya’s gevoelens zien te komen. Zich in hem verplaatsen, zoals rechercheurs graag zeiden. Bedenken hoe hij in emotioneel opzicht in elkaar stak. Dan moest hij zorgvuldig formuleren en de woorden zeggen waarmee hij kon worden overgehaald.

Hij stak een sigaret op.

Amamiya had met eigen ogen gezien dat de fout werd gemaakt. Toch was hij niet boos geworden. Hij had zich zelfs verontschuldigd omdat hij zonder toestemming de telefoon had opgenomen.

Dat was geen ongebruikelijke reactie. Hij was compleet afhankelijk geweest van de politie. Hij had ingestemd met het verzoek om samen te werken met het Thuisteam omdat hij wanhopig graag zijn enige dochter Shoko wilde terugzien. Hun monomane focus moest duidelijk te zien zijn geweest. Ze wensten in hun hart allemaal hetzelfde toen ze op het telefoontje van de ontvoerder zaten te wachten. Toen was de telefoon overgegaan. Amamiya was in paniek geraakt, had gezien dat de spoelen niet bewogen. Maar hij had niet de tijd gehad om boos te worden. Hij had gevreesd dat de ontvoerder boos zou worden omdat ze hem lieten wachten. Hij wilde de stem van zijn dochter horen. Zijn gedachten werden beheerst door de vrees dat de telefoon niet meer zou overgaan. Hij had het gevoel gekregen dat hij iets moest doen en de telefoon opgenomen.

Ze hadden uiteraard van tevoren de opnameapparatuur getest. Na de installatie werkte alles voorbeeldig. Het was mogelijk dat de mislukking niet het gevolg was van falende apparatuur, maar van een verkeerde aansluiting. Misschien hadden ze de stem van de ontvoerder op band kunnen vastleggen als Amamiya de telefoon nog een paar keer had laten overgaan. Misschien was hij na het telefoongesprek zelf ook tot die conclusie gekomen. Hij had door zijn belofte te breken de politie waardevolle informatie onthouden. Hij dacht misschien dat hij de solidariteit van het team had verstoord. Zijn excuses waren ongetwijfeld een authentieke vertolking van zijn gevoelens.

Maar toch…

Hij geloofde toen nog dat zijn dochter weer zou thuiskomen.

Er viel as op zijn knie. Hij tikte het weg, trok een asbak naar zich toe en doofde peinzend zijn sigaret. Er waren veertien lange jaren verstreken. Amamiya had niet al die tijd in diepe rouw gezeten. Hij had alle tijd gehad om de zaak tot in de kleinste details te overdenken en er vraagtekens bij te zetten.

Welke conclusie over de fout zou hij in zijn hart hebben bereikt? Niets over het telefoontje was ooit aan het licht gekomen, zelfs niet toen het embargo was opgeheven en de zaak op televisie en in de kranten tot in de kleinste details was geanalyseerd. Kakinuma had vermoedelijk gelijk gehad toen hij zei dat Amamiya begreep dat de fout was verzwegen uit angst voor kritiek van de buitenwacht.

Na de vondst van Shoko’s lichaam was de rol van het Thuisteam uitgespeeld. Ze hadden als een eenheid samengewerkt met Amamiya, maar op een gegeven moment waren ze naar andere zaken overgestapt. Weggerend. Het zou kunnen dat Amamiya het zo had geïnterpreteerd. Daarna had niemand meer zijn gezicht laten zien. Zelfs niet vorig jaar, na de dood van Toshiko.

Mikami had deel uitgemaakt van het onderzoek naar Zes Vier, maar alleen in het begin. Hij had de juiste kwalificaties om uit naam van het Prefecturale Hoofdkwartier blijk te geven van zijn spijt. Hij zou formeel zijn excuses aanbieden. Eerst aan Amamiya en dan, bij het boeddhistische altaar, aan zijn vrouw en kind. Hij hoefde niet expliciet te zijn. Amamiya zou weten waarvoor hij zich verontschuldigde.

Zouden excuses voldoende zijn om Amamiya aan de praat te krijgen? Het was mogelijk. Hij had de politie in het verleden vertrouwd. Misschien had hij al die tijd gewacht op een spoortje van fatsoen in de vorm van excuses. De vraag was of Mikami in staat was het op de juiste wijze te doen. Hij moest wel. Hij moest Amamiya aan hun kant krijgen. Voor Ayumi. Zodat zijn gezin weer compleet zou zijn.

Maar hij zou zich verontschuldigen ten overstaan van een man die zijn gezin voorgoed was kwijtgeraakt.

Het komt wel goed…

Mikami wilde de rekening pakken, maar zijn telefoon ging over.

Alweer? Heel even zag hij Minako voor zich, maar het was iemand anders. Al was zijn ongemakkelijke gevoel terecht.

‘U moet me bijpraten over Amamiya.’ Het was Ishii, nog onrustiger dan de vorige avond.

Mikami keek om zich heen en antwoordde zacht: ‘Daar ben ik mee bezig.’

‘Bent u nog niet bij hem langs geweest?’

‘Hij was niet thuis.’

‘Waar bent u nu?’

‘Ergens in de buurt.’

‘Ik werd net gebeld door Akama, met dezelfde vraag.’

Akama was zich bewust van de deadline. Hij was van plan geweest de galg snel te installeren om Criminele Recherche voor te blijven. Hij had niet voorzien dat Amamiya zou tegenstribbelen.

‘U begrijpt toch wel wat dat betekent? Hij zit ons achter de vodden om het te regelen.’

‘Ja, natuurlijk.’

‘Dus? Ga zijn huis in de gaten houden. We kunnen niet bij Akama terugkomen met het bericht dat hij niet thuis was.’ Mikami zei niets. Ishii zuchtte diep. ‘U heeft het maar makkelijk. U heeft er niet rechtstreeks mee te maken.’

Stilte op de lijn, een storing waarschijnlijk. Ishii belde niet meer terug. Amamiya en alle anderen die bij de zaak betrokken waren kwamen niet voor in zijn definitie van ‘rechtstreeks’. Hij wist er niets van en wilde er ook niets van weten. Niettemin werd hij meegesleurd door de deining die Zes Vier maakte. Mikami zag Koda en zijn rode verkeersstok voor zich. De gepijnigde blik op Kakinuma’s gezicht. Hiyoshi’s moeder die haar gezicht in haar handen begroef.

Als het allemaal misgaat, is het uw schuld.

Mikami pakte en opende zijn tas. Hij haalde het notitieblok tevoorschijn dat hij een dag eerder had gekocht.

Het is niet jouw schuld.

Meer schreef hij niet. Hij had niet werkelijk geprobeerd Hiyoshi te redden.

Wie een goede daad verricht, zal het goede weer tegenkomen. Dat zei zijn vader altijd. Hij bedoelde natuurlijk wie goed doet, goed ontmoet. Maar hij was laagopgeleid en zei de dingen altijd op zijn eigen manier.

Mikami dronk de rest van zijn lauwe koffie en stond op. Hij wist eigenlijk niet eens meer wat het betekende om goed te doen. Hij keek om zich heen naar de serveerster, misschien bracht ze geluk. Maar ze was nergens te bekennen.