41

Zoals verwacht begon de week niet zoals andere weken. Mikami werd gewekt door een telefoontje van Akama, vlak voordat de op zes uur gezette wekker kon afgaan.

‘Heeft u de ochtendeditie van de Toyo gezien?’

‘Nog niet.’

‘Kom in actie en ga lezen.’ Akama leek elk moment te kunnen exploderen. Mikami lag nog in bed. Hij beloofde Akama terug te bellen. Hij hing op, trok over zijn nachthemd een ochtendjas aan en haastte zich naar de brievenbus. De Toyo had een primeur gepubliceerd. In eerste instantie dacht hij aan de prijsafsprakenzaak, maar dat idee verwierp hij. Daarvoor zou Akama hem niet zo vroeg hebben gebeld.

Nee, dacht hij.

De Veiligheidscommissie. De zwangere vrouw. De dood van de oude man.

‘Is het iets wat in de kranten staat?’

Minako was al op toen hij met de kranten in de hand de woonkamer binnenliep. Ze had de verwarming al aangezet. Ze fronste en maakte een gespannen indruk.

‘Het schijnt. Zou je een kop koffie voor me willen maken?’

Nadat hij haar naar de keuken had weggewerkt, sloeg hij de Toyo open en bladerde naar het stadskatern.

Twee groot gedrukte koppen sprongen hem tegemoet.

cadeaubonnen om stilte te kopen

twijfels over detentiefaciliteiten

Zijn voorhoofd werd kil. Hij merkte zodra hij begon te lezen dat het artikel een gedetailleerd verslag was met een verwijzing naar het nationale katern. Hij bladerde snel naar het algemene nieuws. Daar. Het artikel bevatte minder details dan het stuk in het stadskatern, maar de kop was niet te missen.

politiehoofdkwartier prefectuur d. vrouwelijke gevangene mishandeld.

Zijn ogen schrokken weg van de pagina.

Het artikel beschreef een geval van ernstig wangedrag dat in augus­tus zou hebben plaatsgevonden in Bureau F in het noorden van de prefectuur.

Een brigadier van in de vijftig die verantwoordelijk was voor de gevangenen zou een vrouw van in de dertig hebben misbruikt. Terwijl ze werd vastgehouden op verdenking van diefstal betastte de brigadier op opeenvolgende avonden onder dwang haar borsten en geslachtsdelen.

Mikami bladerde snel terug naar het stadskatern.

‘Je komt sneller vrij als je doet wat ik zeg.’ De brigadier had de vrouwelijke gevangene gechanteerd om het wangedrag te tolereren. De gevangene kreeg later een voorwaardelijke straf. Ze eiste na haar vrijlating de excuses van de brigadier die volgens haar misbruik had gemaakt van haar kwetsbaarheid. Ze noemde zijn gedrag ‘onvergeeflijk’. Toen ze dreigde een officieel protest in te dienen bij Bureau F, bood de brigadier haar 100.000 yen in cadeaubonnen aan. Hij smeekte haar niet met zijn superieuren over zijn wangedrag te spreken.

Mikami sloeg met zijn vuist op de krant. Ze zouden niet zo ver zijn gegaan als ze niet op zijn minst enig bewijs hadden. Hij voelde de gal in zijn keel. Hij moest toegeven dat het weleens moeilijk was om in het korps voorbeelden van fatsoen te vinden, maar hij kon niet verkroppen dat iemand die zo verknipt was het lef had zich voor te doen als een wetsdienaar.

Hij bladerde door de andere kranten. Het verhaal kwam verder nergens voor. De Toyo had een exclusief verhaal. Suwa had het goed aangevoeld. Akikawa was niet bij Amigos verschenen omdat hij aan zijn artikel had gewerkt.

Toch klopte er iets niet. Waarom had hij geen weet van het verhaal gehad voordat hij de krant zag? De verslaggevers kwamen op de avond voordat ze met een primeur van deze omvang kwamen altijd bij Mediarelaties langs, een noodzakelijk ritueel om officiële bevestiging van de feiten te vragen ter ondersteuning van het artikel. Had daarvoor de tijd ontbroken omdat de informatie te kort voor de deadline was binnengekomen? Het was mogelijk dat ze zeker genoeg waren geweest van de waarheid van het verhaal om een officiële bevestiging overbodig te achten. Maar dan nog was het gebruikelijk om op voorhand te bellen en te waarschuwen dat het artikel in de ochtendkrant zou verschijnen. Een overrompelingsaanval maakte het alleen maar moeilijker om de politie in een later geval te benaderen met een verzoek om informatie.

En er was nog iets merkwaardigs aan de hand…

Minako had hem zijn koffie gebracht. Hij bracht de mok naar zijn mond maar stopte. Hij belde Akama thuis. Er werd al na één keer overgaan opgenomen.

‘Oké, ik heb het gezien.’

‘Het stuk is geschreven door een van onze verslaggevers,’ zei Akama. Hij constateerde een feit.

De Toyo had in het gebied rond Bureau F een correspondent. Akama vertelde dat deze verslaggever, een zestiger die op contractbasis werkte, inmiddels telefonisch zijn excuses had aangeboden aan Kobogata, de commandant van Bureau F. ‘Ik las het artikel in onze ochtendeditie. Is het echt gebeurd?’

‘Kobogata had totaal geen weet van het voorval.’

De commandant had de brigadier op het matje geroepen. De man had het hele verhaal opgebiecht. Kobogata had Criminele Recherche laten komen om een spoedarrestatie te verrichten vanwege seksueel misbruik door een publiek ambtenaar. De npd had iemand van Interne Zaken in Tokio naar het bureau gestuurd. Daar zou om negen uur die ochtend een persconferentie plaatsvinden.

Hij was helemaal bijgepraat.

‘Ik kan er met mijn hoofd niet bij. We zijn niet gebeld. Ze hebben mij niet gebeld, Shirota is niet gebeld en Interne Zaken is niet gebeld. Dit is ongehoord. Wat vindt u ervan?’

Het brein vraagt de ledematen om hun mening, dat was nog niet eerder gebeurd. Akama was werkelijk van zijn stuk gebracht. De primeur had zelfs de landelijke pers gehaald. Mikami vroeg zich af of Akama was gewekt door een telefoontje uit Tokio.

‘Het lijkt me waarschijnlijk dat de verslaggever is getipt door iemand die dicht bij het vuur zat.’

‘Dat vroeg ik niet. Ik wil van u weten hoe het mogelijk is dat een artikel dat zo schadelijk voor ons is precies op dit moment verschijnt.’

Uiteraard.

Het was een aanval op Administratieve Zaken. Dat idee was al tijdens het lezen bij hem opgekomen: dat Criminele Recherche het verhaal had gelekt, dat men de defensieve stellingen had verlaten en tot de aanval was overgegaan.

Het feit dat het artikel over het detentiecentrum ging was bijzonder verdacht. Het centrum ressorteerde officieel onder Administratieve Zaken, maar was in werkelijkheid het territorium van Criminele Recherche. De centra zijn een kweekvijver voor valse aanklachten. De politie gebruikt ze in plaats van echte gevangenissen. Criminele Recherche had zich op organisatorisch niveau van het centrum gedistantieerd om klachten van mensenrechtenorganisaties af te weren, maar er was in de prefectuur geen enkel bureau waar de faciliteiten exclusief werden gerund door personeel van Administratieve Zaken. Veel van die mensen hoorden alleen in naam bij de afdeling en hadden een achtergrond als rechercheur, anderen liepen stage om uiteindelijk cipier te worden. Ze keerden vaak na een dag recherchewerk naar het centrum terug om de gedetineerden in de gaten te houden en gedetailleerde verslagen uit te brengen aan Criminele Recherche.

Het kwam erop neer dat Criminele Recherche weliswaar de volledige toegang tot de centra had, maar dat de schuld voor eventuele problemen rond het beheer altijd kon worden doorgeschoven naar Administratieve Zaken, de afdeling die officieel met het management was belast. Hoewel Criminele Recherche niet beschikte over middelen om wangedrag bloot te leggen uit de afgesloten divisies die het hart van de afdeling vormden, had het wel degelijk toegang tot een enorme hoeveelheid materiaal over de detentiecentra.

Maar dan nog…

Konden ze dit werkelijk hebben gedaan?

Het viel amper te geloven, maar Akama’s schijnbare zekerheid betekende dat Mikami zijn antwoord zorgvuldig moest formuleren.

‘Meneer, hoor ik u zeggen dat Criminele Recherche ons iets duidelijk probeert te maken?’

‘Iets duidelijk maken? Dit is een grof en onvoorwaardelijk dreigement. Ze hebben de detentiefaciliteiten op de korrel genomen. Ze lopen zelf minieme schade op en brengen ons een zware slag toe.’

Minieme schade?

Ze zouden totaal geen last hebben van het artikel. Een medewerker van boven de vijftig die nog altijd brigadier was, was of een onbenul of wrakhout binnen de organisatie. Het sprak voor zich dat hij geen enkele ervaring in het veld kon hebben en nooit een hoge functie had bekleed. Ze hadden een buitenstaander voor de wolven gegooid en er zo voor gezorgd dat alleen Administratieve Zaken schade zou oplopen.

Het leek hem steeds waarschijnlijker dat dit het werk was van Criminele Recherche.

‘Kent u misschien de aanleiding, Mikami?’

De vraag verbijsterde hem. De aanleiding? Waarvan? ‘Ik begrijp niet wat u bedoelt.’

‘U heeft niet achter de schermen gerommeld en zo meer problemen veroorzaakt dan noodzakelijk was?’

Wees niet zo’n idioot. Hij had het bijna gezegd. Futawatari kwam eerder voor die beschuldiging in aanmerking.

‘Niet dat ik me herinner.’

‘Heeft u opzettelijke pogingen ondernomen om hen op te stoken?’

‘Pardon?’

‘U bent bij verschillende mensen van Criminele Recherche op bezoek geweest. Had ik u dat niet expliciet verboden?’

Mikami klemde zijn tanden op elkaar. Zo zit het dus. Akama had hem niet verteld waarom de commissaris op bezoek kwam, maar verdacht hem wel onmiddellijk van verraad.

‘Ik heb niets te verbergen. Ik heb alleen maar gezocht naar de informatie die ik nodig had om mijn werk te kunnen doen.’

‘Aha. U moet nog een laatste inspanning verrichten, ook met het oog op uw gezin. Ik zal Ishii laten weten dat hij alleen bij het rondetafelgesprek aanwezig zal zijn. U moet uitzoeken hoe dit artikel heeft kunnen verschijnen en de nasleep afwikkelen. Commandant Kobogata kan vast wel wat hulp gebruiken. Ik wil dat u iemand van uw team afvaardigt om aanwezig te zijn bij de persconferentie in Bureau F. En ik wil zo snel mogelijk weten hoe het daar is gegaan, wat er is gevraagd, wat de antwoorden waren. Is dat duidelijk?’

Hij had al opgehangen voordat Mikami kon antwoorden. Mikami legde de telefoon neer. Hij voelde Minako achter zich en wilde een kalme indruk maken.

Ook met het oog op uw gezin.

Akama was er de man niet naar om een voordeeltje niet uit te buiten. Hij wilde testen hoe strak Mikami was aangelijnd.

Mikami keek nog altijd woedend naar de telefoon toen hij opnieuw overging.

Het was Suwa. Hij leek buiten adem te zijn.

‘Meneer, heeft u de Toyo gelezen?’

‘Ja.’

‘Die klootzak van een Akikawa. Ik wist het.’

‘Die vent weet van geen ophouden.’

‘Het is mijn schuld. Ik had hem beter in de gaten moeten houden.’

Zijn verontschuldiging deed Mikami denken aan het gesprek van de vorige avond, toen hij Suwa een standje had gegeven over Mikumo. Gelukkig verhulde het nieuwe probleem alle eventuele stroefheid.

‘De Times heeft gebeld, en verschillende andere kranten. Ze willen weten of het verhaal klopt.’

‘Oké. Zeg maar dat het grotendeels waar is. En dat u denkt dat de brigadier in kwestie is gearresteerd.’

‘Echt waar? Nu al?’

‘Ja.’

‘Dus het klopt, wat in het artikel staat?’

‘Ja, daar mogen we wel van uitgaan.’

Suwa zuchtte lang en diep. Elke politieman zou er zo over denken. Het gevoel van teleurstelling. Hou verdomme op onze naam door het slijk te halen.

‘Wat doen ze nu ze de primeur hebben gemist?’

‘Een paar verslaggevers willen een persconferentie.’

‘Die staat al gepland. Negen uur, bij Bureau F. Zou u daarnaartoe willen gaan?’

‘Natuurlijk. Ik ga eerst naar kantoor om de boel daar een beetje in de gaten te houden.’

Mikami vermoedde dat hij ging ophangen, maar hij hield hem nog even tegen.

‘Heeft u enig idee wie Akikawa’s bron kan zijn geweest?’

Denkt u dat het Criminele Recherche was? Die vraag was impliciet in de woorden vervat. Hij vroeg zich af of Suwa op de een of andere manier iets te maken had met Akama, en of die connectie twee kanten op werkte. Was hij zich bewust van de problemen die waren ontstaan rond het bezoek van de commissaris?

‘O…’ Suwa zweeg even voordat hij enigszins ongemakkelijk vervolgde. ‘Niet echt. Nog niet, althans. Maar ik zal eens rondvragen.’

‘Dat zou fantastisch zijn,’ zei Mikami en hij hing op. Hij dacht na over de wreedheid om zijn staf zo op de proef te stellen. Suwa wist niet van de problemen. Mikami had zijn relatie met de man moeten onderzoeken om te zien of hij zich ongerust moest maken over een mogelijke connectie met Akama. Hij had Suwa niet bijgepraat over het grotere plaatje, precies zoals Akama informatie had achtergehouden voor hem. Hij had niets tegen Kuramae of Mikumo gezegd.

Plotseling drong er glashard iets tot hem door.

Het was nooit zijn bedoeling geweest om in Administratieve Zaken een echte connectie te smeden. Hij zou binnen twee jaar terugkeren naar Criminele Recherche. Het versluierde besluit dat hij acht maanden geleden had genomen kwam hem nu dodelijk kortzichtig voor.