56
De verslaggevers hadden zich formeel opgesteld, als een orkest in afwachting van de eerste zwaai van het dirigeerstokje.
‘Dan volgt nu de mededeling.’
De verslaggevers openden hun notitieboekjes.
‘De naam van de bestuurder die betrokken was bij het ongeluk in Oito is Hanako Kikunishi. “Hana” met het karakter voor “oogverblindend”. “Ko” als in “kind”. “Kiku” als in “dagelijks” en “nishi” als in “west”. Ze is tweeëndertig. Haar adres is 1-15-3, Sayamamachi, Oito.’
Zijn stem werd beantwoord door het geluid van schrijvende pennen. Na enkele seconden waren ze klaar en keken ze weer op.
Dit was het moment van hun triomf rond anonieme berichtgeving. Eindelijk hadden ze de identiteit van de bestuurder. Maar ze vertoonden geen tekenen van arrogantie. Van woede was geen sprake meer. Ze waren ontspannen. Dat leek zelfs voor Akikawa te gelden.
‘Ik heb meer informatie,’ vervolgde Mikami. Naar buiten begeven. ‘Hanako Kikunishi is de dochter van Takuzo Kato, de voorzitter van King Cement.’
De verslaggevers zwegen. Een voor een veranderden hun blikken toen het tot hen doordrong. Kato, van King Cement… Maar hij is toch…? Hij is lid van de Openbare Veiligheidscommissie! Plotseling keken ze hem fel aan.
‘Is dat waarom u haar identiteit geheim wilde houden?’
‘Dat laat ik aan u over.’
‘Pardon?’
Verschillende verslaggevers kwamen overeind. ‘Dit kan niet waar zijn. Hoe corrupt kan je worden?’ Utsuki, Ushiyama en Sudou riepen om beurten hun verwijten.
‘Het feit dat ze de dochter van een commissielid is, heeft geen rol gespeeld,’ vervolgde Mikami. Hij liet zich niet in het defensief drukken. ‘Het is en blijft een feit dat Hanako Kikunishi acht maanden zwanger is. En dat ze in shock is omdat ze het ongeluk heeft veroorzaakt. Met het oog op deze feiten verzoek ik u ervan af te zien om de details op te nemen in uw berichtgeving.’
Mikami werd overstemd door verontwaardigde uitroepen. Hij ving Akikawa’s blik op en bleef hem aankijken. Het was hem niet duidelijk of hij woede zag of serene rust.
‘Er is meer.’
Het werd wat rustiger. Hij zag in de ogen van de verslaggevers de honger naar een verse prooi.
‘De gewonde Ryoji Meikawa is overleden. Dat gebeurde in het ziekenhuis op de zesde, twee dagen na het ongeluk.’
‘Dus dat heeft u ook verzwegen.’
‘Dat mag u beslissen.’
Ditmaal was er geen rumoer. De spanning leek te breken. ‘Dit is te gek voor woorden,’ zei iemand. De verslaggevers hadden blikken van verbijstering en ongeloof op hun gezicht. Iedereen die stond ging met veel misbaar weer zitten. Dus dit is het dan, dit is de waarheid. Die kutpolitie.
Akikawa kwam lamlendig overeind, de personificatie van de sfeer in de zaal.
‘U bent dus niet te vertrouwen, maar dat wisten we al. U verdient het niet eens om bij ons aan tafel te zitten. Sorry dat ik het moet zeggen, maar een andere conclusie is er niet.’
‘U klinkt als een oude grammofoonplaat.’ Mikami kon de woorden niet binnenhouden. ‘Ik praat niet over het korps als geheel. Ik vraag u niet om een abstracte organisatie te vertrouwen. Ik ben hier en ik heb die rol afgeworpen. Ik vraag u om te beslissen of u mij al dan niet kunt vertrouwen.’
‘Mikami, we zijn niet…’
‘Ook jullie moeten een masker afzetten. Hoe kan ik op een open discussie hopen als ik organisaties tegenover me heb, onpersoonlijke instanties zoals de Toyo, de Yomiuri, de Mainichi en de Asahi?’
‘We hebben wel genoeg gehoord voor vandaag.’
‘Ik zet mijn baan op het spel. Dan kunt u op zijn minst luisteren naar wat ik te zeggen heb.’
Akikawa was nog de enige die vijandigheid uitstraalde. De anderen hadden ingebonden. Ze keken niet naar hem, maar ze luisterden wel.
‘Zo ken ik u niet. U heeft gewonnen, ik bied u volledige transparantie. Waarom maakt u er geen gebruik van? Waarom geeft u het meteen uit handen? Misschien heeft u liever de strijd. Is dat het? Ik ben in het diepe gesprongen. Ik heb u alles verteld wat er te vertellen valt. Zegt u dat het niet genoeg is? U veroordeelt de politie als corrupt en onbetrouwbaar. Wil dat zeggen dat u mij niet eens de hand kan schudden? Bent u zo wanhopig om terug naar af te gaan en opnieuw uw vruchteloze strijd uit te vechten? Als dat is wat u wilt: ga uw gang. Maak er gerust een strijd tussen organisaties van. Vertel alles door aan uw bazen. Dien een klacht in bij mijn baas. Dan krijgt u binnen de kortste keren met een nieuwe persofficier te maken en begint de strijd van voren af aan.’
Het was zo stil dat de ruimte leeg leek te zijn. Iedereen was nog altijd verbijsterd. Sommigen keken weg. Anderen hadden hun ogen gesloten. Een paar verslaggevers hadden gebalde vuisten tegen hun voorhoofd gelegd. Weer anderen zaten gericht naar iets te kijken. De vloer, een notitieboekje, hun handen.
‘Meer heb ik niet te zeggen over het ongeluk in Oito.’ Alhoewel, mompelde hij in zichzelf, en hij besloot door te praten. ‘Nee, er is nog iets.’ Mikami haalde het document uit het dossier in zijn hand. ‘Meer informatie over het overleden slachtoffer, Ryoji Meikawa. De doodsoorzaak was bloedverlies door interne verwondingen. Hij was toen hij werd aangereden op weg naar huis na een paar glazen shochu in een nabijgelegen bar.’ Mikami las de rest van de pagina door. Hij werd meegesleept door een overweldigend verlangen om de hele tekst te lezen. ‘Hij is geboren in Tomakomai op Hokkaido. Hij kwam uit een arm milieu en kon ternauwernood de basisschool afmaken. Hij verliet zijn geboortedorp al voor zijn twintigste, op zoek naar werk. Hij werkte veertig jaar in een fabriek die voedselpasta maakte. Nadat hij was gestopt met werken, leefde hij van zijn pensioen. Acht jaar geleden verloor hij zijn vrouw. Ze hadden geen kinderen. Hij had geen in de buurt wonende familieleden. Hij woonde in een klein huisje…’ Mikami wist niet of de verslaggevers luisterden. Toch vervolgde hij. ‘Het huisje stond op zijn naam, de grond was gehuurd. In zijn vrije tijd kweekte hij groente in een tuintje. Hij gokte niet en bezocht nooit een speelhal. Zijn enige maandelijkse uitspatting was een bezoek aan een bar, de Musahi, om van een paar glazen shochu te genieten.’
Mikami sloeg de bladzijde om en vond de extra informatie die Kuramae hem net had gegeven.
‘Volgens de bareigenaar was Meikawa vijf jaar geleden voor het eerst gekomen. Hij was meestal rustig als hij dronk, maar de laatste jaren kon hij minder goed tegen alcohol en vertelde hij weleens over zijn leven. Hij had een lieve moeder, maar ze was aan een ziekte bezweken toen hij acht was. Over zijn vader sprak hij nooit. Hij had een oudere zuster, maar ze waren elkaar uit het oog verloren. Hij vertelde dat hij eerst in Tokio was geweest, maar had nooit duidelijk gemaakt hoe hij in Prefectuur D was terechtgekomen. Hij is in die vijftig jaar nooit meer naar Tomakomai teruggekeerd. Hij was kleurenblind, maar dat verzweeg hij op zijn werk. Vandaar dat hij daar nooit vrienden heeft gemaakt. Hij had problemen met de kleur rood en een bovengemiddelde gevoeligheid voor blauw. Zijn echte droom was om fotograaf te worden en foto’s te nemen van de lucht en de zee.’
Mikami voelde een druk achter zijn ogen.
‘Hij zei vaak dat zijn vrouw ontmoeten het beste was wat hem ooit was overkomen. Hij is een paar keer ernstig ziek geweest en heeft nooit veel verdiend. Daar had ze veel onder te lijden gehad, maar ze was altijd een toegewijd echtgenote geweest en klaagde nooit. Hij was een keer met haar op vakantie geweest, een rondreis langs een aantal warmwaterbronnen, maar ze waren nooit naar het buitenland geweest. Hij had een schitterende grafsteen voor haar gekocht, na zijn huis was het de grootste uitgave van zijn leven. Na haar dood keek hij veel tv. Vooral amusementsprogramma’s. Hij vond ze niet overdreven interessant, maar genoot ervan dat iedereen zo vrolijk was.’
Mikami’s stem werd schril. De aantekeningen maakten hem een betreurenswaardig nadeel van anonieme berichtgeving duidelijk. Door de identiteit van Hanako Kikunishi achter te houden, hadden ze ook Ryoji Meikawa’s bestaan verdoezeld. Hij was op een akelige manier aan zijn einde gekomen, maar het conflict over anonieme berichtgeving had hem de kans ontnomen om met zijn naam de kranten te halen. De mensen die van hem hielden hadden niet de gelegenheid gekregen om over hem te lezen en te rouwen.
Mikami ging verder.
‘De eigenaar zei dat Meikawa op de dag van het ongeluk in een prima stemming was. Hij had de eigenaar verteld dat hij een paar dagen eerder toen hij met boodschappen thuiskwam het lichtje van zijn antwoordapparaat had zien knipperen. Er was geen bericht ingesproken, maar hij werd nooit gebeld door verkopers of mensen die verkeerd verbonden waren. De telefoon ging zelden over, zei hij. Het was een oud apparaat, dus hij kon niet achterhalen wie er had gebeld. “Wie kan het zijn geweest? Wie kan het zijn geweest?” zei hij. De eigenaar zei dat hij hem nooit eerder zo gelukkig had gezien.’
Belangrijk… voor hem.
Alles wat op de pagina stond was van belang. De laatste twee regels bevatten de uitkomst van het officiële onderzoek. Het kostte hem moeite om ze voor te lezen.
‘Na contact met de politie in Hokkaido bleek dat Meikawa’s zuster al eerder was gestorven. Er is contact opgenomen met verre familieleden, maar zij wilden niet de verantwoordelijkheid nemen voor zijn as.’
Mikami liet zijn arm en het papier langs zijn zij vallen. De verslaggevers oogden verbijsterd. Ze keken hem nu allemaal aan. Mikami voelde de aandrang om nog meer te zeggen, iets waarvan het niet zijn bedoeling was geweest om het te zeggen. Iets wat hij nooit had kunnen zeggen als hij niet volledig oprecht was geweest.
‘Ik wil dat u schrijft over het bezoek van de commissaris. Ik weet niet of Amamiya hoopt dat de publiciteit nieuwe tips zal opleveren. Maar hij stemt in met het bezoek en met de aandacht die u eraan zal besteden. Ik vraag u ons te helpen zijn wensen te respecteren.’