70

Ze waren ontsnapt naar het Prefecturale Hoofdkwartier.

De volgende mededeling staat gepland voor één uur vannacht. Met die woorden waren ze vertrokken. Suwa had het podium bemand en Mikami en Kuramae, een aan elke kant, hadden Ochiai uit de zaal geloodst. Een van de zakken van Kuramae’s jasje was gescheurd. Suwa was zijn armband kwijtgeraakt. Ochiai was terwijl hij zijn verwarde haar gladstreek in het onderzoekshoofdkwartier verdwenen. De inmiddels zes bij de deur geplaatste wachtposten weigerden Mikami de toegang. Het was onmogelijk om Matsuoka te spreken te krijgen. Hij zat aan de frontlinie. Dan was Arakida over, hun enige hoop om de situatie te redden was als ze hem zover zouden krijgen dat hij de pers te woord wilde staan. Maar hij moest het fort bemannen. Die gouden regel wilde hij niet breken en ze konden geen afspraak met hem maken, ondanks Mikami’s pogingen om Mikura te bedreigen en de inspanningen van de plaatselijke verslaggevers om het cordon wachtposten met geweld te doorbreken.

Ochiai verscheen om één uur opnieuw op het podium. Dat kon omdat het onderzoekshoofdkwartier hem iets meer informatie had gegeven over de familie van het meisje.

Masato Mesaki bezat zeven miljoen yen aan spaargeld. Hij had een stukje land van dertig vierkante meter geërfd en een twintig jaar lopende lening genomen om er zijn huis op te bouwen. In een geleasede parterreruimte in een gebouw in de stad had hij een winkel die was gespecialiseerd in sportartikelen. Tot tien jaar geleden had hij geïmporteerde luxeauto’s verkocht voor een plaatselijke dealer.

Mutsuko Mesaki was de oudere van twee dochters van een redelijk welgestelde boerenfamilie en had geen arbeidsgeschiedenis. Haar familie zou helpen met een gedeelte van het losgeld.

Kasumi Mesaki was in het eerste semester van het schooljaar slechts dertien dagen op school verschenen en in het tweede semester helemaal niet. Ze had haar ouderlijk huis op de avond van de negende even na acht uur verlaten. Ze droeg een jas met luipaardpatroon. Ze was daarna niet meer gezien.

De eerste tien minuten verliepen zonder problemen. Maar toen Ochiai zijn aantekeningen had voorgelezen, bleek hij opnieuw een lege huls. Hij wist geen enkele vraag behoorlijk te beantwoorden en verergerde de zaak door te weigeren namen te gebruiken en de gezinsleden met A, B en C aan te duiden.

Het bleef de hele tijd onrustig. Er werd onophoudelijk geroepen. Sik en Gladakker namen langzaam maar zeker het heft in handen. Ze wilden Arakida meeslepen naar de vergaderzaal, maar hij betoonde zich verrassend veerkrachtig. Toen ze dat inzagen, besloten ze Ochiai aan te pakken door hem met vragen te bombarderen en hem hun persoonlijke koerier te maken. Ze stelden om beurten vragen. Als Ochiai stamelend naar een antwoord zocht, dwongen ze hem naar het onderzoekshoofdkwartier te gaan om het antwoord te vragen. ‘En een beetje opschieten! Vooruit!’ Hij werd onder een stortvloed van gejoel weggestuurd. Dan nam hij de lift naar de begane grond, waar hij door de pikdonkere ondergrondse gang strompelde voordat hij de trap beklom naar het onderzoekshoofdkwartier. Daar kreeg hij een nietszeggend antwoord en dan kon hij weer terugrennen naar de vergaderzaal. ‘Dat is toch geen antwoord op onze vraag? Ga meteen terug.’ En dan stapte hij weer de lift in. Mikami vergezelde hem elke keer. Nadat hij Mikura diverse malen had gesmeekt Ochiai’s positie te heroverwegen en had geëist dat Arakida voor de pers zou verschijnen, greep hij Mikura eindelijk bij zijn kraag en ramde hij zijn hoofd tegen een muur. Daarmee verloor hij zijn enige mogelijkheid om nog te onderhandelen.

Drie uur. Zoals Mikami had gevreesd, duurde de persconferentie eindeloos voort. Ochiai’s retourtripjes waren standaard geworden.

Stel ons al uw vragen, dan zullen we kijken of we alle antwoorden in één keer kunnen geven. Mikami had het aan Sik gevraagd, maar hij wilde niet luisteren. Hun strategie was erop gericht om Arakida uit de schaduw te lokken. Daarom wilden ze het lijden van de arme Ochiai zo vaak mogelijk tonen aan het team in het onderzoekshoofdkwartier. De man was doodop. Zijn ogen waren hol, zijn benen zwak. In de lift zakte hij een paar keer op de vloer ineen. Mikami begreep niet wat Arakida wilde bereiken. Hij wist alleen dat zijn haat voor carrièremakers hem ertoe had gedreven Ochiai bespottelijk te maken. Stelde hij hem ten voorbeeld? Zelfs dat kwam Mikami inmiddels waarschijnlijk voor. En toch…

De bijeenkomst van één uur was om half vier nog altijd niet afgelopen. De scherpslijpers riepen elke keer als Ochiai de zaal verliet dat de overeenkomst ongeldig moest worden verklaard. Die suggestie sloeg niet aan om de simpele reden dat veel verslaggevers bang waren voor de mogelijke gevolgen. Wat zou er gebeuren als een grote groep verslaggevers ervoor koos om het verhaal zonder beperkingen in de krant te zetten? Een ontvoering was een ontvoering, dat veranderde niet, hoe de politie de zaak ook aanpakte. Er was geen enkel bewijs dat het om een door het meisje bedachte hoax ging. Dat feit liet alarmbellen afgaan. Als ze zonder sturing van de politie iets zouden publiceren en het gevolg zou zijn dat het meisje haar leven verloor… Het zou lastig zijn om de overeenkomst daadwerkelijk te schenden. Ze konden er hooguit mee dreigen om de druk op de ketel te houden. Dat betekende dat het maar beter was er niet al te hard over te roepen en niet de aandacht te vestigen op de zwakke plek in hun wapenrusting. Het dilemma voedde hun woede en irritatie. Er was een impasse bereikt. Ze konden niet vooruit en niet achteruit.

Vijf uur en het ging maar door. Ochiai liep op zijn laatste benen. Hij was van de vermoeidheid sloom en warrig geworden. Zelfs de warme handdoeken en energiedrankjes die Mikumo aandroeg hielpen niet meer. Hij werd nu beurtelings door Suwa en Kuramae begeleid als hij heen en weer ging naar het onderzoekshoofdkwartier. Meestal kwam Ochiai met vrijwel geen informatie terug en riep hij het volgende salvo over zich af. Sik en Gladakker stuurden hun postduif genadeloos om de ene na de andere boodschap. We zijn er bijna. Ze naderen het breekpunt. Dergelijke opmerkingen begon Mikami te horen. Hij had Akikawa al enige tijd niet meer gezien. Hij had ons kunnen helpen. Dat geloofde Mikami oprecht.

Suwa trok zich steeds meer terug. Dat kwam niet alleen door vermoeidheid. Hij was overweldigd door het aantal uit Tokio afgereisde verslaggevers. Hij had het niet meer in zich om weerstand te bieden. De schok had zijn zelfvertrouwen en zijn vermogen om te functio­neren als persofficier een flinke knauw gegeven. Kuramae oogde versuft. Hij was weer in zijn schulp gekropen en speelde als vanouds de rol van bureauslaaf. Mikumo’s focus was te smal. Ze was zo met Ochiai’s welzijn begaan dat ze andere dingen die ze had kunnen doen uit het oog verloor. Ze zette elke keer als Ochiai weer naar het onderzoekshoofdkwartier moest een kruis in haar handpalm. We kunnen dit niet laten voortduren. Hij gaat dood als dit niet ophoudt…

Tien over half zes. Mikami zag Ochiai en Suwa weglopen en ging naar het toilet. Buiten was het nog pikdonker. Hij voelde een plotselinge, verlammende vermoeidheid die voortkwam uit machteloosheid. Hij moest aan Minako denken. Aan Yoshio Amamiya. Aan Ayumi…

Heb ik ook maar één ding goed gedaan…?

Zijn nek verstijfde toen hij de gang in liep. Bij de half verlichte liftdeuren stonden, alsof ze een hinderlaag voorbereidden, tien of twintig mensen.

Hij besefte het toen hij de groep naderde.

Ushiyama, Utsuki, Sudou, Kamata, Horoiwa, Yanase, Kasai, Yamashina, Tejima, Kadoike, Takagi, Kakei, Kiso, Hayashiba, Tomino, Namie…

Ze keken allemaal naar hem. Akikawa was er ook. Hij stond zwijgend tegen een muur.

‘Wat is hier verdomme aan de hand?’

Ushiyama koos als eerste de aanval en stak zijn frustratie niet onder stoelen of banken. ‘Kan u dit niet beëindigen? Doe iets!’ De anderen vielen hem bij.

Mikami kon als antwoord slechts zuchten. Hij liep tussen de mannen door en bleef lopen. Hij werd bevangen door een immens gevoel van teleurstelling. Ja, hoor. Ze doen gewoon mee met de meute.

‘Dit gaat veel te ver,’ siste Yamashina.

Tejima had zijn handen tot vuisten gebald.

‘We kunnen het niet aan… dat ze u zo behandelen. Het is onacceptabel.’

Madoka Takagi had die woorden gesproken. Mikami was verbijsterd. Hij zag haar ogen glinsteren. Natuurlijk. Ze waren geen toeristen. Ze beklaagden zich niet over het feit dat ze tweede viool moesten spelen. Mikami begreep hun gevoelens. Je eerste post was iets bijzonders. Het was de eerste keer dat je op eigen benen stond nadat je het ouderlijk huis had verlaten. Het was de plek waar je het vak leerde. Je leerde de straten kennen, de winkels en bedrijven. Je overleefde, je at, je sliep, je leed. Je zette je eerste stappen in de echte wereld. Het was het moment waarop je ontdekte wie je werkelijk was. Het was meer een thuis dan je eigen thuis. En dat werd nu vertrapt. Dat maakte hen verdrietig en boos.

Mikami kwam zonder iets te zeggen weer in beweging. Hij had geen woorden die in de buurt kwamen bij wat zij – zijn verslaggevers – wilden horen. Maar hij was ontroerd en hij wilde dat Akikawa dat wist. Hij had zijn ogen op de grond gericht en oogde dodelijk vermoeid. Hij had het besluit genomen om de microfoon te pakken, maar dat was zelfmoord geweest. Hij had zijn best gedaan op het grootste podium. Hij was hun woordvoerder. Hij moest trots zijn geweest toen hij zijn verantwoordelijkheid nam. Mikami twijfelde er niet aan dat hij deels steun had willen bieden.

Zonder te stoppen tikte Mikami Akikawa op zijn schouder.

U heeft het goed gedaan. Nu ben ik aan de beurt…