71

De omslag voltrok zich snel.

Ochiai leefde weer op. Het was half zeven. Bij terugkeer in de vergaderzaal zag hij er heel anders uit dan toen hij naar het onderzoekshoofdkwartier was vertrokken. Veel frisser. Hij beefde nog wel toen hij op het podium klom, maar dat lukte hem zonder Suwa’s hulp. Toen hij had plaatsgenomen, zat hij rechtop. Hij keek de zaal door. Ze hadden hem iets bruikbaars gegeven. Misschien zelfs meer. Niets in zijn blik leek erop te wijzen dat het meisje dood was. Ze was levend en wel opgedoken. De ontvoerder was gearresteerd. Beide voorvallen zouden de onmiddellijke beëindiging van de persovereenkomst betekenen. Dan konden ze deze bizarre ruimte met zijn verduisteringsgordijnen eindelijk verlaten.

Mikami stond naast de cameralieden. Hij keek naar zijn team. Suwa knikte hem toe. Kuramae en Mikumo kwamen dichterbij. Ze oogden rusteloos maar hoopvol. Ze wilden dat het voorbij was.

Alle aanwezigen hadden Ochiai’s transformatie opgemerkt. Iedereen begon te praten. Er hing een sfeer van gespannen afwachting. De verslaggevers leunden voorover om geen woord te missen.

De lichtjes gaven aan dat de camera’s aan het opnemen waren. De cameralieden probeerden de beste posities te vinden. Fotocamera’s flitsten. Sik pakte de microfoon. Hij keek anders uit zijn ogen dan de andere verslaggevers. Hij was niet boos, maar hij was duidelijk niet blij met Ochiai’s plotselinge herstel.

‘Zullen we beginnen met uw huiswerk? Hoe vaak heeft de ontvoerder de familie gebeld? Wanneer? Hoelang? Waren er herkenbare achtergrondgeluiden?’

‘Die informatie heb ik nog niet.’

Ochiai had glimlachend geantwoord. Siks gelaatsuitdrukking veranderde.

‘Is er iets gebeurd? Heeft u het meisje? Heeft u de ontvoerder gearresteerd?’

Iedereen hield zijn adem in.

‘Nee, nee. Geen van beide.’

‘Wat is er dan?’ vroeg Sik ongeduldig.

Ochiai’s glimlach bleef intact.

‘Ik heb nieuwe informatie over de telefoontjes waar u al verschillende malen naar heeft gevraagd. Ik kan u zeggen vanaf welke plek er is gebeld. Beide telefoontjes, zowel het eerste als het tweede, kwamen uit Genbu.’

De informatie was zonder twijfel van groot belang. Maar de presentatie deugde niet. Ochiai had hun hoop gegeven en verwachtingen gewekt, maar zijn onthulling was een triviale anticlimax. De hele zaal leek naar adem te happen.

Wat moeten we tegen zo’n idioot zeggen?

Sik meende het te weten.

‘Waar in Genbu?’

‘Sorry?’

‘Het signaal valt voor zover ik weet op drie kilometer nauwkeurig te bepalen. Maar u begrijpt het nog altijd niet, hè? We hebben specifieke details nodig.’

Ochiai kon alleen maar kreunen.

‘Terug naar af!’ schreeuwde Gladakker, die naast Sik zat. Als een leraar die een leerling de les leest. Opeens was de zaal in rep en roer en werden de spottende kreten gevoed door de teleurstelling van de verslaggevers.

‘Bent u de boodschappenjongen? Leer uw vak, stuk onbenul.’

Ochiai staarde met een holle blik voor zich uit. Alsof hij dood was en alle spieren in zijn gezicht verlamd waren. Hij was zich bij Arakida gaan beklagen en had gesmeekt om informatie om de pers te paaien. Uiteindelijk had hij de herkomst van de telefoontjes losgekregen. Op de terugweg had hij zich voorgesteld dat de pers hem zou bedanken voor zijn voortreffelijke werk.

En toen…

‘Nou? Niet treuzelen. Aan de slag! En kom ditmaal terug met iets wat een persconferentie waardig is.’

Ochiai bleef zitten. Zijn bewegingloze lichaam zakte voorover… zijn voorhoofd bonsde op de tafel. Hij spreidde zijn ellebogen tot hij plat lag.

Vergeef me. Het leek op een verontschuldiging.

‘Bel een ambulance!’

De kreet was van Mikumo afkomstig. Sik riep dubbel zo hard terug.

‘Zo eenvoudig is het niet. Denk maar niet dat u zo aan ons ontkomt.’

Mikumo liet de tekens op haar handpalm zien. ‘Negenentwintig keer. Zo vaak is hij heen en weer gelopen. Hij is hier zevenenhalf uur geweest zonder te slapen.’

Sik keurde haar amper een blik waardig. Hij hield zijn priemende ogen gericht op de man op het podium.

‘Wij ook! Zevenenhalf uur. We zijn helemaal uit Tokio gekomen en hebben geen oog dichtgedaan. We zitten hier als sardines op elkaar gepakt. We zitten allemaal met lasogen. Negenentwintig keer heen en weer? Lekker. Dan heeft die klootzak tenminste nog wat beweging gehad.’

Gladakker tikte hem van opzij aan.

‘Als ze hem naar het ziekenhuis brengen, krijgen wij de directeur of de chef te zien.’

‘Maar als ze ons nou minkukels zoals deze blijven sturen?’ zei Sik met een blik op Ochiai.

‘Als je zo graag naar bed wilt, ga dan met de directeur praten. Smeek hem op handen en voeten om je plaats in te nemen.’

Suwa en Kuramae renden naar Ochiai toe. Mikumo volgde hen met een ketel en een handdoek. Ze trokken zijn slappe lichaam overeind. Hij was gebroken, had elk restje energie gespendeerd. Er droop speeksel uit zijn mondhoek.

‘Verman je toch! Je staat al helemaal onder aan de ladder. Als je nu instort, is er helemaal geen hoop meer voor je.’

‘Zo is het genoeg,’ zei Mikami. De woorden leken van diep te komen.

Sik draaide zich om. Zijn blik drukte uit dat hij hem niet goed had verstaan.

‘U heeft genoeg gedaan!’ Ditmaal verhief Mikami zijn stem. ‘Stelletje ordinaire bullebakken.’

‘U zei?’ Sik liep op hem af. Hij stak zijn arm uit en hield de microfoon voor Mikami’s mond. ‘Zou u dat nog eens willen zeggen?’

‘Ik laat niemand komen, want u toont geen enkel respect. Vanaf dit moment worden alle mededelingen opgeschort.’

Honderden handen sloegen op tafels, iedereen kwam overeind. Een luid geroezemoes op de vloer, overal geschreeuw. Mikami’s team stond met wijd geopende ogen op het podium toe te kijken. Zelfs Ochiai keek naar Mikami. Sik zwaaide de microfoon in de lucht. Laat dit maar aan mij over.

Het rumoer nam eindelijk af, al werd er nog hoorbaar gemompeld. De nog altijd strijdbeluste verslaggevers wachtten af wat Mikami zou zeggen.

‘Bullebakken, zegt u?’ Sik keek Mikami tartend aan. ‘U bent de persofficier. Misschien interpreteert u verkeerd wat hier gebeurt. We krijgen de chef van uw Tweede Divisie voor onze neus, een man die niet eens de naam van het ontvoerde meisje kent. De man die de leiding heeft, heeft ervoor gekozen een onderknuppel op te offeren en zelf verstoppertje te spelen. Vertelt u mij dan maar wie de bullebak is.’

‘Breng hem naar de Eerste Hulp!’ riep Mikami naar het podium.

Mikumo deinsde terug.

‘Hé, waterspuwer! Zogenaamde persofficier. Luistert u wel naar me?’

Waterspuwer. Mikami wist al dat de twee mannen die bijnaam voor hem hadden bedacht.

‘Alle mededelingen opgeschort, zegt u? Wil dat zeggen dat u zich aan de overeenkomst onttrekt?’

‘We komen om acht uur weer bij elkaar. Als er ondertussen iets gebeurt, ontvangt u papieren bulletins.’

‘O ja, alsof uw gezicht niet al grappig genoeg is. Hoe dacht u dat te doen als u niet eens weet wat er gebeurt?’

‘Inderdaad!’ Een golf van geluid zwol aan. ‘Genoeg van die bullshit. Laat de directeur van Criminele Recherche opdraven.’

‘Weet u, de politie gedraagt zich overal waar we komen slecht. Maar ik heb nog nooit een bureau gezien dat zo’n puinhoop is als dit,’ vervolgde Sik. Hij keek Mikami met opvallend mooie ogen aan. Mikami vroeg zich af of de kristalachtige helderheid die hij erin aantrof het gevolg was van jarenlang onafgebroken strijden voor wat je als de goede zaak zag.

Mikami riep naar het podium. ‘Breng hem weg!’

Suwa en Kuramae hielpen Ochiai overeind en ondersteunden hem met elk een schouder.

‘Ja? En wat dacht u nu te doen?’

‘Waaraan?’

‘Wie neemt het hier over als de dokter zegt dat hij niet meer verder kan?’

‘Dan vind ik een passende vervanger.’

‘De directeur. Beloof het ons. Hier en nu.’

‘Hij heeft gelijk! Hij heeft gelijk!’ Iedereen was het erover eens en het echode door de zaal alsof het uit luidsprekers kwam. ‘De directeur! Beloof het ons!’

Mikami knarsetandde en zei niets.

‘U moet niet denken dat u gewoon kunt zwijgen. Een normale persconferentie, meer verlangen we niet. Waarom haalt u de directeur niet? Wat probeert u te verbergen?’

Met steun van de twee mannen kwam Ochiai van het podium af. Ze staken de volgepakte vloer over. Mikami riep Mikumo bij zich. Hij vond het te gevaarlijk om haar door de menigte te laten gaan. De anderen moesten zich een doorgang zien te banen. Ochiai’s schoenen raakten amper de vloer. In zijn eentje zou hij geen stap hebben kunnen zetten. Het was alsof Suwa en Kuramae een gewonde soldaat door een mijnenveld hielpen.

‘Houd ze tegen!’ Ergens uit het midden van de zaal weerklonk een felle stem. ‘We kunnen ze niet zomaar laten gaan. Eerst moet hij beloven dat de directeur komt.’

Mikami vloekte. Dat was zo’n mijn, en hij veroorzaakte een reeks explosies.

‘Laat hem niet vertrekken!’

Een groep opgewonden verslaggevers kwam overeind. Ze hielden Ochiai tegen. Ze kregen aan alle kanten steun van anderen.

‘Eerst de belofte. We ruilen hem in voor de directeur.’

De kring rond Ochiai sloot zich. Suwa en Kuramae keken gespannen toe. Achter zich hoorde Mikami Mikumo gillen.

‘Als u hem met één vinger aanraakt, arresteer ik u vanwege belemmering van een wetsdienaar.’

Mikami luisterde hoe zijn woorden door de zaal gingen. Hij had in de microfoon geroepen, die hij Sik uit handen had gerukt. Het werd stil in de zaal. 269 paar ogen waren op hem gericht. Hij sloot zijn ogen. Een krachtig gerinkel weerklonk in zijn oren, te hard om te zeggen of het een stem was of holle herrie. Iemand had de microfoon gepakt. Niet Sik. Het was Gladakker, die hem van Mikami had overgenomen.

‘Dat is genoeg machtsvertoon, Waterspuwer. Met dit soort shocktactieken intimideert u alleen groentjes.’

Sik bleef hem aanstaren. Hij pakte weer de microfoon. Strijden voor de goede zaak. Een woedende overtuiging brandde in zijn glasheldere ogen.

‘We hebben tot nu toe alle geduld met u betracht. We hebben u op uw woord geloofd toen u zei dat de ontvoering wellicht een hoax van een tienermeisje was. We hebben begrip getoond voor de omstandigheden. We hebben de onzin rond de identiteit van de familie toegestaan. Maar nu is het genoeg.’ Zijn woede bereikte het kookpunt. ‘We staan niet langer toe dat u ons behandelt als idioten. Deze conferentie is een lachertje. Het is duidelijk dat u misbruik maakt van de gesloten overeenkomst. U verhult de waarheid terwijl u ondertussen op volle kracht het onderzoek uitvoert. Dat kunnen we niet door de vingers zien. We komen nu meteen tot een besluit.’

Hij draaide zich om naar de rest van de zaal.

‘Om te beginnen brengen we verslag van deze nonsens uit aan Tokio. Dan laten we ze een geschikter persoon aanstellen, iemand van Criminele Recherche, om het onderzoekshoofdkwartier te leiden. Die afdeling neemt alles over, met inbegrip van alles wat betrekking heeft op de pers. Heeft iemand bezwaren?’

‘Wacht!’ riep Mikami. ‘Ik garandeer dat u vanaf dit moment op gepaste wijze op de hoogte zal worden gehouden. We zullen u alles geven wat we weten. Precies zoals u wilt.’

‘Is dat niet een gepasseerd station? We bevinden ons juist in deze situatie omdat u dat niet deed.’

‘Dat begrijp ik. We zijn tekortgeschoten in onze verplichtingen tegenover u. Gun me wat tijd om dat recht te zetten. Ik heb niet lang nodig.’

‘Haalt u de directeur erbij?’

‘Ik haal de chef van Eerste Divisie.’

Het werkte. Alle brandjes in de zaal waren op slag geblust. Zijn woorden hadden de intensiteit van het vuur gehonoreerd. Hij had de laatste restjes blusmiddel aangesproken, de voorraad die hij niet mocht gebruiken.

‘De volgende bijeenkomst begint om acht uur.’

‘Blijf bij mij,’ zei hij tegen Mikumo, die achter hem aan liep. Het was alsof ze probeerden de vijandelijke linie te doorbreken. Ongeveer halverwege legde hij zijn hand op Ochiai’s schouder. Het blusmiddel was effectief, maar het vuur smeulde nog na en de stemming was nog lang niet genormaliseerd.

Ze wisten de gang te bereiken. De liftdeuren. Nog altijd voelde Mikami boze blikken in zijn rug priemen.

‘Dank u,’ kreunde Ochiai.

Mikami pakte hem bij zijn schouder. Broos, net als die van Akikawa. Ze stapten met zijn vijven in de lift. Zodra de deuren dicht waren, wendde Mikami zich tot Suwa.

‘Ik ga terug naar Bureau G.’

Suwa had zijn hoofd diep gebogen. Iedereen wist dat het Mikami niet zou lukken om Matsuoka – de commandant te velde van het onderzoek – mee te krijgen.

‘Ik moet het proberen. Misschien kan hij niet zelf komen, maar de kans bestaat dat ik jullie bruikbare informatie kan sturen.’

Suwa hield zijn hoofd gebogen. Mikami was zich pijnlijk bewust van zijn gemoedstoestand.

Ik haal de chef van Eerste Divisie.

Hij kon zijn woorden niet terugnemen. Maar Matsuoka zou niet komen, en dan zou Mikami er niet eens zijn om de verantwoordelijkheid te dragen. Suwa, die kampte met een vertrouwenscrisis over zijn geschiktheid als persofficier, zou moederziel alleen oog in oog staan met de pers.

Niettemin…

‘Ik moet het proberen.’ Mikami herhaalde zijn woorden vooral om zichzelf te overtuigen.

‘Ja, u moet gaan.’ Het was Ochiai. ‘Ik kan… ik houd het nog wel even vol. Ik red me wel.’

Mikami pakte opnieuw zijn schouder. Er waren geen woorden. Hij wilde Suwa nergens toe dwingen.

‘Suwa.’

Hij gaf geen antwoord.

‘Futawatari belde om te vragen of hij iets kon doen. Ik kan hem erbij halen.’

De bel rinkelde en de lift kwam tot stilstand. De deuren gleden open. Niemand maakte aanstalten om uit de lift te stappen. Kuramae en Mikumo keken naar Suwa. We steunen je, wat je ook beslist. Hun ogen brachten de boodschap over.

De deuren gingen weer dicht. Suwa drukte op het knopje om ze weer te openen.

‘Dat is niet nodig. Ik zal nooit persofficier worden als de man van hr me een zwakkeling vindt.’