9

De situatie was tijdens Mikami’s korte afwezigheid in een stroomversnelling geraakt.

Alleen voor leden: hier wordt vergaderd.

Het kartonnen bordje was op de deur van de Perskamer geplakt. Suwa was op kantoor.

‘Wat heeft dat te betekenen?’ Mikami gebaarde met zijn kin in de richting van de gang. Een gegeneerd ogende Suwa stond op.

‘Ze hebben het weer over anonieme verslaggeving. Het lijkt erop dat ze overwegen een formeel schriftelijk protest in te dienen.’

Mikami klakte geïrriteerd met zijn tong. Een schriftelijk protest. Het zou de eerste keer zijn sinds hij persofficier was geworden.

‘En het bezoek van de commissaris? Heeft u ze op de hoogte kunnen brengen?’

‘Nou… ik heb het verteld, maar ze zeiden alleen dat ze het in hun vergadering zouden bespreken. Ik denk dat ze van plan zijn roet in het eten te gooien.’

Mikami liet zich in zijn stoel zakken en haalde het plastic van een nieuw pakje sigaretten. Het was nog erger dan hij had gevreesd. De situatie met de pers verslechterde precies op het moment dat Yoshio Amamiya nee had gezegd tegen de wens van de commissaris om zijn dochter de laatste eer te bewijzen.

De commissaris-generaal in hoogsteigen persoon. Zes Vier. Hij was er zeker van geweest dat de pers zou toehappen. Zijn hoofd was sinds zijn gesprek met Amamiya wazig geweest, maar nu voelde hij een plotselinge helderheid. Hij focuste zich op een enkel punt op zijn kalender.

Dinsdag de twaalfde.

Voor die dag moest hij Amamiya op andere gedachten brengen en vrede sluiten met de pers.

‘Hoe dan ook, ik ga vanavond een borrel met ze drinken,’ zei Suwa. Zijn opgewekte toon schuurde op de een of andere manier en verhoogde de luchtdruk. Mikami had verwacht dat Suwa zou opbloeien nu hij was bevrijd van de beperkingen van Mikami’s geplande hervormingen, maar hij leek in een impasse te zijn beland. Dat was geen goed voorteken.

Suwa was als lid van Mediarelaties gegroeid, maar hij was iemand die optimaal gedijde aan de frontlinie. Hij had de traditionele methoden niet overboord gegooid en bracht veel tijd door in de Perskamer, waar hij met de journalisten praatte om beter te begrijpen wat ze zoal deden en verwachtten. Hij toonde zijn sociale karakter door spelletjes als shogi, go en mahjong met hen te spelen. Hij ging regelmatig een borrel met hen drinken en roddelde dan om hun vertrouwen te winnen mee over arrogante politiebazen. Naast deze methoden, die misschien niet subtiel waren maar wel degelijk hun nut hadden bewezen, maakte hij gebruik van zijn persoonlijke inzichten en vaardigheden als onderhandelaar om de verslaggevers zo te bespelen dat ze zich tot hem en dus ook de politie bekeerden. Hij had in Tokio gestudeerd en zat boordevol verhalen over de stad en de colleges die hij had gevolgd. Hij gebruikte deze voordelen als hulpmiddel om zichzelf een positie te verschaffen in de Perskamer, waar hij met eigen ogen alle veranderingen in de atmosfeer kon waarnemen om er adequaat op te reageren.

Maar…

Er bestonden geen garanties dat Suwa’s imago als ‘jonge verslaggever’ nog werd geaccepteerd door de verslaggevers die in de Perskamer zaten te vergaderen. Ze waren niet alleen jong. Ze waren anders. Dat was de indruk die Mikami van hen had nu hij na een afwezigheid van twintig jaar weer met de pers moest omgaan. Ze waren, deels misschien vanwege de toename van het aantal vrouwelijke verslaggevers, anders dan alle journalisten die hij vroeger had gekend. Ze waren bijna angstaanjagend rechtschapen en plichtsgetrouw. Ze dronken amper. Als ze het wel deden, raakten ze nooit hun beheersing kwijt. Aan spelletjes verspilden ze hun tijd liever niet. Hij kon zich niet voorstellen dat ze zich zouden ontspannen door aan een tafel in de Perskamer mahjong te spelen met de politie. Sommigen spraken zich zelfs tegen de Perskamer uit en zeiden dat het een kweekvijver was voor samenspanning met de politie. Dat deden ze met droge ogen terwijl ze doodleuk de vruchten van hun lidmaatschap plukten.

De nieuwe situatie had Suwa – die de sfeer in de Perskamer altijd goed aanvoelde – zijn zelfvertrouwen gekost. Er was een kloof ontstaan tussen zijn imago en de werkelijkheid. De val was dichtgeklapt net op het moment dat hij zichzelf was gaan zien als een succesvolle medewerker van Mediarelaties. ‘Als we niet met ze kunnen onderhandelen, zullen we moeten pingelen,’ had Suwa onlangs tegen Mikami gezegd. Dat was wellicht een teken van ontluikende angsten over de functie die hij al langdurig bekleedde.

‘Meneer, ik heb ze gevonden.’

Mikumo kwam op hem af met een dik boek in haar handen. Mikami had even nodig om te beseffen wat het was en knikte. Hij had haar in de auto op de terugweg gevraagd op zoek te gaan naar de persknipsels over Shoko’s ontvoering.

Hij doofde zijn sigaret. Persbeleid kon wachten tot de verslaggevers in actie kwamen. Mikami vond het nu urgenter om aan Amamiya te werken. Dat kwam deels voort uit plichtsbesef en deels uit zijn behoefte om te weten wat de man voelde. Maar eerst moest hij een aantal vragen zien te beantwoorden. Hij had het gevoel dat hij iets zou vinden wat hem zou helpen Amamiya over te halen.

Waarom had hij het aanbod van de commissaris afgeslagen?

Omdat de herinnering aan de ontvoering aan het vervagen was.

Belachelijk. Er was geen ouder die een dochter had verloren die ooit zou kunnen rusten zonder het gezicht van haar moordenaar te hebben gezien.

Omdat hij zich geen illusies meer maakte over de politie.

Dat kon zeker een rol spelen, meende Mikami. De politie had enorme hoeveelheden tijd en middelen geïnvesteerd in de zoektocht naar de ontvoerder, maar had Amamiya geen tastbaar resultaat geboden.

Of koesterde hij wrok?

Het was mogelijk. Het Prefecturale Hoofdkwartier had onderzoek gedaan naar meer dan zevenduizend mensen, onder wie ook familieleden van Amamiya. Zijn jongere broer Kenji was zelfs als hoofdverdachte gezien. Hij was dagenlang streng verhoord.

Mikami bladerde door het archief.

Shoko Amamiya. Ze zat in de eerste klas van basisschool Morikawa Nishi. Op de foto leek ze nog jong genoeg voor de kleuterschool. Ze droeg het traditionele nieuwjaarskostuum. Haar gevlochten haar werd met een roze haarklem in toom gehouden. Op haar getuite lippen zat felroze lippenstift. De foto was anderhalve maand voor de ontvoering ter viering van het Shichi-Go-Sanfestival genomen in de studio van een plaatselijke fotograaf. Kenji Amamiya was niet bij de festiviteiten aanwezig geweest. Na de dood van hun vader was er tussen hem en zijn oudere broer Yoshio een conflict ontstaan over de erfenis. Hij had het financieel moeilijk. Zijn bedrijf – hij verkocht motorfietsen – kampte met cashflowproblemen. Zijn schuld aan een plaatselijke woekeraar was opgelopen tot bijna tien miljoen yen.

Het was niet meer dan logisch dat het onderzoeksteam hem als een serieuze verdachte zag. Op vijf januari, de dag van de ontvoering, had Shoko na de lunch op eigen houtje het huis verlaten. Ze wilde Kenji thuis opzoeken. Hij woonde zo’n vijfhonderd meter ten westen van haar huis. Ze kon niet weten dat hij en haar vader ruzieden over hun erfenis. Ze wilde gewoon een make-upsetje. Oom Kenji had haar altijd geld gegeven voor Nieuwjaar, maar dit jaar was hij niet gekomen. Haar moeder, Toshiko, had haar aangeraden niet bij hem langs te gaan, maar Shoko had haar met een glimlach overgehaald. Het gebied waar ze woonden werd omringd door rijstvelden, maar de route die Shoko nam volgde een pad langs een voor windbescherming aangelegd stuk bosland. Het was grotendeels aan het zicht onttrokken. Een jongen uit haar jaar scheen haar nog te hebben gezien halverwege haar eigen huis en de woning van Kenji. Niemand had haar daarna nog in leven gezien.

Later, tijdens de officiële lijkschouwing, troffen ze haar lunch – een stoofpotje – vrijwel onverteerd in haar maag aan. Dat betekende dat ze niet lang na het verlaten van het huis moest zijn vermoord. Kenji was alleen thuis. Zijn vrouw en dochter waren op bezoek bij haar ouders. In zijn getuigenverklaring beweerde hij dat Shoko niet was gekomen, dat hij haar die dag niet had gezien. Niettemin bleef de politie hem nog lang als de hoofdverdachte behandelen, grotendeels omdat er geen berichten waren binnengekomen over verdachte personen of auto’s in het gebied. Dat was niet Kenji aan de telefoon. Ze waren hem als verdachte blijven zien, ook toen Amamiya hun had verzekerd dat het onmogelijk was. Het hoofdkwartier had een theorie van verschillende kidnappers aangehangen. Voor zover Mikami wist was Kenji nooit helemaal van verdenkingen gevrijwaard. Hij vermoedde dat een aantal bij de zaak betrokken rechercheurs nog altijd dacht dat hij achter de ontvoering zat.

Maar Mikami kon slechts speculeren.

Het onderzoek liep inmiddels veertien jaar en zijn kennis ervan was niet meer dan oppervlakkig. Hij had geen toegang tot specifieke details over wie de politie had ondervraagd of hoe die mensen als verdachten waren geëlimineerd. Hij wist niet eens in welke mate Kenji nog als verdachte gold. Hij tastte volledig in het duister als hij wilde inschatten hoe Amamiya over de politie dacht omdat ze zijn broer als een mogelijke verdachte hadden gezien.

Hij bladerde verder door het archief.

Artikelen over Kenji zou hij niet aantreffen.

De ondervraging van Kenji en het onderzoek naar zijn mogelijke betrokkenheid waren beperkt gebleven tot de Sectie Geweldsmisdrijven. Daar hadden ze strikte geheimhouding betracht. De informatie had de pers nooit bereikt. De krantenartikelen gingen alleen over de algemene details van de ontvoering. Er was nooit informatie over potentiële verdachten of belangrijke aspecten van het onderzoek in de kranten verschenen. Met het oog op de ernst van de zaak had de politie alle betrokkenen een strikte zwijgplicht opgelegd. Bovendien had de ontvoering plaatsgevonden in de periode waarin de kranten vol stonden met artikelen en verslagen over de dood van keizer Showa. Het gevolg was dat er, zeker als je bedacht hoe vreselijk de zaak was, maar weinig over was gepubliceerd.

De kans was dus niet groot dat de artikelen de sleutel bevatten waarmee Amamiya uit zijn isolement kon worden gelokt.

Mikami stond op. Hij had al enige tijd het gezicht van een ex-­collega in zijn hoofd.

‘Ik ben een poosje weg.’

Suwa keek op van zijn krant. ‘Waar gaat u naartoe?’

‘Een privékwestie. Bel me maar als er ontwikkelingen zijn.’

Suwa knikte diep. Het zal wel met zijn dochter te maken hebben. Met zijn blik hoopte hij begrip uit te stralen.

Denkt u niet dat alles ingewikkelder wordt als we Criminele Recherche erbij betrekken?

U wordt geacht deze zaak als vertrouwelijk te behandelen.

Het kwam dicht bij een schending van Akama’s orders. Mikami wist dat hij problemen zou krijgen als Akama wist naar wie hij op weg was.

Mikumo, die misschien ook aan Ayumi dacht, leek te twijfelen of ze haar diensten als chauffeuse moest aanbieden. Mikami zwaaide om haar te laten weten dat het niet nodig was en liep met de krantenknipsels onder zijn arm het kantoor uit. Suwa rende achter hem aan. Het had iets ongemakkelijks.

‘Meneer, er was nog iets.’

‘Ja?’

‘Ik ben van plan Akikawa vanavond mee te vragen voor een borrel, en…’ Hij had al zacht gesproken, maar nu ging hij zowat fluisteren. ‘Heeft u er bezwaar tegen als Mikumo ook meegaat?’

Hij keek met een ernstige blik waarin misschien zelfs lichte wanhoop was aan te treffen. Was dat niet het geval geweest, dan had Mikami hem misschien een klap tegen zijn mollige wangen gegeven.

‘Neem Kuramae maar mee.’

Suwa richtte zijn blik op de grond. Mikami kon niet bepalen of de gekrulde grijns in zijn mondhoek een symbool van verzet was of een teken van zelfspot.