Vijfentwintig

“Welkom,” zegt Peter als ik Simpel Sushi binnenstap.

Ik steek mijn hand uit.

Er staat een meisje achter de bar glazen te spoelen.

“Dit is Ginger,” stelt Peter me aan haar voor. Het meisje knikt en geeft me een slap handje. “We gaan naar boven, kunnen we even babbelen.”

Ik loop achter Peter aan een steile trap op. Als ik hier echt kom werken, mag ik er wel voor zorgen dat ik niet van die puntige hakjes draag. Tenminste, als ik mijn nek niet wil breken.

Ik zet snel mijn mobiel uit als ik plaatsneem op een grote stoel tegenover Peter en zie nog net dat ik zes gesprekken heb gemist.

“Wil je thee?” vraagt Peter.

Staat er soms op mijn voorhoofd dat ik graag theedrink? “Liever koffie.”

Peter belt naar beneden en vraagt een koffie en een cappuccino.

“Maria,” zegt hij. Mijn naam klinkt heerlijk uit zijn mond. Hij ziet er goed uit: gebruind en ontspannen. Zijn iets te lange zwarte haar krult achteloos om zijn gezicht. Hij heeft een baard van een week, gok ik. Eigenlijk is hij te sexy. Misschien prikkelt hij mijn zintuigen nog meer dan Paolo Nutini.

Ginger komt het kantoor in met een cappuccino en een koffie. Peter knikt naar haar en ik roer in mijn koffie terwijl ik er zoals gewoonlijk niets in heb gedaan.

“Jij wilt hier komen werken,” zegt Peter, “en er is net een meisje weggegaan.” Hij is even stil en roert door zijn cappuccino. “Je komt dus als geroepen.”

Hij vraagt me niets, maar vertelt hoe het er bij Simpel Sushi aan toegaat en dat hij ditzelfde concept ook heeft uitgeprobeerd in Den Bosch, Eindhoven en Maastricht. “Loopt allemaal als een trein! Zelf ben ik het meest hier, in Amsterdam. We zullen elkaar dus nog wel eens treffen.”

Ik negeer de opkomende vlinders in mijn buik.

§

Ik bel meteen naar Suzan als ik Simpel Sushi uitloop. Ze neemt op nadat haar telefoon een keer is overgegaan. “Marie!” roept ze. Ze klinkt opgelucht.

“Ik ben net bij Simpel Sushi geweest…”

“Wat is Simpel Sushi?”

“Je weet wel! Die sushibar waar we hebben gegeten. Ik heb een sollicitatiegesprek gehad. Het was zo leuk. Ik heb heel gezellig met die man gekletst en we hebben afgesproken dat ik vanavond al begin met inwerken. Er werkt ook een meisje, Ginger heet ze, en daar kan ik heel goed mee opschieten. Ze is ontzettend aardig. Maar vanochtend heb ik eerst wat gedronken bij De Beiaard en toen…”

“Maria, wacht even,” onderbreekt Suus. “Wat praat je snel.”

“Zal ik het nog een keer langzaam herhalen?” vraag ik. “Ik ben net bij Simpel Sushi geweest en…”

“Heb je wel naar de boekhandel gebeld?”

“Het gaat goed met me,” zeg ik. “Ik heb een baan gevonden, een kamer en ik heb vanochtend lekker cappuccino gedronken bij De Beiaard. Ik had wel gezien dat je gebeld had, maar ik moest dat gesprek in. Daarom bel ik nu. En Desirée zei vanochtend…”

“Maria, heb je de boekhandel gebeld?”

“Jahaaa. Ik heb Karin gesproken en gezegd dat ik voorlopig niet kom.”

Dan begint Suzan een verhaal over dat ik niet ergens anders kan gaan werken als ik nog een baan heb. En dat het nu niet zo verstandig is om mijn baan op te zeggen. Ik zeg haar dat ik toch inkomsten moet hebben om mijn kamer te betalen, maar ze luistert niet. Ze vertelt dat ik recht heb op ziekengeld en dat ik in Amsterdam mijn tijd moet nemen om uit te rusten en proberen te verwerken wat er is gebeurd. Maar volgens mij was zij degene die het leuk vond dat ik ging solliciteren bij Simpel Sushi. Ze was er zelf bij toen ik die man vroeg of ik daar mocht komen werken. Ik voel ergernis opkomen.

“Daar heb ik toen ook niet zo bij stilgestaan, meis. Maar ik was bij je moeder en…”

“En daar hebben jullie lekker over mij zitten kletsen,” maak ik haar zin af. Giftig grijp ik in mijn tas naar mijn sigaretten. “Laat mij hier maar gewoon mijn ding doen.” Het verbaast me dat ik dat zeg, omdat ik het altijd verschrikkelijk vind als mensen dat zeggen: ‘mijn ding doen’. ‘Dingetje’ is nog een graad erger. “Ik heb afleiding nodig,” besluit ik mijn betoog. Ik klem mijn telefoon met mijn schouder tegen mijn oor en heb nu twee handen vrij om de sigaret aan te steken.

“Maar, Maria,” zegt Suus bezorgd, “heb je je medicijnen wel bij je?”

“Ja hoor.”

“Maar je moeder zag nog allerlei doosjes op je slaapkamer liggen.”

§

Als ik die avond bij Simpel Sushi aankom, is het alsof er een spuit energie in mijn lichaam is leeggespoten. Eerder die middag was ik aangesproken door een leuke jongen die bij een dansschool stond met een stapel flyers in zijn hand. Hij vroeg me of ik zin had om er te komen dansen. In mijn enthousiasme had ik gezegd dat me dat erg leuk leek. Voor ik het wist, stopte ik de folder in mijn tas. Er stond EXTASE op de voorkant. Een leuke naam voor een dansschool. Dit soort dingen maakt me blij. Ik probeer contact te maken met het meisje dat achter de bar staat. Ik ken haar nog niet.

“Yoshi,” zegt ze terwijl ze me een half handje geeft en onmiddellijk verdergaat met spoelen.

“Maria.”

Ze kijkt me glazig aan. “Peter is boven.”

§

Als ik de steile trap op loop, besluit ik de volgende keer echt makkelijke schoenen aan te trekken als ik kom werken. Daarna klop ik zachtjes aan op de kantoordeur van mijn baas.

“Maria!” Peter zit achter zijn bureau. Ginger staat naast hem en geeft me een beleefd knikje. Even krijg ik een naar gevoel in mijn buik.

Ginger neemt me mee naar beneden nadat ik me heb omgekleed. Het lijkt net echt als ik in mijn zwarte schort, zwarte broek en witte bloesje achter haar aan loop. Ze stelt me voor aan een buitenlandse kok. Hij is niet erg spraakzaam, maar vraagt wel of ik vegetariër ben. Ik schud mijn hoofd. Ginger laat me de kaart zien. Ze legt uit wat er in de verschillende soorten sushi zit en ik krijg zin om een rolletje naar binnen te schuiven. Ik heb nog niet gegeten vanmiddag. Het is alsof ze gedachten kan lezen, want ze vertelt dat de mensen die om vijf uur beginnen, om zes uur in de keuken kunnen eten. Ik verheug me al op een bord sushi en sashimi.

Intussen gaat Yoshi onverstoorbaar verder met het spoelen van de glazen. Ik probeer een praatje met haar aan te knopen, maar zelfs op de meest open vragen krijgt zij het voor elkaar om een heel kort antwoord te geven of gewoon niets te zeggen. Ik geef het op en ga haar helpen. Ginger komt ons na tien zwijgzame minuten halen om te eten. De pot schaft biefstuk, gebakken aardappelen en broccoli.

“Jammer,” zeg ik terwijl ik op mijn biefstuk kauw. Yoshi trekt haar wenkbrauwen op. “Kom ik in een sushibar werken, krijgen we biefstuk.”

§

Het is druk die avond. Ginger neemt me op sleeptouw. Ze legt me uit dat eerst de warme gerechten uitgeserveerd worden. Nieuwe klanten die binnenkomen moeten onmiddellijk worden geholpen. Als je net een gerecht uitserveert, moet je ze laten zien dat je zo terugkomt. Desserts hebben de laagste prioriteit. Warme gerechten gaan altijd voor.

“Is dat allemaal nieuw voor je?” vraagt Yoshi, die zich met een groot dienblad vol glazen langs ons heen wurmt.

“Ja,” zeg ik naar waarheid. “Ik heb nog nooit in de horeca gewerkt.”

Ze trekt haar wenkbrauwen op.

Ginger laat me zien hoe ik het best met een blad vol glazen kan lopen. Ik moet de glazen er in een bepaalde volgorde af halen en dan met het blad schuiven, anders raakt het uit balans. Met klamme handen loop ik langs de tafels. In mijn ooghoeken zie ik dat Peter even komt kijken hoe het gaat. Ik laat me van mijn beste kant zien. Zet mijn leukste glimlach op en zwaai met mijn haar.

Yoshi komt achter me aan lopen. Zij draagt ook een vol blad.

“Mag ik er even langs?” zegt ze geïrriteerd met de nadruk op even.

Ineens draai ik me om, me niet realiserend dat dat niet handig is met een blad vol glazen. De drank gutst over de net geserveerde gerechten van de gasten. Ik hoor een man vloeken. Een vrouw gilt dat er rode wijn over haar jurkje is gegaan.

In een venijnige behoefte om Yoshi uit mijn leven te weren, geef ik haar een duw. Ze valt achterover met haar volle blad. Ze stoot haar hoofd tegen de bar en glijdt op de grond. Tot mijn schrik blijft ze liggen. Een streepje bloed vloeit langs haar slaap naar beneden.