Het kostte me moeite niet te huppelen als ik met Suus naar school liep. Tijdens de lessen zaten we naast elkaar en Suus legde me zelfs uit hoe het zat met die parabolen met wiskunde. Zij begreep alles altijd snel en legde het mij veel helderder uit dan de docent.
Meneer De Groot keek me altijd zo raar aan als ik die sommen niet begreep. Mijn vader was er ook erg goed in, maar als hij me iets uitlegde, kregen we ruzie. Voor hem was het allemaal heel simpel en hij begreep niet dat ik het niet meteen vatte. Hij mopperde wel eens dat ik niet goed genoeg mijn best deed. Dat ik te veel op straat rondzwalkte en me niet druk maakte over mijn toekomst. Af en toe begon ik uit frustratie te huilen. Mijn vader pakte me dan vast en zuchtte dat het allemaal goed zou komen. Ik was veel beter in taal, maar ik moest me ook even door de wiskunde heen vechten. Mijn moeder vond het leuk dat hij me wiskundeles gaf.
Suzan zuchtte niet als ik iets niet begreep, maar legde me geduldig uit dat ik eerst de top moest berekenen voordat ik de functies bij de parabolen kon tekenen. Het viel me altijd op dat De Groot niets zei als Suus mij de sommen uitlegde. Altijd als ik met Victor aan het lachen was, kreeg ik strafwerk of ik moest me melden bij De Appel. De Groot kwam wel eens achter Suus staan en legde dan zijn hand op haar schouder. Suzan had hem gezegd dat ze dat niet nodig vond. Inmiddels wist ik wel hoe ik die parabolen moest tekenen. Dat was me nooit eerder gelukt.
Toen ik uiteindelijk een 6,3 haalde voor mijn proefwerk, was mijn moeder zo blij dat ze een monchou-taart maakte. Suzan kreeg een extra groot stuk voor haar hulp en ik omdat ik zo goed mijn best had gedaan. Tevreden namen we een hap. Mijn moeder was geen ster in de keuken, maar monchou-taarten maken kon ze goed. Mijn vader zei dat hij blij was dat ik eindelijk een keer een voldoende had gehaald. Aan Suzan had hij gevraagd hoe ze dat voor elkaar had gekregen. Hij knipoogde naar haar. Suzan vertelde dat ze wiskunde nooit moeilijk had gevonden en dat ik het helemaal zelf had gedaan. Mijn hart gloeide.
Op mijn kamer luisterden we naar muziek. Suzan was gek op U2. Eigenlijk vond ik daar niets aan, maar ik deed alsof ik het ook heel gaaf vond. Ik luisterde liever naar Madonna. ‘Like a virgin’ vond ik een geweldig nummer. Ik zong het altijd op de fiets. ‘ Losing my religion’ van R.E.M. zongen we altijd mee op mijn kamer. Gelukkig verstonden mijn ouders geen Engels. Suzan zei dat losing my religion in het Zuiden van de VS ook kon betekenen: je geduld verliezen.
“Dat moeten we dan maar eens tegen De Appel zeggen,” vond ik. “Victor kreeg straf toen hij het zong in de aula.”
“Weet je,” zei Suzan terwijl ze van haar thee dronk. “Ik weet eigenlijk niet zo wat ik ervan moet vinden. Dat katholieke geloof. Denk jij dat er een God is? En een Hemel? Een Hel?”
“Ik geloof niet in de Hel,” antwoordde ik. “Maar wel in de Hemel. En ik denk dat God kijkt hoe wij leven.”
“Dat denk ik niet.” Suzan hield met twee handen haar kop thee vast.
Als ze dit tegen mijn ouders zou vertellen, mocht ze hier echt niet meer komen.
“En dat verhaal van de kruisiging dan?” vroeg Suzan. “Ik weet niet zo goed wat ik daarmee moet.”
Ik had er nooit aan getwijfeld. Het was verteld in de kerk, op school en ik had het in mijn bijbel gelezen.
“En Maria Magdalena?” ging Suzan door. “Ik vind dat zij heel goede dingen heeft gedaan voor Jezus. In de oudste tradities wordt Maria Magdalena soms gelijkgesteld aan een zondige vrouw.”
Ik schrok, want dat had ik me nooit gerealiseerd.
“Ik zet er soms mijn vraagtekens bij,” ging Suzan door. “In mijn ogen is Maria Magdalena een heel sterke vrouw. Ze hielp Jezus. En als het verhaal waar is zoals het is geschreven, vind ik dat ze het goed gedaan heeft.”
Ik bewonderde de eenvoudige manier van haar denken.
“Dat ligt denk ik aan haar naam,” grinnikte ik toen.
“Dat denk ik ook,” zei Suus met haar klierstem. “Volgens mij is ze naar jou vernoemd. Ze wisten van tevoren dat er een soort superwoman geboren zou worden.”
Ik gooide een kussen naar haar en Suzan sprong op toen de hete thee over haar broek ging.