![]() | ![]() |
RRRRRRRR. RRRRRRRR. RRRRRRRR. Ik schrik wakker in een donkere kamer die ik niet herken. Waar ben ik? En waar ben ik wakker van geworden?
RRRRRRRR. RRRRRRRR. RRRRRRRR.
Slaapdronken ga ik overeind zitten. Mijn rug doet zeer en mijn benen voelen verkrampt aan. Dat komt natuurlijk door die bank waar ik op geslapen heb. Hoe laat is het eigenlijk?
Ik hijs mezelf overeind en kijk om me heen. Langzaam wennen mijn ogen aan het schemerdonker en ik herken nu het vakantiehuisje dat ik heb geboekt.
Versuft reik ik naast de bank en trek mijn rugtasje op schoot. Als ik mijn telefoon eruit heb gevist, blijkt dat ik een gemiste oproep heb. Van mijn moeder. Mijn blik flitst naar de tijd en mijn wenkbrauwen schieten omhoog. Zes uur? Is het al zes uur? Ik was rond twaalf uur bij het huisje. Heb ik zo lang geslapen? Geen wonder dat mijn moeder ongerust is geworden. Ik zou haar even een berichtje sturen als ik veilig was aangekomen, maar daar heb ik helemaal niet meer aan gedacht.
Ik haal het toestel van de vergrendeling en bel mijn moeder terug. Terwijl ik luister hoe de telefoon overgaat, gaap ik ongegeneerd. Jeetje, wat was ik moe zeg. Schijnbaar had ik die zes uur slaap even nodig. Wel zonde van mijn eerste dag hier. Een strandwandeling zit er niet meer in, tenzij ik in mijn eentje in het donker op een afgelegen strand wil ronddolen.
‘Kitty, is alles goed?’ Haar stem klinkt ongerust.
‘Hoi mam, geen zorgen hoor,’ zeg ik vlug. ‘Alles is oké. Ik had wat opstartproblemen, maar dat is goed gekomen.’
‘Opstartproblemen? Heb je daarom niet gereageerd op mijn appjes?’
Appjes?
Ik zet het toestel op de luidspreker en open WhatsApp. Ik zie meteen dat er tien ongelezen berichten van mijn moeder zijn binnengekomen.
Hoi lieverd, hoe was je reis?
Is het huisje mooi?
Kitty, denk je aan je arme moeder?
Liefje, ik zou het fijn vinden om te weten of je veilig bent aangekomen.
Stuur je me even een berichtje?
Ik ben inmiddels best ongerust.
Je zou vier uur geleden al aankomen, maar ik heb nog niets gehoord.
Laat je even iets van je horen?
Ik weet dat je liever wilt appen dan wilt bellen, maar als ik over een uur niets van je heb gehoord, ga ik toch bellen.
Je uur is voorbij. Ik bel je zo.
Beschaamd staar ik naar de berichten. Elk uur heeft ze wel iets gestuurd. ‘Sorry mam,’ zeg ik berouwvol nadat ik de luidspreker weer heb uitgeschakeld. ‘Ik was bij aankomst zo moe, dat ik op de bank geploft ben en in slaap gevallen ben. Ik schrok net pas wakker van de telefoon.’
‘Heb je zes uur geslapen?’ vraagt mijn moeder verrast. ‘Dan was je erg moe.’
‘Ja, dat kan je wel stellen,’ zeg ik met een zucht.
‘En wat bedoelde je met opstartproblemen?’
‘O, ik was mijn rugtas kwijt.’
‘Je was je rugtas kwijt?’ Mijn moeder klinkt geschrokken. ‘En nu? Heb je al je pasjes geblokkeerd?’
‘Dat was niet nodig mam. Ik stond...’
Wolken pakken zich samen in mijn hoofd en mijn woorden zweven weg. Ik probeer ze terug te vinden, maar het is alsof je mist probeert te vangen met je handen; ik krijg er geen vat op.
‘Ja?’ vraagt mijn moeder.
‘Sorry, ik ben kwijt wat ik wilde zeggen,’ mompel ik.
‘Je was je rugtas kwijt,’ vat ze samen. ‘Maar het was niet nodig om je passen te blokkeren. Je wilde net uitleggen waarom.’
O ja. ‘Iemand had mijn tas gevonden,’ zeg ik vlug. ‘En bracht hem netjes bij de receptie van mijn vakantiepark.’
‘Dat was dus wel even schrikken,’ vult mijn moeder in.
‘Ja, dat was zeker even schrikken. Ik zag mezelf hier al stranden; zonder ID, zonder telefoon, zonder incheckpapieren en zonder portemonnee. Leuk begin van de vakantie, maar niet heus.’
‘Maar fijn dat het opgelost is,’ zegt mam opgelucht. ‘Heb je nog leuke plannen voor vandaag?’
Ik lach schamper. ‘Ik denk dat mijn plannen voor vandaag bestaan uit eten regelen. Het is een beetje laat om nog leuke uitjes te ondernemen.’
Als we ophangen, zie ik dat ik nog meer gemiste appjes heb. De meesten sla ik over, maar die van mijn life coach Judith open ik wel.
Hoi! Ben je al aangekomen?
Het is een kort bericht, maar toch bezorgt deze me een glimlachje. Wat attent dat ze eraan gedacht heeft.
Ja, ik ben al in het huisje.
Net eerst even uitgerust van de lange reis.
Was ook wel even nodig na deze start.
Het duurt niet lang voordat ik in beeld zie verschijnen dat Judith online komt en begint te typen.
O ja?
Was het een heftige overgang?
Ik rol met mijn ogen.
Op de boot trof ik Mees, die ene collega.
En daarna was ik mijn tas kwijt.
Ai.
Geen leuk begin van de vakantie dus.
Is je tas weer boven water gekomen?
Ja.
Ik had hem in de restauratie van de boot laten staan.
Mees kwam hem brengen.
Mees kwam hem brengen?
Hoe voel je je daarbij?
Echt iets voor Judith om te vragen. Ze weet hoe lastig ik het soms vind om bij mijn gevoel te komen. Maar haar vraag dwingt me naar binnen. Voor een minuutje dompel ik me onder in mijn eigen gedachten. Dan type ik:
Ik vind het vreselijk.
Dat hij hier is.
Dat uitgerekend hij mijn tas kwam brengen.
Judiths antwoord volgt al snel.
Ik vrees dat je aan de omstandigheden weinig kan veranderen.
Daar heb je geen invloed op.
Waar heb je wel invloed op?
Ik rol met mijn ogen. Hier hebben we het al veel vaker over gehad.
Op mijn eigen reacties.
Op mijn eigen gedachten.
Goed zo.
En met het oog op deze situatie;
hoe zou je die willen sturen?
Het eiland is groot genoeg.
Ik kom hem vast niet meer tegen.
En zo wel: dan kan ik een andere kant op lopen.
Dat kan.
Maar je kan hem ook gewoon zeggen dat je geen behoefte hebt aan contact tijdens deze vakantie.
Ja. Dat kan. Maar ik weet nu al dat ik dat niet zal doen. Die confrontatie ga ik liever uit de weg.
***
Niet veel later zit ik in de auto op weg naar De Cocksdorp. Mijn aanvankelijke plan, naar de supermarkt voor boodschappen en daarna in het huisje koken, is een beetje in de soep gelopen nu ik zo lang heb geslapen. Maar voor ik ergens een hapje ga eten, is een bezoek aan de supermarkt geen overbodige luxe; dan heb ik in elk geval morgen ontbijt.
Via de Krimweg rijd ik terug naar de Vuurtorenweg en vandaar terug richting de Postweg. Daar sla ik echter niet rechtsaf, richting Den Burg, maar linksaf, het dorp in. Redelijk snel na het blauwe bord met De Cocksdorp vind ik aan mijn linkerkant een supermarkt. Ik parkeer de auto aan de overkant van de weg en steek over.
Binnen verzamel ik wat eerste levensbehoeften; wc-papier, thee, brood, eieren, kaas, melk en pindakaas. En uiteraard een zak paprikachips voor vanavond in het huisje. Later kan ik wel uitgebreider boodschappen doen, maar zo kan ik morgen in elk geval opstarten.
Na betaald te hebben, stop ik de boodschappen in de kofferbak en doe de auto op slot, aangezien ik even verderop een ‘verboden in te rijden-bord’ zie. Wandelend begeef ik me verder het centrum in met een nieuwe missie: een plek vinden om iets te eten.
Dat blijkt gelukkig geen lastige opgave. Al snel kom ik verschillende restaurantjes tegen, zoals Eetcafé De Rog, Italiaans restaurant Bella Vista en streekrestaurant Topido. Vooral het streekrestaurant spreekt me aan; het ziet er knus uit en zo te zien serveren ze hier alleen maar producten van het eiland zelf.
Binnen blijken er slechts zes tafeltjes te zijn en allemaal zijn ze bezet. Bij navraag blijkt dat het restaurant helemaal volgeboekt is voor de avond. Jammer zeg, dit zag er leuk en authentiek uit. Misschien kan ik later deze week nog eens een poging doen.
Bij De Rog heb ik meer succes. Het eetcafé heeft nog een tafeltje voor me en ik plof hongerig neer. Een serveerster brengt me meteen een menukaart en vraagt of ze alvast iets te drinken voor me in kan schenken. Ik bestel een cassis en buig me over de kaart.
Meestal sla ik een voorgerecht over, maar deze lonken wel erg verleidelijk naar me. Omdat ik niet kan kiezen, besluit ik voor Proeverij de Rog te gaan; die bestaat uit drie tot vijf zelfgekozen gerechten. Ik kies voor rundercarpaccio, burrata en champignons uit de oven. Als hoofdgerecht bestel ik een Texelse salade.
Nu de keuzestress voorbij is en mijn avondeten in de maak, leun ik ontspannen achterover. Aan de andere tafeltjes zitten groepjes mensen gezellig te kletsen. Eigenlijk ben ik de enige die alleen is. Ik schuif heen en weer op mijn stoel en neem een slokje van mijn cassis. Alleen zijn maakt niets uit, probeer ik mezelf moed in te praten. Ik kan genieten van het uitzicht en...
Tja, van welk uitzicht? Dat lachende gezinnetje? Het verliefde stelletje dat elkaars hand over tafel heen vasthoudt? Een dochter die een avondje weg is met haar moeder, om lekker weer eens bij te praten? Vriendinnen die lachend met hun cocktails proosten?
Ik had ook mijn moeder mee kunnen vragen. Of Aïsha. Misschien iets minder rustig, maar wel gezelliger. Alleen waren die niet vrij. Ik kon toch moeilijk van ze vragen om voor mij een week vrij te nemen? Omdat ik begeleiding nodig heb?
Een traan ontsnapt aan mijn ooghoek en biggelt net zo eenzaam als ikzelf over mijn wang naar beneden. Ik probeer het te maskeren door vlug nog een slok te nemen van mijn drinken.
Ergens achter me gaat de deur open en een groep stommelt naar binnen. Ik kan geen gezichten zien, maar een van de stemmen herken ik onmiddellijk. Ik verschiet van kleur en verslik me in mijn slok drinken, waardoor ik onbedaarlijk moet hoesten. Ellendig probeer ik het geluid zoveel mogelijk te beperken; het laatste wat ik wil is de aandacht trekken. Straks ziet hij me zitten en schuift hij bij me aan tafel. Dat zou net wat voor hem zijn.
De laatste restantjes cassis weg kuchend staar ik stoïcijns voor me uit. Elk moment verwacht ik dat Mees me aanspreekt of aanschuift aan mijn tafeltje, maar hij doet het gelukkig niet. Dat verrast me, want met dat gehoest kan het bijna niet zo zijn dat hij me gemist heeft.
Zenuwachtig ga ik een klein beetje verzitten en gluur vluchtig over mijn schouder. Hij is met zijn vrienden neergestreken in een andere hoek van het restaurant en lijkt me niet gezien te hebben. Mijn hartslag kalmeert weer een heel klein beetje, maar toch kan ik niet wachten om mijn eten naar binnen te schuiven, zodat ik zo snel mogelijk hier weg kan.
Hoe kan het toch dat hij me overal lijkt te achtervolgen? Eerst kon ik op het werk niet aan hem ontkomen en daarna thuis niet. Nu is hij zelfs hier, tijdens mijn sneue poging om tot mezelf te komen. Wil hij me soms nog eens extra inwrijven dat ik een totale mislukking ben? Want dat is echt niet nodig hoor; daarover was Hans nogal luid en duidelijk.
Mijn gedachten schieten als een elastiekje terug naar ons rampzalige plan. Het plan dat híj vooral had geschreven. Een zakelijk plan dat ongetwijfeld financieel goed in elkaar stak, maar dat van weinig creativiteit getuigde.
Toen Hans het stuk las, sprong hij bijna uit zijn vel. Kwaad smeet hij de snelhechter op zijn bureau. ‘Ik zie dat Mees zijn huiswerk heeft gedaan, maar wat is jouw inbreng in dit geheel?’ bulderde hij tegen mij. ‘Je bent twee weken met dit plan bezig geweest, maar de hele marketingstrategie is zo creatief als een onbewerkte plank hout. Mijn kleindochter van drie had iets beters kunnen verzinnen! Ik verwacht dat je binnen twee dagen met een verbeterde versie komt en wat je niet afkrijgt onder werktijd, doe je thuis maar in je vrije tijd. Aangezien je de afgelopen twee weken in mijn tijd uit je neus hebt lopen eten.’
Mees zei helemaal niets. Hij zei niet dat ik wel degelijk geprobeerd had om input te geven, maar dat hij niet naar me wilde luisteren. Hij probeerde Hans niet te sussen. Hij zei helemaal niets.
‘Proeverij De Rog?’
De serveerster staat naast mijn tafeltje met een bord dat gevuld is met overheerlijk ogende gerechten.
‘Ja, dankuwel.’
Ze zet mijn voorgerecht op tafel. Eigenlijk was de eetlust me alweer een beetje vergaan door Mees’ binnenkomst, maar de gerechten zien er zo heerlijk uit, dat ik mijn eetlust al snel teruggevonden heb.
Voordat ik de eerste hap neem, werp ik eerst nog een snelle blik over mijn schouder, naar de boosdoener. Gewoon, om te controleren dat hij niet verplaatst is. Tot mijn afschuw kijkt hij terug en haakt zijn blik zich in die van mij.