![]() | ![]() |
De volgende morgen word ik om acht uur al wakker. Uitgerust kom ik overeind en twijfel wat ik vandaag zal gaan doen. Eigenlijk had ik Den Burg op de planning staan, maar daar ben ik al geweest en bovendien wil Aïsha daar woensdag ook nog graag naartoe. Zonde om dan nu ook die kant op te gaan. Bovendien lacht een zelfverzekerde herfstzon me tegemoet. Er moeten met dit mooie weer vast leukere dingen te bedenken zijn.
Een korte zoektocht op mijn telefoon leert me dat zich even buiten De Cocksdorp een alpacaboerderij bevindt en dat je verschillende arrangementen met de dieren kan boeken, zoals een date met alpaca’s en een wandeling met deze bijzondere dieren. Nieuwsgierig struin ik de website af. Zo te zien heb ik geluk en is er nog plek vandaag. De wandeling begint om half tien, de date om half twee. Waar heb ik meer zin in?
Eigenlijk hoef ik daar helemaal niet lang over na te denken. Een date met een alpaca is vast ook heel leuk, maar een wandeling door de landerijen van de boerderij en door het mooie Texelse natuurgebied met een alpaca aan de arm lijkt me een unieke ervaring. Ik wacht dan ook voor het fatsoen tot het half negen is en bel het nummer op de website om een wandeling te boeken.
Ik ontbijt daarna wat eenvoudiger met yoghurt en fruit. Vanochtend heb ik geen zin om me uit te sloven met eieren, vanochtend wil ik gewoon rustig genieten van mijn eten en me verheugen op iets leuks.
Als de ontbijtboel aan kant is, kleed ik me warm aan. Het zonnetje mag dan wel schijnen, ik wil liever niet verkleumen van de kou als we daar straks pal in de wind lopen. Een paar stevige wandelschoenen maken mijn uitrusting af.
Ruim op tijd vertrek ik richting de boerderij. Het is gelukkig niet zo ver rijden; het bedrijf zit aan de Postweg. Ik herinner me dat dit die lange weg is tussen De Cocksdorp en Den Burg, maar voor dit adres hoef ik niet de hele weg af te leggen; deze locatie is nog binnen de grenzen van De Cocksdorp.
Na ongeveer zeven minuten draai ik het terrein van Nieuw-Duinoord op. Met een gevoel van gezonde spanning parkeer ik de auto op het gras naast de andere wagens en stap uit. Ik ben meteen blij dat ik mijn wandelschoenen heb aangetrokken, want hoewel het buiten droog is, is het gras hier modderig. Voorzichtig begeef ik me naar het erf en doe verwoede pogingen om niet onderuit te gaan.
Bij de boerderij word ik hartelijk ontvangen door een dame met donkerblond haar. ‘Ha, jij bent vast Kitty,’ zegt ze enthousiast als ik dichterbij kom. ‘Ik ben Hanneke. Welkom bij Nieuw-Duinoord. Kom binnen, de rest is er al.’
Ik volg haar, een ruimte in met een plafond van metalen golfplaten en met tegels en beton op de vloer. Er staan tafels met stoelen, aan de overzijde is een bar en aan het plafond hangen kleurrijke slingers. Langs de muur zie ik een kast vol spulletjes met alpaca-thema; dit is vast de winkel.
Vanuit mijn ooghoeken zie ik dat er inderdaad al een groepje rondom een tafel zit, maar voordat ik de kans krijg om iedereen beter te bekijken, zie ik dat in deze kantine-achtige ruimte niet alleen mensen aanwezig zijn, maar ook dieren. Vijf alpaca’s lopen zelfverzekerd door het vertrek en kijken nieuwsgierig naar de vreemdelingen aan tafel. Allemaal hebben ze een wollige vacht, een grappige bos haar en lieve ogen. Twee van de vijf hebben een witte vacht, twee zijn rossig bruin en de laatste heeft een donkerbruine vacht.
‘Kom je erbij zitten?’ vraagt Hanneke met een glimlach.
Ik scheur mijn blik los van de dieren en loop naar de tafel toe. Eindelijk neem ik de tijd om de anderen een voor een op te nemen: een grijzend echtpaar, een jonge vader met twee enthousiast wijzende dochtertjes, twee vrouwen en een man van mijn leeftijd. Een beetje onwennig schuif ik aan.
‘Thee? Of liever koffie?’
‘Thee alsjeblieft,’ zeg ik en krijg onmiddellijk een flinke kop vol heet water toegeschoven. Midden op tafel staat een theedoos, waar ik een lekker smaakje uit kies.
Terwijl ik van mijn drankje nip, heet Hanneke ons van harte welkom en vertelt ons wat leuke weetjes over Nieuw-Duinoord. Het valt me op dat het een veelzijdige organisatie is; een akkerbouwbedrijf, mini-camping en alpaca-boerderij in één. Hanneke belooft ons dat we meer van het bedrijf te zien krijgen tijdens de wandeling.
‘Weet iemand waar Alpaca’s vandaan komen?’ vraagt Hanneke nadat ze klaar is met haar verhaal over het bedrijf en ze kijkt vragend om zich heen.
‘Uit de dierentuin?’ vraagt een van de meisjes bedachtzaam.
Hanneke grinnikt. ‘Nee. Daar kan je ze vaak wel zien, maar dat is niet waar ze oorspronkelijk vandaan komen. Iemand anders?’
‘Peru?’ vraagt een van de vrouwen.
‘Onder andere,’ knikt Hanneke. ‘Ze komen uit Zuid-Amerika en komen vooral voor op de hoogvlaktes van het Andesgebergte in de landen Ecuador, Bolivia, Chili en Peru, maar ook in Uruguay.’
‘Ja, dat was ook zo in Keizer Kuzco,’ zegt het oudste meisje wijs. ‘Pacha woont ook op een berg in Peru. Met zijn lama’s.’
‘Alpaca’s worden inderdaad vaak verward met lama’s,’ gaat Hanneke daar handig op in, ‘maar het zijn echt twee heel verschillende soorten. Weet iemand wat het verschil is tussen deze dieren?’
‘Lama’s spugen!’ roept een van de kleine meisjes.
Gegrinnik, maar intussen kijkt iedereen wel nieuwsgierig naar Hanneke voor het antwoord.
‘Dat klopt, lama’s spugen. Maar alpaca’s kunnen dat ook, hoewel ze het niet zo snel zullen doen. Iemand anders een idee?’
Het blijft angstvallig stil en zelf zeg ik ook niet zoveel. Naar mijn idee waren de twee woorden altijd synoniemen, maar dat klopt dus niet.
‘Allereerst is een lama groter dan een alpaca,’ legt Hanneke uit. ‘Lama’s hebben een schofthoogte van ongeveer honderdtien centimeter en alpaca’s van negentig centimeter.’
‘Wat is een schofthoogte?’ vraagt hetzelfde meisje.
‘Dat betekent van de vloer tot ongeveer schouderhoogte,’ zegt Hanneke en ze wijst het aan bij een van de dieren. Terwijl ze er zo naast staat, valt het me op dat het dier lang niet zo groot is als ik had verwacht. De kop van het dier komt tot aan haar schouders.
‘Verder hebben ze een andere vorm van het hoofd,’ gaat Hanneke verder. ‘Alpaca’s hebben een smal, rond gezicht met puntige, rechtopstaande oren en lama’s een lang gezicht met grote, banaanvormige oren.’
De meisjes beginnen allebei te giechelen en ik kan het niet helpen dat ik met ze meedoe als in mijn hoofd het beeld opdoemt van een alpaca-achtig dier met twee bananen op het hoofd.
‘Waar je het verschil ook goed kunt zien, is aan de vacht,’ zegt Hanneke, en ze woelt met haar handen door de dikke, wolachtige vacht. ‘Alpaca’s worden gefokt om hun vacht, welke zacht is en van mooie kwaliteit. Net als schapen worden de dieren geschoren en wordt er van de vacht van alles gemaakt, zoals tapijten en kleding. Weet iemand toevallig ook waarom sommige mensen graag kleding dragen die gemaakt is van alpacavacht?’
De oudere dame steekt haar hand op en na een knikje van Hanneke zegt ze: ‘Vanwege allergieën.’
Hanneke knikt enthousiast. ‘Dat klopt! Als mensen allergisch zijn voor bepaalde stoffen, zoals bijvoorbeeld schapenwol of polyester, dan kan alpacawol een fijne uitkomst bieden.’ Ze kijkt ons aan. ‘En weet iemand ook voor welk doel lama’s gefokt worden?’
‘Voor kinderboerderijen?’ vraagt het andere meisje.
Ik glimlach om het mooie antwoord, dat van top tot teen uit haar eigen beleveniswereld komt.
‘Ja, daar zie je ze ook veel,’ zegt Hanneke met een lach. ‘Maar dat is niet waarvoor ze oorspronkelijk gefokt werden. Ze worden namelijk vooral gefokt als werkdieren. Lama’s produceren dan wel niet zoveel vacht als alpaca’s en het is ook niet zo zacht, maar daarentegen zijn ze erg goed in het dragen van spullen, het trekken van karren en het bewaken van bijvoorbeeld vee. Ze kunnen zich ook veel beter verdedigen tegen roofdieren dan alpaca’s. Wisten jullie dat ze zelfs wolven en coyotes kunnen doden? Dat zal een alpaca ze niet snel nadoen. En je moet ook absoluut niet op een alpaca willen rijden of daar zware tassen aan hangen, want daar zijn ze niet op gebouwd.’
Heel even wordt haar blik streng, alsof ze ons daarmee alvast wil waarschuwen voor straks. Maar het moment duurt maar kort, de glimlach is al snel weer terug.
‘Alpaca’s hebben ook een zachtaardiger karakter dan lama’s. Ze zijn heel lief. Maar dat zullen jullie zo wel merken.’
‘Mag ik ook op een alpaca rijden zo meteen?’ vraagt een van de meisjes, alsof de waarschuwing van zojuist niet is uitgesproken.
Haar vader buigt zich meteen beschaamd naar haar toe. ‘Nee lieverd, dat had ik toch ook al gezegd? We gaan met de alpaca’s wandelen.’
Hanneke knikt goedkeurend. ‘Je kan niet op de dieren rijden, nee. Dan krijgen ze een zere rug. Maar we kunnen wel lekker met ze gaan wandelen als iedereen zijn thee of koffie op heeft.’
Uiteraard heb ik natuurlijk alleen nog maar een paar nipjes genomen, terwijl de rest al bijna klaar is. Ik zie hoe om mij heen de laatste kopjes geleegd worden, terwijl van mijn mok de damp nog omhoog kringelt. Voorzichtig zet ik de mok aan mijn lippen en neem een slokje.
‘Ik zie dat we nog niet allemaal zo ver zijn,’ zegt Hanneke oplettend. ‘Zullen we anders een kort voorstelrondje doen?’ Ze kijkt naar het oudere echtpaar en knikt.
‘Wij zijn Otto en Connie de Bruin,’ zegt de grijze dame. ‘We hebben hier een vakantiehuisje en komen hier vaak. Alleen nog niet eerder bij Nieuw-Duinoord, dus we zijn erg benieuwd.’
‘Ik ben Marijn Wendakker,’ zegt de vader van de meisjes. ‘En dit zijn mijn dochters Jojanne en Karlijn. Wij wonen in Den Burg.’
De twee vrouwen pakken elkaars hand vast en een van hen zegt: ‘Dit is Gloria en ik ben Lara. We zijn vorige week getrouwd en dit is onze huwelijksreis.’
‘Gefeliciteerd,’ flap ik er meteen uit, op de voet gevolgd door de anderen aan tafel.
Lara bloost licht en knikt naar de man naast haar, ten teken dat hij alsjeblieft snel het stokje van haar over mag pakken.
‘Ik ben Tristan,’ zegt hij met hese stem. ‘Ik ben hier een weekje om te kitesurfen. Maar ik ben ook dol op alpaca’s, dus ik wilde de kans om met mijn lievelingsdieren te wandelen niet aan me voorbij laten gaan.’
Ik glimlach om zijn bekentenis. En dan zijn ineens alle ogen op mij gericht.
‘Eh, ik ben Kitty en ik ben hier ook een weekje op vakantie.’
Vlug zet ik de mok weer aan mijn lippen om de laatste slokken naar binnen te gieten, zodat duidelijk is dat mijn praatje voorbij is. Zodra hij leeg is, zet ik de kop terug op tafel.
‘Volgens mij zijn we allemaal klaar zo. Zullen we dan maar gaan wandelen?’
Als antwoord staan we allemaal snel op, klaar voor het echte werk.