image
image
image

♥ 17 ♥

image

De wind is straf als we even later in een stoet het erf verlaten. Hanneke loopt voorop, op de voet gevolgd door Marijn en zijn dochters. Het pasgetrouwde stel volgt hen en voor me loopt het oudere echtpaar. Zelf sluit ik de rij, samen met Tristan. Om eerlijk te zijn moest ik even slikken toen Hanneke vertelde dat ik de alpaca moest delen met een wildvreemde; ik wilde juist even de rust opzoeken met dit uitstapje. Nu zou ik moeten vechten om wat tijd met mijn alpaca.

‘Wil jij haar eerst vasthouden?’ vroeg hij echter meteen na Hannekes uitleg. Zijn blik priemde zich onderzoekend in die van mij en één mondhoek krulde omhoog in een scheef lachje.

‘Als jij dat niet vervelend vindt?’ vroeg ik voorzichtig.

Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee hoor, ik kom daarna wel aan de beurt. Voor jou is het de eerste keer, of niet?’

Ik knikte.

‘Ik ben hier al vaker geweest,’ legde hij uit. ‘En gewoon wandelen naast het dier heeft ook zo zijn voordelen,’ voegde hij daar schalks aan toe.

Nieuwsgierig keek ik hem aan. ‘Wat bedoel je?’

‘Dat merk je zo wel,’ zei hij geheimzinnig.

Dat brak het ijs meteen. Voor we goed en wel op weg waren, was ik al aan het kletsen met deze kitesurfer. We begonnen over de mooie omgeving op het eiland en inmiddels zijn we al diep in gesprek over de leuke dingen die hier te doen zijn. Het valt me op dat ik vooral focus op het culturele aanbod, terwijl hij duidelijk meer van de actieve uitstapjes is.

‘Bij het vliegveld kan je bijvoorbeeld ook parachutespringen,’ vertelt hij enthousiast. ‘Ook een hobby van me, maar deze week hangt er te veel bewolking. Dan heb je onvoldoende zicht op de landingsbaan.’

Ik doe mijn best om goed te luisteren, maar probeer intussen om mijn aandacht te verdelen tussen Tristan en de alpaca. Het dier loopt lief mee aan de teugel en ik wil haar niet de hele tijd negeren. Hanneke heeft haar aan ons voorgesteld als Talita en ze heeft een wollige, donkerbruine vacht en grote, lieve ogen. Ik moet me steeds een beetje inhouden om haar niet de hele tijd te knuffelen.

‘Leuk zijn ze, hè?’ Tristan kijkt me plagend aan, waardoor ik weer terug op aarde belandt.

‘Ja,’ zeg ik schaapachtig. ‘Ik had me aangemeld omdat me dit een bijzondere ervaring leek, maar ik had nog niet eerder in het echt kennisgemaakt met een alpaca. Ze zijn nog veel leuker dan ik had verwacht.’

Als antwoord legt hij een hand op de kop van Talita en kroelt door de wollige toef vacht. Met een glimlach zie ik hoe het dier van deze ervaring geniet.

‘Wil jij haar vasthouden?’ stel ik voor.

‘Ja, graag,’ zegt Tristan en hij pakt de teugel van me over.

Zodra ik mijn handen vrij heb, streel ik de alpaca over haar zachte wang, voor ik om me heen kijk. We lopen nog steeds tussen de akkers door. Op sommigen herken ik wintergewassen zoals winterpeen en suikerbieten, maar verschillende akkers zijn al gerooid. We kunnen daardoor een heel eind kijken; kilometers ver strekt het boerenland zich uit naar de beide zijkanten. Voor ons zie ik in de verte de duinen. In de bewolkte lucht krijsen meeuwen en de wind zwiert om ons heen. Mijn haar danst en mijn wangen blozen van de kou. Desondanks voel ik nog geen drang om terug te keren naar de boerderij.

Mijn blik keert terug naar Talita en met beide handen streel ik haar lange nek. Haar vacht is warm en zacht, en ze ruikt lekker, een mengeling van de buitenlucht en een dierlijke geur.

‘Waarom ben je eigenlijk in je eentje op vakantie gegaan?’ doorbreekt Tristans stem de stilte.

Even knijpt mijn keel zich dicht. In gedachten zie ik mezelf rondzwerven over het eiland. Alleen op de boot. Alleen in mijn huisje. Alleen uit ete... De gedachte blijft hangen als het beeld van mij alleen aan een tafeltje plaatsmaakt voor een andere herinnering. Mees, die naast me komt staan en die vraagt of ik niet liever met hem en zijn vrienden wil eten. Toen hij het vroeg, was ik zo in de war, dat ik vooral bezig was met mijn eigen gevoel daarbij. Nu vraag ik me oprecht af wat er op dat moment door zíjn hoofd ging.

Naast me maakt Talita een snuivend geluidje en ik realiseer me dat ik nog geen antwoord heb gegeven op Tristans vraag. Ik heb alleen geen zin om mijn volledige situatie te delen met een wildvreemde, dus zeg ik uiteindelijk: ‘Ik had even een verandering van omgeving nodig. En vooral wat rust.’

‘En dan ga je een lange wandeling maken met een alpaca?’ vraagt hij plagend.

‘Ja, bijvoorbeeld,’ zeg ik lachend terug. ‘Dat is iets wat ik thuis namelijk nog nooit heb gedaan.’

‘Waar is thuis voor jou dan?’ vraagt hij.

‘Utrecht.’

‘M’n stadje!’ zegt hij uitbundig terug met een Utrechts accent.

‘Jij ook?’ vraag ik verrast.

Hij knikt. ‘Jazeker. Geboren en getogen.’

Ons gesprek verlegt zich naar de stad en al onze favoriete plekken daar. De horizon met de duinenrij komt steeds een stukje dichterbij, tot we tot mijn verrassing ineens het akkerland verlaten en het natuurgebied betreden. Meteen verandert het landschap; de gecultiveerde, donkere aarde in keurige rechthoekige sectoren verdeeld maakt plaats voor duingras, onregelmatige heuvels en zandgrond. De wind ritselt door de begroeiing en voert een ziltige geur mee vanaf zee.

Hanneke leidt ons over een pad verder het natuurgebied in en ik ben ontzettend blij dat ik niet eerder omgekeerd ben. De wandeling door de akkers was leuk, maar dit voelt veel avontuurlijker.

‘Wil jij haar weer vasthouden?’ vraagt Tristan.

Ik knik gretig en neem de teugels van hem over.

Precies op dat moment, dat de teugels overgaan van zijn handen naar die van mij, springt uit het duingras ineens een hond tevoorschijn. Het is een klein, fel beestje. Wit gekleurd met bruine vlekken en voor zijn grootte weet hij heel wat geluid te produceren. Geschrokken rukt Talita aan de teugel. Ik doe mijn best om haar vast te houden, maar ze rukt opnieuw, gevolgd door een schop naar achteren. Een van haar poten raakt me op mijn schenen en van schrik laat ik haar los.

De hond gromt en hapt naar haar. Het arme dier maakt een geschrokken geluidje en gaat er dan als een speer vandoor. De hond zet de achtervolging in.

‘Talita!’ roep ik verschrikt.

Als door een wesp gestoken draait Hanneke zich om en ziet hoe de alpaca wegrent met de hond op haar hielen. Karlijn begint te huilen.

Tristan bedenkt zich geen moment en zet de achtervolging in. Als versteend blijf ik staan, nog bedremmeld door wat er zojuist is gebeurd en met een error in mijn hoofd.

‘O nee,’ kreunt Hanneke verdrietig.

Achter ons klinkt het hoge, schelle geluid van een hondenfluitje. Hanneke draait zich met een ruk om.

‘Is die hond van u?’ vraagt ze boos aan de man die uit de bosjes tevoorschijn stapt.

Entschuldigung,’ zegt de man verbouwereerd. ‘Was haben Sie gesagt?

Der Hund,’ antwoordt Hanneke hem in het Duits. ‘Gehört Ihnen?

Ja,’ zegt de man behoedzaam.

Sie dürfen hier nicht mit dem Hund spazieren gehen,’ zegt ze hoofdschuddend, terwijl ze machteloos met haar armen zwaait om haar woorden kracht bij te zetten. ‘Dies ist ein Naturschutzgebiet. Und jetzt ist Ihr Hund hinter meinem Alpaka her.

De man trekt bleek weg. Schijnbaar had hij niet door dat hij niet met de hond in dit natuurgebied mag wandelen. Vlug zet hij het fluitje opnieuw aan zijn lippen en dit keer blaast hij met nog meer kracht. De hoge fluittoon piept op een nare manier in mijn oren en ik vraag me af of de hond hiernaar gaat luisteren. Hij zit midden in de jacht op een prooi. Zal hij zich ook maar iets aantrekken van zijn baas?

Maar gelukkig heb ik het mis. Enkele tellen later komt er een hijgende hond tevoorschijn, die ik onmiddellijk herken als het keffertje van zojuist. Hij loopt kwispelend naar de man. Gelukkig is zijn witte bek nog steeds wit en zijn er geen bloedsporen zichtbaar. Opgelucht haal ik adem. Dan is de alpaca gelukkig ongedeerd.

Soll ich dir helfen, das Alpaka zu finden?’ vraagt de man schuldig, terwijl hij de hond vastklikt aan een riem.

Hanneke schudt ruw haar hoofd. ‘Nein. Der Hund muss hier so schnell wie möglich verschwinden. Ich hoffe nur, dass Talita sich durch den Stress nicht schadet.

Daar had ik helemaal niet bij stilgestaan; dat Talita zichzelf zou kunnen verwonden door de stress. Ik dacht dat het gevaar geweken zou zijn nu de hond teruggefloten was, maar schijnbaar is het nog niet voorbij.

Es tut mir wirklich leid,’ zegt de man, terwijl hij zijn hond meetrekt en bij ons wegloopt.

Met een bang hart kijk ik in de richting waarin Talita en Tristan zijn verdwenen. Zou hij haar kunnen vinden? En kan hij haar ook voldoende kalmeren om haar mee terug te nemen? Er is echter van beiden nog geen spoor te bekennen en ik draai me langzaam terug naar de man met zijn hond, die samen koers zetten naar de bosrand.

Net als ze tussen de bomen verdwenen zijn, komt Tristan tevoorschijn op het topje van het duin naast ons. Mijn hart maakt een sprongetje, maar slaat een slag over als ik zie dat hij alleen is. Tot Tristan aan de afdaling begint en kort daarna ook het silhouet van de alpaca zichtbaar wordt boven op het duin.

‘Hanneke, kijk,’ zeg ik opgelucht. ‘Tristan heeft haar gevonden.’

De groep kijkt gespannen toe hoe hij naar beneden loopt, zijn voeten wegzakkend in het mulle zand.

‘Ze lijkt in elk geval niet mank te lopen,’ zegt Hanneke.

Eindelijk komt hij bij ons tot stilstand en Hanneke rent naar Talita toe om haar aan een grondige inspectie te onderwerpen. Gespannen wachten we allemaal haar oordeel af.

‘Ze is erg gestrest,’ zegt Hanneke uiteindelijk, ‘maar ze lijkt verder niet gewond te zijn.’

Er lijkt een massale zucht van opluchting door de groep te gaan. Het zou toch wel een domper op de leuke wandeling zijn als een van de dieren gewond weer terug zou moeten.

‘Gaat het goed met de alpaca?’ vraagt Karlijn met een behuild gezichtje aan haar vader.

Die streelt haar door haar haren. ‘Ja, kijk maar,’ zegt hij met een knikje naar het dier. ‘Ze is alleen erg geschrokken. Maar dat zou jij vast ook zijn als je door een woest blaffende hond achtervolgd was, of niet?’

Karlijn kijkt hem ongelovig aan. ‘Ik vind honden leuk,’ zegt ze dan en haar gezicht klaart op. ‘Misschien wilde hij gewoon spelen.’

Hanneke kijkt ons allemaal een voor een aan. Het valt me op dat ze wat bleekjes oogt. ‘Dit is dus de reden dat we geen honden toestaan op de wandelingen. Sommige honden vallen de dieren aan en de alpaca’s zijn niet in staat om zichzelf tegen hen te verdedigen. Dus ook al is een hond nog zo lief thuis, deze dieren schrikken van honden.’

‘Ja, dat was wel duidelijk,’ zegt Tristan, nog steeds een beetje nahijgend. ‘Ze kan trouwens vreselijk hard rennen!’

We schieten in een zenuwachtige lachbui en Hanneke knikt in de richting van de boerderij. ‘Wie heeft er zin in warme chocolademelk?’

‘Ik!’ roept Karlijn, meteen gevolgd door de stem van haar zus.

‘Ik ook!’

We draaien ons om en beginnen aan de terugtocht met een heerlijke, warme lekkernij in het vooruitzicht en de schrik in onze benen.