image
image
image

♥ 30 ♥

image

Op zaterdagochtend sta ik op tijd op om mijn spullen in te pakken en het huisje bezemschoon op te leveren. Terwijl ik de vaatwasser leeg ruim en mijn blik door de knusse woonkamer laat glijden, gaat er een gevoel van tevredenheid door me heen. Ik zal het hier gaan missen, realiseer ik me.

In gedachten ga ik een week terug in de tijd en ik zie mezelf weer oververmoeid arriveren na de lange reis, de confrontatie met Mees op de boot en het tassendebacle. Ik snakte naar rust en afstand van de stressvolle elementen in mijn leven.

Ik trek de onderste korf van de vaatwasser naar buiten en vis het bestekbakje eruit. Druppels vallen op mijn blote tenen als ik het bestek kletterend begin op te bergen in de la.

Grappig genoeg werd ik de afgelopen dagen juist met mijn neus op die stressvolle elementen gedrukt en voel ik me een stuk rustiger dan daarvoor. Uiteraard is dat grotendeels te danken aan Mees.

Mees... Een dromerig lachje kruipt om mijn lippen. Hij is wel de grootste verrassing van deze vakantie. Het beste souvenir. Hoewel ik het ook wel spannend vind hoe onze relatie zich buiten het eiland verder zal ontwikkelen, als we niet langer op vakantie zijn. Zou die ongedwongen sfeer zich voortzetten? Of zal alles dan anders gaan voelen?

De vaatwasser is leeg. Ik duw de korven terug en trek de klep omhoog. Een laatste blik door de ruimte geeft me de bevestiging die ik zoek: alles is ingepakt en klaar om mee te gaan naar huis.

Ik loop naar de hal en begin de tassen in de auto te laden.

***

image

‘Hans.’ Zenuwachtig kijk ik naar de man die de afgelopen jaren mijn directeur is geweest. Hij zit achter zijn bureau en bladert door een dossier. Hij draagt zijn gebruikelijke geruite overhemd, uiteraard onberispelijk gestreken, en zijn bril is omlaag gezakt naar het puntje van zijn neus. Ziet hij er altijd zo streng uit? Of heeft hij die gezichtsuitdrukking speciaal uitgezocht voor dit gesprek?

Hans laat het dossier zakken en kijkt me aan. ‘Kitty,’ zegt hij. ‘Kom verder en doe de deur maar even achter je dicht.’

Ik werp een snelle blik over mijn schouder en heb kort oogcontact met Mees, die achter een bureau zit op het kantooreiland. Hij knipoogt alleen maar, alsof hij wil zeggen: ‘Jij kan dit.’

Ik verbreek het oogcontact, stap naar binnen en trek de deur in het slot. Met knikkende knieën loop ik naar het bureau en ga tegenover Hans zitten.

‘Momentje hoor,’ zegt hij. Met vaardige vingers stopt hij nog wat losse papieren in het mapje en bergt dat vervolgens op in zijn bureaula. Dan kijkt hij op.

‘Fijn dat je zo snel kom komen,’ zegt hij streng.

Ik knik. ‘Ik wil de misverstanden graag zo snel mogelijk de wereld uit helpen,’ zeg ik schor.

‘Misverstanden, hmm?’

Toch klinkt hij niet kwaad.

Hans vlecht zijn vingers in elkaar en leunt achterover op zijn stoel. ‘Volgens mij heb ik aan de telefoon al duidelijk laten weten hoe ik naar dit alles kijk. Wellicht wil je jouw kant van het verhaal toelichten?’

Ik slik en knik. ‘Ja. Graag.’

‘Steek van wal. Ik luister.’

‘Allereerst wil ik heel graag mijn excuses aanbieden,’ zeg ik en ik doe mijn best om mijn stem krachtig te laten klinken. ‘Het was niet netjes om zonder overleg op vakantie te gaan.’

Ik verwacht dat Hans dit zal beamen, maar het blijft stil. Hij kijkt me slechts afwachtend aan, benieuwd naar wat ik verder zal zeggen.

‘Ik had het niet moeten doen, maar ik was bang dat je het niet goed zou vinden,’ leg ik uit. ‘Terwijl ik voelde dat ik dit heel erg nodig had. Voor mijn herstel.’

Hans knikt, ten teken dat hij geluisterd heeft, maar hij zegt nog altijd niets. Het maakt me een beetje zenuwachtig. Doe ik het goed? Of graaf ik mijn eigen graf door me kwetsbaar op te stellen?

‘Om eerlijk te zijn is mijn overspannenheid een ziekte die ik zelf ook niet altijd goed begrijp,’ zeg ik onzeker. Ik hoop maar dat mijn eerlijkheid niet zal ontploffen in mijn gezicht. ‘Ik snap ook niet altijd waarom ik sommige dingen wel kan doen en andere dingen absoluut niet. Waarom sommige dingen energie opleveren en andere dingen energie kosten. En waarom...’

Ik haal weer te snel adem en mijn oksels voelen klam. Rustig, maan ik mezelf tot kalmte. Ademhalen via de buik.

‘Ja?’ vraagt Hans, als het te lang duurt voor ik mijn zin afmaak.

‘Waar het op neer komt, is dat ik me daar schuldig over voel,’ biecht ik op. ‘Dat het niet lukt om te werken, terwijl ik tot op zekere hoogte wel functioneer. Dat ik op vakantie bijvoorbeeld toch in staat was om leuke dingen te doen.’

Dit keer lijkt hij wel iets te willen zeggen. Vlug ga ik verder: ‘Maar wat je niet gezien hebt, Hans, is hoe ik bijna elke dag pauzes heb ingelast om even te slapen of te rusten. Hoe ik in paniek raakte als ik iets verkeerd had ingeschat en geen energie meer overhad voor de terugreis na een uitstapje. Of hoe jouw naam op het telefoonscherm zoals elke week voor een versnelde hartslag en angst zorgde.’

‘Angst?’

Ik knik.

‘Weet je hoe het voelt om elke week te moeten zeggen dat je nog niet kan komen werken omdat je zo moe bent? Het voelt niet als een goede reden, maar toch moest ik na elk wandelingetje van tien minuten naar de winkels of bezoekje aan de dokter een uur of twee uitrusten op de bank.’ Ik pulk aan een haaltje van mijn nagel. ‘Inmiddels kan ik iets verder wandelen, maar ik moet na elke activiteit nog steeds uitrusten. Dat geldt zelfs voor iets simpels als naar de winkels gaan.’ Ik kijk hem smekend aan. ‘Als zelfs boodschappen doen al niet op normale wijze lukt, hoe zou ik dan in hemelsnaam een hele dag geconcentreerd kunnen werken? Daar komt nog bij dat het ook heel lastig is om te voelen of het beter gaat. Het is geen breuk die steeds wat meer heelt. Ik vind het daardoor ook heel moeilijk om je elke week een update te geven over hoe het echt met me gaat.’

Ik zucht en kijk met een glimlachje naar Hans. ‘Maar deze week kan ik je wél een update geven. Over iets wat ik op het eiland heb geleerd.’

‘Nou?’ Hij kijkt me een beetje achterdochtig aan.

‘Ik was ervan overtuigd dat mijn overspannenheid is ontstaan op de werkvloer. Maar toen ik tijdens mijn vakantie gesprekken had met Mees, kwam ook het heftige ziekbed van mijn vader ter sprake en dat deed me beseffen dat dit meer impact op me heeft gehad dan ik zelf heb doorgehad. Dat ik hierdoor minder goed presteerde op het werk, wat weer leidde tot irritaties en spanningen op de werkvloer.’

‘En nu?’ vraagt Hans.

‘Beseffen dat het zo in elkaar steekt was al helpend,’ geef ik toe. ‘En de vakantie heeft veel bijgedragen aan de rust in mijn hoofd en lijf. Maar ik ben er nog niet helemaal.’

Hij zucht. ‘Daar was ik al bang voor.’

‘Ik ben nog niet klaar,’ zeg ik met een glimlach. ‘In de gesprekken met Mees merkte ik wel dat ik ooit veel plezier had in mijn werk en dat ik de werkzaamheden nog steeds leuk vind. Daarom dacht ik: zou ik niet met wat uurtjes thuiswerken kunnen beginnen? Dan ben ik nog niet hier, op het kantoor, maar kan ik wel rustig en op momenten dat ik me goed voel weer eens aan een project werken.’

Hans knikt, nadenkend. ‘Dat klinkt op zich al heel positief, maar ik moet dan wel voor een aantal uren op je kunnen rekenen. Die projecten moeten natuurlijk wel afgemaakt worden. Daar betaalt de klant ons voor.’

‘Ik zou het samen met Mees kunnen doen,’ stel ik voor. ‘Dat ik hem mijn werk laat controleren en dat hij het overneemt of helpt als ik er niet uit kom.’ Ik schraap mijn keel. ‘Ik moet toch ergens weer een keer beginnen.’

Hij knikt, wat enthousiaster nu. ‘Dat vind ik een goed idee, Kitty.’ Hij vouwt zijn handen samen en kijkt me dan een beetje beschaamd aan. ‘Ik denk dat er ook excuses op zijn plek zijn van mijn kant. En dan bedoel ik vooral dat ik wellicht wat hard voor je geweest ben zo vlak nadat je vader zo ziek was. Ik had nogal veel aan mijn hoofd waardoor ik niet veel kon hebben. Dat grote project bijvoorbeeld en dan natuurlijk nog de overname als ik met pensioen ga... Nou ja, het is natuurlijk geen excuus om dat op jou af te reageren, maar dat is wel een beetje gebeurd vrees ik.’

Ik knik. ‘Laten we de vervelende dingen vergeten en naar de toekomst kijken.’

‘Dat lijkt me een prima plan. Vind je het leuk als ik je vertel met welke projecten we nu bezig zijn en aan welk project jij denk ik goed zou kunnen bijdragen?’

‘Heel leuk zelfs.’

‘Maar ik wil wel dat je wat we net besproken hebben eerst overlegt met de bedrijfsarts,’ zegt Hans streng. ‘Ik wil niet dat je te vroeg begint, waardoor je wellicht een terugval krijgt. Jouw gezondheid is het belangrijkst.’

Als ik even later zijn kantoor verlaat, realiseer ik me dat de brief en de note cards ongebruikt in mijn tas gebleven zijn.