Toen kwam de politie. Ik hou van de politie. Ze hebben uniformen en cijfers en je weet wat ze moeten doen. Er was een agente en een agent. De agente had een gaatje in haar panty op haar linkerenkel en een rode schram in het midden van het gaatje. De agent had een groot oranje boomblad onder zijn schoen zitten dat er aan één kant uitstak.
De agente sloeg haar armen om mevrouw Shears heen en liep met haar terug naar het huis.
Ik tilde mijn hoofd van het gras.
De agent hurkte naast me en zei: “Zou je mij willen vertellen wat hier aan de hand is, jongeman?”
Ik ging rechtop zitten en zei: “Die hond is dood.”
“Zover was ik al,” zei hij.
Ik zei: “Ik denk dat iemand die hond heeft vermoord.”
“Hoe oud ben jij?” vroeg hij.
Ik antwoordde: “Ik ben 15 jaar en 3 maanden en 2 dagen.”
“En wat deed je precies in de tuin?” vroeg hij.
“Ik hield die hond vast,” antwoordde ik.
“En waarom hield je die hond vast?” vroeg hij.
Dat was een moeilijke vraag. Het was iets wat ik wilde doen. Ik hou van honden. Ik werd verdrietig toen ik zag dat de hond dood was.
Ik hou ook van politieagenten en wilde een goed antwoord geven, maar de agent gaf me niet genoeg tijd om het juiste antwoord te vinden.
“Waarom hield je die hond vast?” vroeg hij nog eens.
“Ik hou van honden,” zei ik.
“Heb jij die hond gedood?” vroeg hij.
Ik zei: “Ik heb die hond niet gedood.”
“Is dit jouw vork?” vroeg hij.
Ik zei: “Nee.”
“Je lijkt er flink van ondersteboven,” zei hij.
Hij stelde te veel vragen en hij stelde ze te snel. Ze stapelden zich in mijn hoofd op als broden in de fabriek waar oom Terry werkt. De fabriek is een bakkerij en hij bedient de snijmachines. En soms gaat het snijden niet snel genoeg maar het brood blijft komen en dan loopt de machine vast. Ik zie mijn geest soms als een machine, maar niet altijd als een broodsnijmachine. Op die manier kan ik makkelijker aan andere mensen uitleggen wat er in mijn hoofd gebeurt.
De agent zei: “Ik ga je nog een keer vragen…”
Ik rolde weer het gazon op en drukte mijn voorhoofd weer tegen het gras en maakte het geluid dat vader kreunen noemt. Dat geluid maak ik als er te veel informatie uit de buitenwereld mijn hoofd inkomt. Net als wanneer je overstuur bent en je houdt de radio tegen je oor en je zet hem midden tussen twee stations zodat je alleen maar witte ruis krijgt en dan zet je hem heel hard zodat je alleen nog maar dat hoort en dan weet je dat je veilig bent omdat je niets anders meer hoort.
De agent pakte me bij mijn arm en tilde me overeind.
Ik vond het niet leuk dat hij me zo aanraakte.
En toen sloeg ik hem.