22
‘Als ik ziek ben, ben ik ziek’
•••
Twee dagen na de première van Adèle in korte broek was Adèle Bloemendaal wederom in iets nieuws te zien. De opnamen voor de comedyserie De Brekers waren weliswaar al in het voorjaar gemaakt, maar het resultaat werd door de AVRO pas uitgezonden vanaf zaterdag 4 oktober 1985. En het verschil met haar nieuwe theaterprogramma kon nauwelijks groter zijn. Terwijl ze in het theater de ongekende allure van een grande dame stond uit te stralen, was ze op de televisie een Jordanese met een plat permanentje en een snerpend stemgeluid. Zo keerde ze in zekere zin terug naar de dagen van tante Door uit ’t Schaep met de 5 Pooten. Al heette ze ditmaal geen Door, maar Trees.
De Brekers was twee jaar eerder begonnen als comedyserie op de radio, geschreven door Peter Römer en gespeeld door zijn vader Piet, samen met Johnny Kraaijkamp en radio-actrice Tonny Huurdeman. AVRO-regisseur Rob Herzet kwam met het idee er een tv-versie van te maken, als vehikel voor de hereniging – na ruim vijftien jaar – van Rijk de Gooyer en Johnny Kraaijkamp als komisch duo. In plaats van Tonny Huurdeman zou Adèle Bloemendaal dan de ideale Trees kunnen zijn. ‘Dat was niet leuk voor mijn vader en voor Tonny Huurdeman,’ erkent Peter Römer. ‘Maar een goed idee was het wél.’
Adèle ging met genoegen op het voorstel in. ‘Ik wilde dolgraag weer eens met Johnny en Rijk werken,’ zei ze tegen De Telegraaf, ‘ik was erg nieuwsgierig naar regisseur Rob Herzet en ik had poen nodig. Drie uitstekende redenen om die schnabbel aan te nemen.’
Römer junior schiep een Jordaan-sfeer met criminele trekjes die zodoende heel wat minder knus was dan eerdere series in dit genre. De hoofdtoon was snibbig en soms zelfs ietwat aangebrand. Dit waren geen types die door het massapubliek in het hart gesloten zouden worden, zoveel was meteen duidelijk. ‘Adèle maakte er eigenlijk een hysterisch type van,’ vertelt Römer. ‘Ze wilde ook dat Trees een tic zou hebben – en dus bedachten we dat ze voortdurend zou meezingen en meedeinen op de muziek van Julio Iglesias.’
Een paar jaar later legde Adèle in een Telegraaf-interview openhartig uit waarom ze Trees zo’n snerpend stemgeluid had gegeven: ‘Toen ik het script las voor De Brekers, wist ik me geen raad met die rol van Trees. Ik kon gewoon uit de tekst niet opmaken hoe dat mens in elkaar zat. Toen heb ik maar die vreemde hoge stem gebruikt. Gewoon als hulpmiddel om er maar iets speelbaars van te maken.’
Peter Römer: ‘Naar mijn smaak werd het alles bij elkaar wel heel erg poppenkast. Maar ik zag hun speelplezier als ze bezig waren. Johnny begreep de man die hij speelde, en Adèle zag die vrouw voor zich. Alleen voor Rijk, die oorspronkelijk niet uit Amsterdam kwam, maar uit Utrecht, was het ietsje anders. Maar ze werkten heel goed met elkaar.’
De Gooyer was een van Adèles weinige mannelijke vrienden, want veel had ze er niet. ‘Mannen waren vaak een beetje bang voor haar,’ aldus Peter Römer. Maar met Rijk de Gooyer, die bovendien als Nieuwmarktbewoner bijna een buurtgenoot was, onderhield ze een hechte vriendschapsband. Wat ze deelden, was onder meer een fascinatie voor de onderwereld – alles wat zich buiten de brave paden begaf, trok hen aan. En tegelijk was De Gooyer geen man voor vriendschappen met vrouwen, maar een typische mannenman. Adèle vormde voor hem een uitzondering. Hij zei eens over haar: ‘Zij is een vrouw met wie je paarden kan stelen.’ Uit zijn mond klonk dat als een groot compliment.
Gerard van Lennep, die tevens De Gooyers manager was, prees Adèle in zijn column in NRC Handelsblad al bij voorbaat voor haar optreden in de serie: ‘Adèle Bloemendaal heeft een prachtig type gevonden, allemaal zelf bedacht: stem twee octaven te hoog, lopen alsof zij steunkousen draagt, Julio-fan. Ik zat een paar keer in de zaal, u hoort mij er wel bovenuit lachen.’ Maar hij plaatste ook een kanttekening: ‘Ik voorspel dat De Brekers veel succes zal hebben – maar voornamelijk bij twee groepen: de plat sprekende groep, de zelfkant, de Jordanezen zal ik maar zeggen, en de beter gesitueerden, de afgestudeerden. De middenstand vindt het te plat, wed ik.’
Toen de AVRO de eerste aflevering had uitgezonden, schreef tv-recensente Coot van Doesburgh in Het Vrije Volk wat velen ervan dachten: ‘Stel nu eens dat het volgende aan de hand is. Men heeft een zwak scenario, maar dat geeft men in handen van een regisseur die al bewezen heeft dat hij wat kan, en men vult de rollen in met voor Nederland uitermate dungezaaid toptalent. Wat gebeurt er dan? Welnu, dan is het resultaat eigenlijk nogal aardig.’ De tic die Trees van de actrice en de auteur had meegekregen, was volgens de critica niets meer of minder dan een hoogtepuntje: ‘Wanneer Adèle Bloemendaal bij een plaat van Julio Iglesias meezingt en -deint, valt er zelfs onbeschaamd te genieten.’
Adèle in korte broek maakte intussen een ware triomftocht door het land, waarbij Eelka van ’t Hull nog zo veel mogelijk extra avonden boekte vanwege de doorlopende druk op de kassa’s. Halverwege het seizoen kon zelfs bekend worden gemaakt dat Adèle nog een repriseserie wilde spelen – niet meteen na de zomer, omdat de AVRO in die periode een tweede serie van De Brekers wilde opnemen, maar een half seizoen vanaf januari 1987. Zo leek alles mooi in elkaar te schuiven, ware het niet dat er een conflict ontstond tussen Adèle en de AVRO. Ze hadden met elkaar afgesproken dat de omroep haar hetzelfde bedrag zou betalen als tijdens het eerste seizoen. Er bleek echter één addertje onder het gras te zitten: de bedragen bleven weliswaar onveranderd, maar de herhalingen zouden voortaan niet meer worden vergoed. Eelka van ’t Hull protesteerde. Henk van der Meijden rook nattigheid en vroeg Adèle wat er aan de hand was. Zij zei niet beter te weten dan dat er nog werd onderhandeld. Maar een AVRO-woordvoerder verklaarde dat de onderhandelingen wegens financiële onenigheid waren afgebroken. Sterker nog: men had in Sylvia de Leur al een vervangster gevonden. ‘We zijn blij in Sylvia de Leur een actrice van formaat voor deze serie te hebben aangetrokken,’ deelde de omroepwoordvoerder onomwonden mee.
Nauwelijks twee weken later kon Van der Meijden echter melden dat alles toch weer in orde was. AVRO-directeur Wibo van de Linde had persoonlijk ingegrepen en was erin geslaagd Adèle binnenboord te houden. Wat ze alsnog hadden afgesproken, werd niet duidelijk. Hoe het voortaan met de herhalingsrechten zou gaan, wist Van der Meijden niet te melden. Maar de directeur en zijn vedette lieten zich voor De Telegraaf graag samen fotograferen – Adèle met haar armen om de breedgeschouderde AVRO-functionaris. ‘Zij zijn allebei blij dat het conflict zo snel uit de wereld is geholpen,’ aldus de Privé-reporter. Met als gevolg dat haar dagen in dit najaar toch nog goeddeels werden gevuld met opnamen voor De Brekers.
Nog eerder, halverwege de zomer, kwam er ander nieuws. De Scheveningen Cabaretprijs, ingesteld ter meerdere eer en glorie van het badplaatstoerisme, werd dit jaar toegekend aan Adèle in korte broek – als de beste cabaretprestatie van het jaar.
De prijs, die eerder naar Herman van Veen, Martine Bijl en Jenny Arean was gegaan, werd op 23 november 1986 uitgereikt in het Circustheater. ‘Ik moet onvermijdelijke platitudes laten vallen,’ zei Adèle in haar korte dankwoord, ‘maar zonder mijn technische en muzikale begeleiders had ik het niet gekund. Dit beeldje is voor ons allen.’ Waarna ze Martin van Dijk, als vertegenwoordiger van de ploeg, naar het podium noodde met de karakteristieke woorden: ‘Waar zit je, schorem?’ Daarop volgde een stevige omhelzing.
Frans Mulder bewaart minder mooie herinneringen aan het gala dat daar voor Adèle Bloemendaal werd aangericht. Ruim een jaar eerder, tijdens de voorbereidingen voor Adèle in korte broek, bij een tweede fles wijn in restaurant Kafka in de Spuistraat, had Adèle hem een probleem voorgelegd. Het ging over de korte, verbindende conferences die, deels op basis van haar ideeën, door hem waren geschreven en dus ook op zijn naam stonden. ‘Dat is niet goed,’ zei ze. ‘Zouden we niet kunnen zeggen: samen geschreven?’ Mulder, die inmiddels ietwat beneveld was geraakt door de geconsumeerde wijn, verzon met enige moeite een tegenvoorstel: ‘Ik vroeg welke twee teksten zij op haar naam zou willen zetten. En toen ze er twee had genoemd, heb ik gezegd dat ze die van me kreeg op voorwaarde dat ze een jaar lang in elk interview zou zeggen dat ze die teksten samen met mij had geschreven. Dat heeft ze inderdaad precies een jaar volgehouden. Maar in Scheveningen was dat jaar al voorbij.’
Het gevolg was dat Mulders naam tijdens de uitreiking van de Scheveningen Cabaretprijs nergens werd genoemd. Niet in het juryrapport en ook niet door Adèle zelf. Even leek alles niettemin goed te komen. In haar dankwoord zei ze: ‘Er is nog één naam niet genoemd.’ Mulder begon te gloeien, vertelt hij. Nu zou het komen. Adèle noemde daarentegen een andere naam aan wie ze eer wilde bewijzen. En dat was Lodewijk de Boer. Pas na de uitreiking wisselde Mulder nog een paar woorden met Adèle. Waarbij zij schuldbewust zei: ‘Ik heb je lelijk overgeslagen, hè kind?’ Of ze hem opzettelijk ongenoemd had gelaten, heeft Mulder nooit geweten. Adèle kon haar ware beweegredenen in zo’n geval heel goed in het midden laten.
Toch vonden velen die met Adèle hebben gewerkt het lastig, zo niet onmogelijk, boos op haar te zijn. Meestal wist ze iedereen te ontwapenen. Zo ook Frans Mulder. Maar hij nam zich wel voor aan een volgend programma van Adèle – als dat nog zou komen – niet meer mee te werken. Uit principe.
Eerst zou echter Adèle in korte broek in reprise gaan. Ware het niet dat Adèle het bij de start van de tweede tournee, half januari 1987, wederom liet afweten. Eerst zou ze slechts een paar weken op non-actief staan, maar al snel kwam het nieuws dat ze alle voorstellingen tot het eind van de tournee, in juni, had afgezegd. Ze kon niet meer zingen, zei ze, en dat kwam omdat ze net vier maanden in de studio aan De Brekers had gewerkt – en dus vier maanden met de krijsstem van Trees had gesproken. Haar stem was kapot en vergde volstrekte rust, had ze van de dokter te horen gekregen.
Maar er leek meer aan de hand te zijn. De primeur was ditmaal voor Jacques d’Ancona in het Nieuwsblad van het Noorden. Hij meldde dat Eelka van ’t Hull de banden met Adèle Bloemendaal definitief had verbroken omdat ‘de belangen niet meer parallel lopen’. Het lukte Van ’t Hull niet meer om de theaters bereid te vinden tot het schuiven met optreeddata, verklaarde ze. Erg duidelijk was het verhaal niet, maar wel stond vast dat Adèle zich opnieuw aan haar verplichtingen onttrok.
Om claims uit de theaterwereld vóór te zijn, riep Adèle de hulp in van de Haagse advocaat Laurens Pit, die ze had leren kennen omdat hij ook voor haar goede vrienden Rijk de Gooyer en Tonio Hildebrand werkte. ‘In verband met de ziekte van Adèle Bloemendaal is het helaas de komende tijd onmogelijk de theatershow Adèle in korte broek uit te voeren,’ begon zijn rondschrijven van 17 februari 1987 aan de gezamenlijke theaterdirecteuren en hun brancheorganisatie VSCD. ‘Hoewel de stemproblemen van cliënte van tijdelijke aard zijn, bestaat er nog geen zekerheid omtrent de duur van het genezingsproces. Cliënte staat onder grote psychische druk, mede ten gevolge van bovengenoemde problematiek. Haar behandelende specialisten schrijven cliënte rust voor; zij mag haar stem absoluut niet forceren om definitieve schade aan haar stembanden te voorkomen. Naar het oordeel van haar geneesheren is cliënte de komende maanden niet in staat tot het leveren van de voor de geplande frequente optredens noodzakelijke grote fysieke en mentale inspanning. Cliënte beseft dat het voor de schouwburgen waar zij dit seizoen zou optreden van het grootste belang is in een zo vroeg mogelijk stadium te weten waar zij aan toe zijn en of een eventuele verplaatsing later in het seizoen mogelijk is. Gelet op het bovenstaande is het voor cliënte echter tot haar spijt onmogelijk dienaangaande toezeggingen te doen c.q. nieuwe afspraken te maken.’
‘Destijds werd Adèle vaak beschuldigd van spijbelgedrag,’ antwoordt de jurist dertig jaar na dato op de vraag naar het waarheidsgehalte van hun rondschrijven. ‘Onze brief was niet van iedere waarheid ontbloot, maar verder moet ik verwijzen naar mijn beroepsgeheim.’
Peter Römer waagt te betwijfelen of haar snerpende geluid in De Brekers werkelijk de oorzaak was van haar stemproblemen. ‘Onder die stem van Trees kon ze inderdaad niet meer uit,’ bevestigt hij. ‘Daar zat ze aan vast. Maar aan de andere kant beschikte ze wel over genoeg techniek; ze wist heel goed hoe ze haar stem moest gebruiken.’
Laurens Pit kan, hoe dan ook, vaststellen dat het rondschrijven zijn werk heeft gedaan: ‘Men ging toen af op het woord van een advocaat. Het lukte altijd om overtuigend over te komen. En je kunt natuurlijk ook altijd zeggen dat iemand geestelijk niet in staat is te werken; het hoeft niet alleen maar lichamelijk te zijn. Tot een procedure is het in elk geval nooit gekomen.’
Maar daarmee waren de speculaties allerminst de wereld uit. Henk van der Meijden liep Adèle in april van dat jaar tegen het lijf op een party van de society-headhunters Joan de Vroedt en Johan Thierry. Onversaagd vroeg hij haar commentaar op het door velen doorvertelde gerucht dat ze haar ziekte alleen maar had gesimuleerd. Resoluut beet Adèle van zich af: ‘Ja, ze geloven je dan niet. Nou, ze kunnen van mij doodvallen. Als ik ziek ben, ben ik ziek. En ik gun het niemand wat ik heb doorstaan. Ik heb me vreselijk rot gevoeld. En je bent zo kwetsbaar in zo’n situatie. Je hebt geen idee wat ik meegemaakt heb.’ Het ging nu iets beter, voegde ze eraan toe. Langzaam maar zeker kwam haar stem terug. Maar aan een nieuwe show moest ze nog niet denken.
De rest van het jaar liet ze naar buiten toe niets meer van zich horen. Ze ging geregeld naar een logopedist en deed het verder rustig aan. Pas in november begonnen de opnamen voor de nieuwe tv-serie Beppie, waarin ze een van de hoofdrollen speelde.
Beppie was iets bijzonders. Annie M.G. Schmidt, al een eindweegs in de zeventig, bleek bereid te zijn nog één keer een comedyserie te schrijven. Maar ze wilde wel de hulp van twee coauteurs: haar zoon Flip van Duijn en diens goede vriend Haye van der Heyden. Gedrieën schreven ze het verhaal van een man die tegelijk met zijn vrouw om het leven was gekomen bij een auto-ongeluk, maar werd teruggestuurd naar de aarde om het vastgelopen huwelijk van een psychiater en diens echtgenote te redden – daarbij geholpen door de adviezen van zijn overleden vrouw. Haar naam was Beppie, en ze werd gespeeld door Sylvia de Leur. De andere drie kwamen rechtstreeks uit De Brekers: Johnny Kraaijkamp als inwonend huwelijksredder, Rijk de Gooyer als psychiater en Adèle Bloemendaal als diens vrouw.
Vanaf november 1987 werden de hoofdrolspelers elke ochtend om halfzes gezamenlijk in één auto uit Amsterdam opgehaald om naar de studio in Baarn te rijden. Vooral voor Kraaijkamp waren het lange dagen, omdat hij ’s avonds ook nog op tournee was met de toneelkomedie De fantast. Maar in de studio stonden bedjes klaar voor hen die tijdens een opnamepauze even een oogje dicht wilden doen. De productiemaatschappij Belbo en de AVRO deden hun uiterste best om het werk voor de sterren zo aangenaam mogelijk te maken. En het was bij uitstek Adèle die zulke zorgzaamheid op hoge prijs stelde. Niemand liet zich zo graag verwennen als zij. Voor haar betekende Beppie dan ook een prettige, probleemloze opnameperiode.
Een groot succes werd de serie echter niet. Misschien was de intrige te gekunsteld, met personages die te weinig herkenning bij een groot publiek opriepen en liedjes die niet bepaald logisch in de verhaaltjes waren ingepast. Na een paar afleveringen, uitgezonden in het voorjaar van 1989, constateerde GDP-criticus Nico Scheepmaker dat hij ‘nog niet echt happy met Beppie’ was. Daarna kwam hij er niet meer op terug. De AVRO besloot intussen dat er, na de twaalf opgenomen afleveringen, geen reden was om bij Belbo een vervolgreeks te bestellen.
Adèle was loyaal aan de serie. Ze meende dat Beppie genoeg kwaliteiten in zich verenigde om nog een tweede seizoen te rechtvaardigen. Zo’n serie verdiende een kans om te groeien, vond ze. Henk van der Meijden steunde haar en kwam op zijn Privé-pagina in actie tegen de stopzetting. Maar daarop werd dermate lauw gereageerd dat hij er al snel geen woord meer over schreef. En toen liet ook Adèle het er verder maar bij zitten. Er dienden zich bovendien weer andere werkzaamheden aan.
•••