November
Zaterdagavond

Het bibliotheekbedrijf is nu in volle gang. Na enige aarzeling heb ik Fok maar zaterdagsmorgens de beschikking gegeven over het dikke boek en nu neemt hij bij het begin van de morgen de boeken in ontvangst en haalt de nummers die teruggebracht worden door.

Een lastig punt is en blijft de controle of er aan een boek iets ‘aangemaakt’ is. Dat is een kwestie van geven en nemen. Theoretisch moet het kaft van een boek smetteloos blijven als er niemand een vlek op maakt en moet een boek totaal onbeschadigd blijven als Fok en ik het geregeld controleren en geen aanleiding tot straffen vinden. Maar in de praktijk gaat onverbiddelijk elk boek elke week een stukje in uiterlijk achteruit, zonder dat we er iemand van kunnen beschuldigen.

Nou ben ik waarschijnlijk wat te toegevend. Dat weet ik al van mezelf; daarom heb ik juist aan Fok de eerste controle opgedragen; Fok is streng en stuurt om elk wissewasje een kind met een boek naar mij: “Aan de meester laten kijken. Ik neem zo geen boek aan,” zegt hij telkens met een beulsgezicht. En ach, dan kost het mij meestal de grootste moeite te ontdekken welke ongerechtigheid aan het boek Fok bedoelt. Toch heb ik behoefte aan die prikkel van Fok voor controle; anders liet ik de boel veel te gauw in de lap hangen. Als er nu werkelijk iets ernstigs is, moet ik, voor m’n fatsoen tegenover Fok, wel optreden.

Ja, als het ernstig is, als het naar Foks oordeel helemaal geen twijfelgeval is, dan laat hij het ook duidelijk merken. Dan bepaalt hij zich niet tot een eenvoudig: “Aan de meester laten kijken.” Dan loopt hij verontwaardigd naar me toe en duwt me het boek onder de neus en zegt: “Asjeblieft, zo brengen ze nou de bibliotheek terug, kijk eens effetjes, kijk eens.”

En de dader of daderes poogt maar flauwtjes te protesteren: “Dat was al toen ik het kreeg.”

Vanmorgen zijn Fok en ik genoodzaakt geweest streng te vonnissen. Koba Hellendoorn had haar boek in schandalige staat teruggebracht. Fok was woedend. Hij kwam met het boek opengeslagen voor me staan en blies langs de bladzijden. “Krummels brood, krummels koek, krummels suiker, brokken chocola en andere snoeierij,” zei hij, innig verontwaardigd en telkens weer over een andere bladzij blazend. Ik nam het boek over en keek hier en daar. Daar zaten werkelijk krummeltjes gekleefd tussen de pagina’s. Ik bladerde verder – opeens bleek daar waarachtig een platgedrukt kluitje boter te zitten, met al een uitgelopen vetrand eromheen. “De stukken boter zitten er tussen,” zei Fok dadelijk en hij krabde met z’n nagel het kluitje weg en knipte het weg in de prullenmand. “Ja,” zei ik zuchtend tegen Koba. “Dat is toch te bar. Je hebt natuurlijk onder het eten zitten lezen, anders kan zoiets niet gebeuren…”

Fok liep weg met het boek, mopperend: “En vetvlekken krijg je er niet meer uit ook.”

Koba was vernietigd, deed niet eens een poging om haar onschuld te bepleiten. “We zullen jou maar eens een week overslaan,” zei ik.

Fok stond bij de kast en ik kreeg de indruk dat hij het mishandelde boek stond te verplegen…Zorgvuldig bedekte hij de vetvlekken met snippers krantenpapier.

Al de boeken vallen nogal in de smaak, schijnt het. Alleen nummer negentien heeft een slechte reputatie. Niemand vraagt het ooit, ze schijnen tegen nummer negentien elkaar te hebben gewaarschuwd. Het is een nieuw boekje; ik ken het niet, vroeger was het niet in de bibliotheek. Als ik aanraad: “Neem eens nummer negentien: Edelzwart, een prachtig boek,” dan wordt er gegrinnikt en na afloop van de kiezerij staat Edelzwart vast en zeker nog in de kast. Ik heb al aan Fok gevraagd wat dat toch is met nummer negentien. Fok heeft z’n schouders opgehaald. “Ze zeggen dat het zo suf is,” beweerde hij.

“Wie?”

“Nou, Marcus Meyer, die heeft het niet eens uitgelezen; en nog een zei ook dat het zo suf was.”

“Probeer jij eens hoe het jou bevalt,” ried ik.

Maar Fok grijnsde: “Zeker als er zoveel gave andere boekjes zijn.”

Nee, dat Edelzwart, ondanks z’n prachtige naam, staat slecht aangeschreven: je neemt het alleen als er niets anders is dat je nog niet gelezen hebt. En dat is nog niet voorgekomen, daarvoor werkt de bibliotheek nog te kort.

Ik zal dat Edelzwart toch eens mee naar huis nemen om het zelf te lezen, want ik ben wel een beetje nieuwsgierig wat er nu eigenlijk aan mankeert.