22

zeggen wilde: Nou baas, jij kan me ook effetjes tippelen.

Toen nog een paar straten door en dan had je weer de Doelensteeg, waar Kruimeltje

woonde. Maar ook hier was hij niet erg welkom.

Vrouw Koster had juist voor zich en een buurvrouw kof fi e gezet, toen Kruimeltje

met den hond kwam binnenstuiven.

Wa's dat... een hond? Een hond in mijn huis? Vooruit... d'r uit met dat mormel...

gooit 'm d'r uit of ik schop je allebei de deur uit.

Moor is een goeie hond, verdedigde Kruimeltje, hij doet je niks.

Zal-die de kans voor hebben... geen honde hier in huis... 'k heb al last genog an

jou... En waar hebbie vannacht gezete?

Geslape met Moor in 'n kist... kan 't jou wat schele?

Hoor me nou zoo'n brutaal kind eens an, zei Vrouw Koster, die tegenover de buurvrouw haar rol als goede verzorgster wou spelen. Hoor me nou zoo'n brutaal kind eens an... grijze haren geeft-ie me... niks is er met hem te beginne... de boel opete... als maar kleere vrage...

De buurvrouw lachte spottend achter haar hand, ze wist er alles van.

Nou, buurvrouw, zei ze zoetsappig-raak, as je 't mijn vraagt, mag je den stumper wel eens wat kleere geve... 't schaap heeft haast geen heel stuk an z'n lichaam... Gunst wurm, heb jij de heele nacht in een kist geslape met dien hond? Waarom kwam je niet thuis?

Maar Vrouw Koster voorkwam het beschuldigende antwoord. Doe dien hond naar buiten, gelastte ze.

Ach, laat-ie nou maar hier blijve, smeekte Kruimeltje, zijn arm om Moor

heenslaande. Hij is zoo'n lief dier.

Chr. van Abkoude, Kruimeltje