30

achtig... vervoer bijna onmogelijk... kwestie van 'n paar dagen... weinig aan te doen...

De andere dokter wendde zich tot Kruimeltje. Is dat je moeder, ventje?

Kruimeltje knikte eerst ja, toen neen.

Zijn lippen trilden en de ernst van die dokters en 't gekreun van Vrouw Koster brachten hem aan het huilen. Ze leidden hem het kamertje uit en vroegen aan de buren, wie er bereid was, de verpleging van vrouw Koster op zich te nemen. Dadelijk boden zich verscheidene vrouwen aan, maar de dokter koos degene, die op dezelfde verdieping woonde en dus vlugger bij de hand kon zijn.

Is ze gevaarlijk, dokter? vroeg buurvrouw Stam, die de verpleging op zich zou

nemen.

De aangesprokene haalde de schouders op.

In elk geval, sprak hij, neem nimmer het verband van haar lichaam. Geef haar veel water te drinken, als ze er om vraagt. Rust en stilte, en laat ze zich zoo min mogelijk bewegen. We komen vanavond terug en als ze sterk genoeg is om vervoerd te worden, zullen we haar morgen naar 't ziekenhuis brengen.

Daarop vertrokken beide geneesheeren. De nieuwsgierige buren gingen nu ook langzamerhand heen en weldra was het stil in de kleine woning, waar alleen zacht het kreunen van de zieke vernomen werd.

Kruimeltje zat aan het raam en keek in het steegje, waar de sneeuw tegen de huizen aan den overkant opgewaaid was. Het was nu drie uur en de straatlantaarns werden ontstoken. Zijn uitgelatenheid had plaats gemaakt voor verdrietige kalmte. Hij dacht er nu niet meer aan, naar de bioscoop te gaan en het kon hem niet schelen ook.

Buurvrouw Stam kwam op de teenen naar hem toe.

Chr. van Abkoude, Kruimeltje