40

minuten méér gezegd, dan wel goed voor ons was.

Ga zitten, zei de grootste kerel, een bus tomaten opensnijdend. We gaan juist wat eten en als jullie honger hebt, kun je hetzelfde doen. Je hebt zeker je eigen potje bij je?

Dat zal waar zijn, zei ik, we hebben genoeg voor maanden.

Dat was alweer teveel gezegd en de kerel keek zijn makkers van terzijde aan. Nou, da's goed, zei-die, wij zijn klaar met koken en je kunt ons vuur gebruiken. Mijn naam is Lefty en me kameraads heeten Pat en Shorty. Pat heeft rood haar, zooals je ziet, hij is een Ier en je moet uitkijken voor hem.

Maar Pat glimlachte met een dom gezicht, hij zag er lang zoo kwaad nog niet uit. Harry en ik maakten ons souper klaar, waarbij Lefty begeerige blikken wierp naar onzen voorraad. Wel, om kort te gaan, na het eten zaten we met ons vijven wat bij elkaar. Lefty en Shorty waren het meest aan het woord en vertelden ruwe avonturen in mijn-kampen en danshuizen. Beiden droegen reusachtige revolvers in holsters aan hun riem en hun ongunstig voorkomen bewees voldoende, dat het een paar ruwe gasten waren, die voor geen moord terugdeinsden.

Toen het goed en wel donker was, gingen we slapen. Harry en ik zetten onze tent op en kropen er in met een paar dekens, want het begon al geducht kil te worden. De drie mannen bleven om het vuur zitten rooken en schenen nog niet aan slapen te denken, maar Harry en ik waren doodmoe van het loopen en het duurde niet lang, of we waren in een diepen slaap gevallen.

Het kan misschien een uur later geweest zijn, toen iemand mij heftig aan den arm

heen en weer schudde.

Verschrikt keek ik op en zag de zwarte schaduw

Chr. van Abkoude, Kruimeltje