44

weer aan het wasschen was, zag ik het gele metaal glinsteren tusschen het vuil.

Goud!!! schreeuwde ik, Harry, kom hier, we hebben het gevonden!!!

Harry liet zijn gereedschappen in den steek en kwam haastig aanhollen. Hij keek naar het fi jne stofgoud, dat ik in de hand hield, en toen sprongen en dansten we allebei in het rond van pret. Nu zouden we rijk worden, nu hadden we eindelijk ons fortuin gemaakt.

We werkten hard aan de plek, waar de goudader liep, graafden en hakten in den rotsigen grond, vulden de pannen met gruis en waschten het uit aan de beek. En telkens werd het kleine hoopje stofgoud grooter, soms was er een korrel bij, wat de waarde bijna verdubbelde. Er moet echter heel wat arbeid gedaan worden, eer men een handvol stofgoud heeft opgezameld, maar voortdurend werken beloonde onzen ijver rijkelijk. We droogden het gewasschen goud en bewaarden het in kleine, linnen zakjes.

Doodmoe van het zenuwachtig graven en wasschen hielden we pas op, toen de zon geheel en al onderging. We hadden er zelfs ons avondeten door vergeten. Vermoeid als we waren, maakten we ons eten klaar, zetten kof fi e, sneden wat ham en openden een bus boonen. Tot onze verbazing waren de boonen bedorven. Harry probeerde een tweede bus, maar die was al niet veel beter.

De eene bus na de andere werd geopend en nadat we er meer dan een dozijn voor het gebruik hadden afgekeurd, troffen we eindelijk weer een bruikbare. Dat bracht ons op de gedachte, onzen voorraad eens na te zien, en nu bleek ons, dat er veel minder was, dan we gedacht hadden. De voorraad was in de verste verte niet toereikend genoeg voor een maand, laat staan voor twee of drie. De handelaar had ons bedrogen en ten slot-

Chr. van Abkoude, Kruimeltje