49

Zevende hoofdstuk.

Moor helpt Kruimeltje - Kruimeltje helpt Moor.

K ruimeltje sliep dien nacht voor het eerst met Moor in de groote hangkast, waar Wilkes met behulp van wat oude jassen en dekens een bed voor hem gemaakt had. Moor vond het ook wat best, vooral toen zijn baasje hem ook met de deken toedekte en zijn arm om hem heen sloeg.

Den volgenden morgen was Kruimeltje al vroeg op. Om Wilkes een plezier te doen, begon hij den vloer van het winkeltje te vegen en zette theewater op. Toen maakte hij het kleine kacheltje aan, dat lekker snorde, toen Wilkes opstond. Wel, jij bent een brave jongen, sprak hij, en heb je lekker geslapen? Fijn, zei Kruimeltje, en Moor ook.

Na een ontbijt van thee en boterhammen met koek ging Kruimeltje de straat op. Het was onmogelijk, hem langer binnen te houden, zijn hart haakte naar de straat, waar hij leefde en opgroeide. Binnenshuis voelde hij zich benauwd en opgesloten, kon hij niet ruim genoeg ademen. Wilkes liet hem begaan, wel begrijpend, dat hij het kind van de

Chr. van Abkoude, Kruimeltje