51

Kruimeltje fl oot z'n hond, die dadelijk kwam aanrennen.

Met opgeheven hand kwam de man een stap nader en wilde juist Kruimeltje een klap geven, toen Moor woest op hem aanvloog en naar zijn beenen hapte. Het geval trok de aandacht van de voorbijgangers en een talrijke groep vormde zich spoedig om de twistenden.

Moor liet los en deed opnieuw een sprong, terwijl de man als een dolle met de armen in het rond zwaaide, om zich het woedende dier van het lijf te houden. Moor gromde en brulde en zette zijn tanden in 's mans kleeren, die nu al verscheidene fl arden vertoonden. De hond hing nu aan zijn jas en weigerde hardnekkig, los te laten. De nijdige kerel draaide als een tol in het rond, daarbij Moor rondzwaaiend als een zweefmolen. De omstanders gierden het uit, vooral toen Kruimeltje een sneeuw-ballen-bombardement opende op den man. Maar Kruimeltjes scherpziende oogen ontdekten plotseling den glimmenden helm van een agent en daarom retireerde hij wijselijk. Op eenigen afstand gekomen, gilde hij uit z'n strijdkreet:

Hooliaadiééééé!!!! en geen seconde later kwam Moor aanhollen. Kruimeltje streelde zijn kop en zei:

Moor gromde en brulde, en zette zijn tanden in 's mans kleeren,... (Blz. 51.)

Goed gedaan, ouwe jongen... 'k wou, dat je 'm opgevrete had.

Chr. van Abkoude, Kruimeltje