116

Wat is dat nu weer voor een woord?

Nou, knètter dan. Maar ik kan niet leze...

Dat halen we dan wel in. En volgende week ga je naar school. Of niet natuurlek.

Volgende week ga je naar school, herhaalde Wilkes, want als je vader eens mocht terugkomen of je een brief schrijven, en je kon niet lezen, nou, wat dan?

Maar niet elke dag naar school, he Wilkes? Natuurlijk wel, 's morgens en 's middags. Gossie...

En dan ga je naar de Zondagschool. Ook de heele dag?

Wel neen, alleen 's morgens maar een uurtje of zoo. En dan gaan we samen wandelen in het Park en de groote schepen bekijken in de rivier. En we maken kleine tochtjes en als je goed oppast mag je eens mee naar den Haag en Scheveningen. Heelemaal naar den Haag? Zoo ver? Mot je dan een heele dag in de spoor zitte? Een heele dag? Welnee, een half uurtje!

Enne zie 'k dan de zee in Scheveninge? Hoe wijd is de zee wel? Zoo wijd as de

Maas? Nog wijer? Gompie, kan je niet eens de andere kant zien?

Geen kwestie van, de zee is daarvoor veel te groot. Als je nu een nette, brave en gehoorzame jongen wilt worden, zal ik je nog een heeleboel moois laten zien. En dan krijg je speelgoed, een doos soldaten, een kanon, een mooie bal, leesboeken met verhalen van mannen, die net als je vader in de West gingen goudzoeken en dan vochten met roovers...

Kruimeltje bezweek voor al die heerlijke dingen. De straat was ook wel ècht, maar wat Wilkes opnoemde, was nog veel echter, hoor, veel emmeser. En hij beloofde, zijn best te zullen doen,

Chr. van Abkoude, Kruimeltje