119

andere kinderen van zijn klas, die maar pas zeven of acht jaar waren. Met Mijnheer Brilsma kon Kruimeltje het best vinden. Wilkes had den

hoofdonderwijzer een en ander uit Kruimeltjes leven verteld, waardoor deze precies wist, wat voor vleesch hij in de kuip had. Doch laten we de geschiedenis niet vooruit loopen.

Op Maandag, den zesden Januari, des morgens om acht uur, kleedde Kruimeltje zich met behulp van Wilkes voor den eersten dag op school. Hij kreeg er een der nieuwe pakken voor aan, nieuwe schoenen, een mooie vuurroode das onder een wit kraagje en een nieuwe pet, die hij oudergewoonte op zij wou trekken, maar die Wilkes telkens weer recht zette.

En vergeet nou vooral niet, vent, zei Wilkes, waarschuwend den vinger opheffend, dat je van nu aan in een heel andere omgeving zult zijn en niet meer temidden van straatjongens. Let op je woorden, wees beleefd, zeg niet: ja of nee, maar ja mijnheer en neen mijnheer. Loop netjes op straat, vergeet je indianen-geschreeuw en loop niet altijd te zingen.

Kruimeltje vond het heel, heel moeilijk om al die dingen te onthouden. Hij vond het niet bijzonder prettig, dat hij op straat niet zingen mocht en niet meer zijn geliefden strijdkreet: Hooliaadiéééé laten klinken. Maar de gedachte aan Vader deed hem al die vreeselijke dingen doorstaan, want hij wilde niet, dat zijn vader beschaamd over hem zijn zou, als hij misschien nog eens terug mocht komen.

Toen Kruimeltje naar behooren gekleed was, ging Wilkes hem naar school brengen. En denk er om, zei Wilkes, toen zij het schoolgebouw naderden, dat je van nu aan je eigen christelijken naam gebruikt, Harry Volker, en niet meer Kruimeltje heet.

Chr. van Abkoude, Kruimeltje