129

beschermeling en hem met raad en daad terzijde te staan.

Hij drukte stevig de handen van den goeden onderwijzer en omhelsde Kruimeltje. Zal je heusch goed oppassen, jongen?

Ja, Wilkes, en schrijf je me dan een brief over Amerika en over Vader?

Vast en stellig, ik zal je veel schrijven en dan hoop ik ook van jou te hooren, hoe je het op school maakt en of je fl ink leert. Gedraag je ook behoorlijk in het Gesticht en denk maar, dat het slechts voor korten tijd is. En al mocht ik je vader niet meer kunnen vinden, dan zal ik je toch in elk geval weer komen halen en dan mag je weer bij me komen. Dag mijn jongen, dag meneer Leentvaar, ik moet nu aan boord gaan... ik hoop dat het u allen goed gaat.

Met deze woorden stapte Wilkes aan boord van den stoomer, die hem eenige oogenblikken later heenvoerde naar het Westen, waar nieuwe avonturen hem wachtten.

Chr. van Abkoude, Kruimeltje