140

durend boven het hoofd klonk, bekeek de grandiooze uitstallingen der kollossale warenhuizen en merkte op, hoeveel er ook hier in tien jaren veranderd was. Op zijn wandeling door de eindelooze straten vond hij telkens subway stations, die hij vroeger nooit gekend had, en hij vernam, dat de ondergrondsche spoorlijn liep tot de 242 ste straat, verscheidene vertakkingen had en iederen dag meer dan twee millioen passagiers vervoerde van het eene einde der stad naar het andere. Dan was er ook weer die onophoudelijke menschenstroom, eindeloos zich voortstrekkend, en iedereen scheen wel bijzonder veel haast te hebben. Wilkes verwonderde zich, waar al die menschen heengingen en waarom de meesten zoo snel liepen. Toen hij een paar uren rondgewandeld had, voelde hij zich doodmoe. Niet van een paar uurtjes wandelen, maar van het vermoeiende, rustelooze, gejaagde Amerikaansche straatleven, het koortsachtige, zenuwzieke, haastige, amechtige gedoe van de menigte, die zich geen kalmte en rust gunde.

De lezer denke echter niet, dat dit het geval is in alle Amerikaansche steden. Dit is alleen maar zoo in New York en Chicago, waar de bevolking het dichtst is en waar men het centrum vindt van alle groote fabrieken en werkplaatsen, winkels en magazijnen. Amerikanen, die uit een heel ander gedeelte van de Vereenigde Staten komen en New York bezoeken, staan er pàf van en vinden het absoluut niet aangenaam. De enorme drukte, het lawaai, het verkeer van duizende automobielen, vrachtmotoren, taxis, cabs enz., is onbeschrijfelijk, men moet dat met eigen oogen gezien en gehoord hebben. Electrische trams door de straten, elevated treinen er boven, subway treinen er onder, een gewoel van zes millioen inwoners door de betrekkelijk smalle

Chr. van Abkoude, Kruimeltje