143

ling, terwijl ze hun maaltijd gebruikten. Ze gevoelden sympathie voor Wilkes en zijn vriend Volker, die twee kameraads, die elkander verloren hadden na langen tijd met elkaar gewerkt en gestreden te heben.

En zoo, besloot hij, ben ik dan na een verloop van tien jaren teruggekeerd om te trachten, Harry weer op het spoor te komen. Hij was slechts vier-en-twintig jaar oud, toen we samen hier waren, dus kan hij nog geen vijf-en-dertig zijn. Bovendien was hij er heelemaal de man niet naar, om zich door tegenspoed te laten ontmoedigen, hij was altijd volhardend en ijverig.

Wel, sprak Winters, het zou best mogelijk kunnen zijn, dat uw vriend nog in leven is. Ik ken wel wat Hollandsche families hier in Amerika en ik wil gaarne mijn best doen, inlichtingen omtrent hem in te winnen. Misschien kent een der Hollanders hem, of weet, waar hij is.

Dank u voor uw vriendelijkheid, zei Wilkes, ik twijfel er echter aan, of Harry zich in dit gedeelte van het land bevindt. Ik vermoed, dat hij nog steeds in de West is.

Daar zoudt u zich in kunnen vergissen, sprak Winters weer, de meeste lui, die teleurgesteld zijn geworden in de West keeren terug naar de groote steden en verdwijnen al spoedig in de menigte kantoor- en fabriekswerkers. Er is dus evenveel kans, dat uw vriend hier in New York is als overal elders.

Maar Wilkes schudde het hoofd.

Harry hield van buitenleven, zei hij, en ik denk niet, dat hij in een stad werkt. Het onderwerp dwaalde daarna af, de nieuwe kennissen gaven hun kaartje aan

Wilkes, voor het geval hij hun hulp of raad mocht noodig hebben. En waar gaat u heen? vroeg Wilkes aan den jongen Verwouden.

Chr. van Abkoude, Kruimeltje