153
te dat wel en vermoedde, dat er bepaald weer een of ander verhaal op handen was. Samen liepen ze huiswaarts en het duurde niet lang, of Kruimeltje begon zijn
kanonnen af te vuren.
‘ Die Vader van het Gesticht was me toch een rare. Gisteren was 'r een groot pak kleere gekomme voor de kinderen en allemaal zouen ze er wat van krijge. Maar per ongeluk waren er twee pakken tekort, zoodat er twee kinderen niet konden meedeelen. En wat dach-je? Buikie, die toch altijd plenty goeie kleeren had, kreeg warempel het eerst, maar twee van de armste jongetjes kregen niks. O ja, hijzelf had ook een kiel gekrege en een broek, nou en of, de Vader had is motte probeere om hem over te slaan, was-t-ie veel te bang voor van Kruimeltje. Nou enne toen had-ie gezegd: Buikie heb geen kleere noodig en ik geef de mijne an Spijker, want alles, wat die aan z'n lijf heeft hange is scheure. Nou enne toen had-ie lekker zijn pakkie an Spijker gegeve enne toen was er nog zoo'n arm stumpertje, die niks had. Maar Kruimeltje kon niks meer weggeve en toen had-ie tegen Buikie gezegd: As je niet gauw jouw portie an dat ventje geeft, zal ik je zoo op je falie trommele, dat je buik an de andere kant zit. Enne toen was Buikie bang geworre en had de kleere an 't arme ventje gegeve... lekker he? De Vader doch, dattet liefdadigheid was van Buikie, ha-ha, 't mocht wat, Buikie was alleen maar liefdadig as-t-ie de vuisten van Kruimeltje onder z'n neus zag. ’
Meester Leentvaar glimlachte hoofdschuddend bij dit verhaal, maar Kruimeltje had nog meer te vertellen. Vertrouwelijk sloeg hij zijn arm om meester heen en babbelde door.
‘ Nou en laast had de Vader Moor een schop gegeve, zoo'n gemeenerik. De arme
Moor huilde
Chr. van Abkoude, Kruimeltje