167

Toch gaf hij de gedachte niet op, dat er allicht iets, i e t s in de naaste omgeving kon zijn, dat hem op de hoogte brengen kon van Harry's verblijf, iets, dat hem misschien vertellen zou, in welke richting hij gegaan was... of wat hem overkomen was. Hij steeg weer te paard en verliet de claim.

Meer en meer kwam hij in een streek, die ze vroeger nooit bezocht hadden. Hooge rotsgebergten verhieven zich aan alle zijden, het leek wel of alles hier van steen was. Geen grassprietje, geen struik, geen boom, niets dan zand en steenen en rotsmuren. Dien middag werd het warm. Steeds omringd door de steengebergten daalde de grond en hoemeer hij daalde, hoe warmer het werd. Er was geen spoor van menschen te ontdekken, geen huis, geen tent, zelfs niet de overblijfselen van een kampvuur. Twee dagen lang zette Wilkes zijn langzamen en moeilijken tocht voort door dit gebied. Toen meende hij, dat een verder doordringen vergeefs was. Niets, dat hem op een spoor bracht, bovendien raakte zijn voorraad levensmiddelen meer en meer uitgeput en hij besloot, naar de claim terug te keeren en vandaar in een andere richting te gaan zoeken.

Zoo deed hij.

Maar het duurde niet lang, of Wilkes kwam tot de ontdekking, dat hij de

verschillende punten, die hij op de heenreis gezien had, niet terugzag, maar inplaats daarvan geheel andere plekken vond. Hij trachtte zijn oude spoor terug te vinden. Tot zijn verbazing merkte hij, dat de paardehoeven, welker spoor hij in het zand volgde, de zijne niet waren...

Een andere ruiter moest zijn spoor gekruist hebben...

Chr. van Abkoude, Kruimeltje