203
met groote witte letters op geschilderd was:
MOOR.
Van het vroegere straatschooiertje was weinig of niets meer overgebleven. Neen, denk niet, dat Kruimeltje als met tooverslag veranderd was in een plakplaatje of levenlooze pop, integendeel. Madame Vera di Borboni had soms heel wat met hem te stellen. Hij kon maar niet wennen, om urenlang in huis opgesloten te zijn, hij maakte gaarne met Moor lange wandelingen. En hij bezocht nog wel eens de oude plekjes, de bakkerij, waar vroeger Moor op de rattenjacht ging en in het deeg terecht gekomen was, de Wagenstraat en de Raambrug, en eens was hij moedig genoeg om den Commissaris van politie een bezoek te brengen en hem te vertellen, hoe goed hij het nu had en dat Wilkes in Amerika zulke verschrikkelijke avonturen had met treinroovers in een land met allemaal grotten en wildernissen.
Met Marianne, de Fransche dienstbode, kon hij heel goed overweg en deze
verwende hem maar niet zoo eventjes. De jongen had schik in haar franschen tongval en deed haar na, waarop ze het dan beiden uitproestten.
Op zekeren dag had Marianne hem een nieuwtje te vertellen. Madame was uit en de dienstbode vertelde hem, dat haar meesteres over twee weken jarig zou zijn en of hij niet gaarne aan zijn beschermster een mooi cadeau wilde geven?
‘ Ja, wat graag, ’ zei Kruimeltje, ‘ maar ik heb geen geld. ’
Toen begon de dienstbode te lachen. Zij kleedde zich aan en begaf zich met hem
naar den fotograaf, die een groot portret van hem maakte.
----------
De verjaardag van Madame Vera di Borboni was aangebroken.
Chr. van Abkoude, Kruimeltje