206
een kasteel, maar een knappe jonkman, die zijn vacantie buiten doorbracht. Lize en haar prins, dien we Harry zullen noemen, hielden recht veel van elkander en na eenige maanden trouwden ze. Een aardig huisje hadden ze, er was wel geen vergulde piano in, maar toch wel een zwarte en daarop studeerde Lize als ze niets te doen had. Zoo leefden ze eenige maanden volkomen gelukkig, totdat prins Harry opeens zijn betrekking verloor. Lize had nog wel wat geld op de bank, maar als ze dat gingen gebruiken, zou er spoedig niets meer zijn. Toen wist prins Harry een mooi plan. Het was juist in den tijd, dat er veel menschen in Amerika naar de goudvelden trokken en soms schatrijk terug keerden. Lize's prins zou dat ook gaan doen, later zou hij met de zakken vol goud terugkeeren en dan kon Lize haar kasteel krijgen met de vergulde tooverpiano.
Lize haalde haar geld van de bank, deelde het met Harry en toen namen ze afscheid. In den eersten tijd ging alles goed, maar toen er meer dan een half jaar voorbijging en Prins Harry nog maar steeds niet terugkeerde met het goud, raakte Lize's geld op. In die dagen werd er een klein Prinsje geboren, een heel klein jongske. De arme Lize wist niet meer, hoe ze aan geld komen moest, om voor zichzelve en den kleine te zorgen. Ze schreef opnieuw aan Prins Harry in Amerika, maar de brief kwam terug... Weer en weer schreef ze, telkens opnieuw probeerend... maar alle brieven kwamen terug... onbestelbaar. Toen begreep de arme Lize, dat haar Prins dóód was... Ze werd steeds armer en armer... ze was te ziek en te zwak om te werken en ten laatste werd ze uit haar woning gezet... Dagen en nachten liep ze door de straten, en het werd winter en o zoo koud...
Chr. van Abkoude, Kruimeltje