209
riep Kruimeltje uit. ‘ Nu is mijn wensch uitgekomen. ’
‘ Wat voor wensch was dat wel? ’ vroeg zijn M O E D E R , hem over het hoofd
streelend.
‘ Wel, weet u niet meer, dat ik zoo dikwijls zei: ik wou dat U mijn moeder was? ’ Vera sloot haar jongen in de armen, in stilte God dankend, dat het geheim er
eindelijk uit was.
Daar kwam Marianne binnen.
‘ Madam, ’ zei ze met een ondeugend lachje, ‘ ik wielde niet indiscret zijn, moar d'r
zien 'ier twee messieurs, en die 'ebbe kewach 'ne kwartier... ’
‘ Laat ze binnenkomen, Marianne. ’
De deur ging opnieuw open, maar er verscheen slechts één persoon. ‘ Wilkes..., ’ riep Kruimeltje uit en stormde op zijn vriend toe.
‘ Beste, beste jongen, ’ zei Wilkes. ‘ Daar ben ik weer... daar ben ik weer. ’ Toen wendde hij zich tot Vera en zei:
‘ Mevrouw, u heeft zeker wel eens van mij gehoord... Wilkes is mijn naam... en ik kwam hier, ziet u... ik heb... ik wou... wel verdraaid. Harry, kom maar binnen!!! ’ Toen zag Kruimeltje v o o r h e t e e r s t zijn vader, zijn VA D E R !! Groot, forsch
gebouwd, met een zwarten snor en een gouwen ketting!! Er was geen nadere verklaring meer voor den jongen noodig. Hij stormde op hem toe, sprong in zijn armen en omhelsde hem.
‘ Vader... Vader... ben je mijn heuschelijke Vader? Ja-ja-ja!!! mijn heuschelijke
Vader... en hier is Moeder ook... Moeder ook!!!! ’ De groote Harry Volker opende wijd zijn armen... En Lize...?
Daar zag ze haar Prins staan, dien ze ver-
Chr. van Abkoude, Kruimeltje