Patsy McLure is klein en gedrongen en heeft halflang dik grijsblond haar. Ze is vriendelijk, komt niet bedreigend over en ziet eruit alsof ze net zo lief in Iowa taarten zou bakken als leiding geven aan Cooking Channel. ’t Is geen Noel. Ze laat mede keuken zien, stelt me voor aan de andere koks en neemt me dan mee naar de studio waar diverse kookshows worden gemaakt.
De sfeer in de keuken is ontspannen; er zijn drie kokkinnen. Ze maken geen van drieën een gestreste of onderdrukte indruk. Ze kletsen alsof ze thuis in de keuken het eten staan klaar te maken. Het heeft iets halfzachts, maar ze staan er per slot van rekening geen maaltijden uit te persen in een restaurant, maar doen alleen de mise en place voor de chefs die op de zender programma’s maken.
De kokkinnen hakken volmaakte tv-blokjes van de wortels en uien, meten boter en bouillon af, bedekken de fraaie glazen maatbekertjes en schaaltjes met plasticfolie. Een van de vrouwen bereidt een jambalaya in het beginstadium, de tweede bereid een jambalaya die half klaar is en de derde maakt een voltooide jambalaya en legt stukken worst en rivierkreeftjes rond de vuurrode kasserol van Le Creuset.
Ik krijg $25 per uur voor een achturige werkdag, het dubbele van wat ik bij Tacoma verdiende.
Op mijn tweede werkdag doen we de mise en place voor Belle of the Kitchen, het kookprogramma van Mavis Delacroix en na afloop komt Mavis ons werk inspecteren. Ze heeft een ijzig blond kapsel dat aan een paddestoel doet denken, felrode lippen en een Sally Jesse Raphael-achtige bril. Ze spreekt vrijwel geen woord, maar kijkt of we overal wel een plaatje van hebben gemaakt.
Er staat een televisietoestel in een hoek van de keuken waar we Mavis’ show kunnen zien terwijl die live wordt opgenomen. Als de camera een close-up maakt van hoe ze een uitje snijdt, zie ik dat ze lange nagels heeft die net zo rood zijn gelakt als haar lippen. Aan drie van de vijf vingers van elke hand draagt ze ringen met enorme stenen. Zodra er geluid uit de zaal komt zegt ze flirterig: ‘Oeps! Diamantje laten vallen. ’ Je zou verwachten dat een grande dame als Mavis Delacroix, schrijfster van diverse kookboeken en presentatrice van haar eigen kookprogramma wel wat indrukwekkend snijwerk zou laten zien, maar daarvoor hecht ze te veel belang aan haar nagels.
Na drie dagen werk in de keuken van Cooking Channel, drie dagen worteltjes geometrisch volmaakt bruineren, eetlepels boter afmeten en gerechten bereiden in begin-, midden-en eindstadium, begin ik me inderdaad enorm te vervelen. Ik probeer het tegen te gaan door hakken en snijden als meditatie te beschouwen, maar dat lukt maar matig.
De andere vrouwen in de keuken zijn aardig, maar ze zijn allemaal verloofd of getrouwd en hebben dit baantje aangenomen bij wijze van vulmiddel totdat ze kinderen krijgen. Ze zijn allemaal onder de indruk dat ik in echte restaurantkeu-kens heb gewerkt. ‘Ik denk niet dat ik dat zou kunnen, ’ zegt er eentje. Die zal ik niet tegenspreken.
Hoe groot de opluchting ook is om ergens zonder druk of mannen te werken, Cooking Channel is het soort zaak waar je tot je pensioen zou kunnen sloven zonder dat iemand ooit oog zal hebben voor je briljante blokjessnijtechniek en je artistieke vispresentatie. Het is eerder een halte onderweg dan een loopbaan. Sterker nog, te midden van deze aardige vrouwen met hun veilige relaties voel ik mijn onvolwassenheid en uit alles blijkende gebrek aan succes als mens nog sterker.
De sfeer is echter leuk genoeg. We hebben het over onze achtergronden, waar we vandaan komen en waar we op school hebben gezeten. We hebben het over meidendingen als waar je je coupe soleil laat doen of wie de beste gynaecoloog heeft. Ze vertellen over hun echtgenoten of aanstaande echtgenoten en ik vertel over de grapjassen uit mijn verleden. Ze hebben potentiële partners voor me - broers, vrienden, neven, schoolvrienden. Een van de vrouwen vraagt me of ik familie ben van Julia Mitchner en dat ontken ik.
We richten allemaal onze blikken op het scherm als Mavis Delacroix een pan vol gebakken meerval (die ik door het beslag heb gehaald en volmaakt glanzend bruin heb gebakken), uit de oven haalt en zegt: ‘Kijk, dat vindt Mavis Delacroix nou om je vingers bij af te likken, ’ en ze knipoogt in de camera alvorens het publiek luid begint te klappen.
Ik kan er gewoon niet bij wat een succesnummer deze vrouw van zichzelf heeft weten te maken.
Ik kan lijn 1 nemen tot West Seventy-ninth Street en dan Central Park door lopen. Het is eind april en de narcissen staan in kleine groepjes op de vochtige groene hellingen. Fietsers rijden rondjes op het parcours van tien kilometer en joggers van diverse pluimage zijn goed gezond bezig. Ik zou ook moeten hardlopen, maar ik heb een kater van de fles Beaujolais Primeur die ik gisteravond met een joekel van een Cadbury-reep vol fruit en noten heb weggewerkt terwijl ik zat te snotteren bij een special van Lifetime over Dolly Parton. Ik heb nooit geweten dat het zo’n tof mens was - zingen, acteren - en dat lichaam! Heel indrukwekkend. Maar nu wil ik zo snel mogelijk terug naar Tenth Street om een dutje te doen.
Boven een enorme houten deur hangt een bordje ‘East Se-venty-ninth Street 151’ in gouden letters en cijfers. Ik bel aan en terwijl ik sta te wachten zie ik welvarende vrouwen van mijn leeftijd met grote tassen van Saks Fifth Avenue en Grace’s Market voorbij komen. Ze zijn van top tot teen gekleed in dure lichtgewicht jassen, teenplettende pumps en ze dragen grote zonnebrillen. Hun haar heeft veel volume en blonde lokken. Hoe krijgen ze het voor elkaar? Hoe komen ze aan al die weelde? Hebben ze allemaal gigantisch succes in hun verbijsterende loopbanen? Zijn ze met rijke kerels getrouwd? Criminelen? In mijn oude spijkerbroek en mijn haar dat alle kanten op staat, loop ik erbij als een zwerfster die bij de verkeerde metrohalte is uitgestapt.
De deur wordt geopend door een forse vrouw van een jaar of zestig met lang grijs haar. Beide armen worden van pols tot elleboog in beslag genomen door dikke zilverkleurige en turkooizen armbanden. ‘Jij bent vast Layla, ’ zegt ze met een boterzacht stemmetje. Ze is bruin en heeft lachrimpeltjes in haar oog- en mondhoeken. ‘Ik ben Dory, ’ zegt ze, steekt een hand uit en geeft me een ferme handdruk. ‘Kom binnen! ’
Ze is anders dan ik had verwacht. Ze gaat me voor naar een knusse woonkamer en wijst me een grote leren bank tegenover haar bijpassende leren fauteuil. Het meubilair heeft de kleur van een kastanjebruin paard, even zacht en glad. Onwillekeurig begin ik het te strelen. Door het brandende hout in de open haard hangt er een kruidig warme lucht in de kamer. Het ruikt er naar citroen en bomen. Het lijkt wel een advertentie voor Ralph Lauren.
Dory Windsor zit me een poosje aan te kijken en maakt me dan aan het schrikken door op te springen en te vragen: ‘Het spijt me zeer. Wat wil je hebben? Soms ben ik zo’n zwever. Heb je al geluncht? ’
Ik heb vandaag nog niets gegeten, maar ik zeg: ‘O, ja, jawel, dank u. ’
‘Nou, wat dacht je van thee of zo? Glaasje sherry, misschien? ’
Een glaasje sherry klinkt uitstekend, maar ik zeg: ‘Een kopje thee lijkt me heerlijk. ’
Ze gebaart met haar hoofd en zegt speels: ‘Volg mij maar. ’
De keuken is niet bepaald‘professioneel ingericht’, De messen, waarvan sommige roestig, zouden weleens geslepen mogen worden, en veel van de ijzeren koekenpannen zien eruit als overblijfsels van de burgeroorlog, maar dramatisch is het niet. Ik heb mijn eigen messen bij me en ook diverse braad-en sauteerpannen.
De eetkamer hangt vol met olieverfschilderijen die verdacht Van Gogh-achtig overkomen. Er staat een enorme tafel van dik eikenhout met bijpassende eikenhouten stoelen eromheen, met een kersenhouten rek waarin ik diverse flessen van de duurste sterkedrank zie staan naast kristallen karaffen, glazen en bokalen van elke soort en maat.
‘Hier breng ik het grootste deel van mijn vrije tijd door, ’ zegt ze. ‘Ik ben dol op koken. Wat heb jij een mazzel dat je er nog geld voor krijgt ook. ’
Ik glimlach flauwtjes. Ik ben geloof ik iets minder enthousiast.
Ze schikt allerlei zelfgebakken haver-, pindakaas- en cho-coladekoekjes op een bord en zet de waterkoker aan die het water in exact zestig seconden aan de kook brengt. ‘Earl Grey goed? ’
Ik knik.
‘Melken suiker? ’
‘Alleen melk, dank u wel. ’
We drinken thee in de leren woonkamer en ik zit te wachten op het moment dat ze me gaat doorzagen over mijn cate-ringkwaliteiten als ze vraagt: ‘Nou, vertel eens iets over jezelf. Over je dromen en wensen. ’
Daar had ik niet op gerekend. Ik weet er geen goed antwoord op te verzinnen en zeg dus: ‘Dat weet ik eigenlijk niet. ’ ‘Dat geeft niks. Je bent nog jong. Je bent er misschien nog niet achter wat je dromen zijn. Of misschien heb je bepaalde dromen verwezenlijkt en zijn er nog geen nieuwe komen bovendrijven. ’
‘Zo jong voel ik me niet meer, ’ zeg ik.
‘Ach quatsch! ’ zegt ze en maakt een wegwerpgebaar. ‘Hoe oud ben je? Drieëntwintig? Vierentwintig? ’
‘Achtentwintig. ’
‘Dat meen je niet? Nou, achtentwintig vind ik ook nog jong. ’
‘Ik dacht dat ik een eigen restaurant wilde en daar zelf chef wilde zijn, maar ik ben gaan twijfelen. Het is zo ontmoedigend. Ik wil niet met een of andere feministische smoes aankomen, maar het is een enorme mannenwereld. Het valt niet mee om hogerop te komen. ’ En dan verbaas ik mezelf door eraan toe te voegen: ‘Ik denk dat ik me heb vergist. ’
‘Vergissen is menselijk. Alles gaat met vallen en opstaan. ’ Dat doet me goed. Ik heb lopen worstelen met het misverstand dat ieder ander compleet is, volledig afgerond geboren inclusief bestemming en tussenliggende haltes en zonder enige moeite of teleurstelling. Nu ik erbij stilsta hebben zelfs jongens als Dick ondanks al hun geld en de waardevolle contacten van de familie het waarschijnlijk niet eenvoudig gehad.
‘Misschien dat cateren op privé-feestjes je wel beter bevalt. ’ ‘Tot nu toe heb ik goeie ervaringen, ’ zeg ik en denk schuldbewust aan Billy’s feestje. ‘En u? ’
Dory staart glimlachend in haar thee. ‘In mijn jeugd wilde ik schilderes worden. Maar daar was ik niet zo goed in. Ik deed erg mijn best en begreep niet waarom iemand als ik, die zoveel van mooie kunst hield - en er ook veel verstand van had - niet op het doek wist te krijgen wat ik voelde en dacht. Zoals je ziet, ’ zegt ze en wijst op het aquarel aan de muur achter haar waar onderaan de naam Manet staat, ‘ben ik in plaats daarvan een soort verzamelaar geworden. ’
Betekent dit dat ik eigenaresse zal worden van veel heel goeie restaurants?
‘Ieder jaar, ’ zegt ze, ‘geef ik in het eerste weekend van mei mijn lentefeest. Het vlinderfeest voor wie een winterslaap houden. Ik nodig mijn vijfenzeventig beste vrienden uit. Ik beschouw het zelf als mijn cadeau aan hen omdat ze de winter weer hebben overleefd. Ik heb iemand nodig die eten kan bereiden dat deze menigte verwelkomt in de wereld der levenden. ’
‘Dat kan ik wel, ’ zeg ik. Zodra ik het heb gezegd weet ik zeker dat het waar is.
Mavis Delacroix heeft haar menu van paasham met gebakken griesmeel en citroen-schuimtaart gerepeteerd. Ze laat Patsy weten dat ze een assistente nodig heeft die de vijftien pond zware ham uit de oven kan halen en glaceren terwijl zij ‘het schuim tot verleidelijk bleke pieken opklopt. ’ Mavis neemt ons stuk voor stuk een gesprekje af en besluit nadat ze in mijn biceps heeft geknepen alsof het wonderbroodjes zijn, dat ik ermee door kan. Ik moet echter ‘zwaar onder de make-up’ en heb een ‘complete kapselblitz’ nodig.
Patsy vertelt me in vertrouwen dat ze blij is dat ze mij heeft uitgekozen. Ze dreigt mijn eerste baas te worden die ik leuk vind.
Ik geef het niet graag toe, maar ik ben zo opgewonden als een bakvis. De make-up en kapper kunnen me niet snel genoeg komen. Ik dagdroom erover hoe Mavis en ik samen lopen te dollen, grappen maken over gevallen diamanten en alles behalve het aanrecht verpakken in zakjes van Ziploc en niet in die onhandige lompe tupperware. Op het laatste moment zegt Mavis Delacroix tegen de cameramannen dat ze niet te veel tijd moeten steken in de shots met de assistente, maar mij kan het niet schelen. Ik kom live op tv!
Marquis, de make-up- en haarman, heeft me verteld dat ik mijn gezicht en haar voor de opnames een daglang niet moet wassen - die moeten de noodzakelijke oliën aanmaken. In de kleedkamer onderzoekt hij mijn huid zorgvuldig voordat hij er foundation en blush op begint te kwasten. Hij komt heel dichtbij om losse wimperhaartjes te verwijderen en gaat vervolgens aan de slag. Eerst mengt hij kleuren en bouwt ze op mijn oogleden op. Dan volgen vloeibare make-up perziklip-pen en mascara. Er gaat heel wat tijd zitten in de verschillende haarproducten, vooral met Kiehl’s Silk Groom. Marquis kneedt en doet terwijl ik zijn wintergroene adem inhaleer. Als hij klaar is herken ik mezelf maar nauwelijks. Ik lijk wel iemand anders en ik weet niet of ik die ander leuk vind.
Mavis Delacroix komt langslopen en zegt: ‘Nou ben je een dame. ’
Ik voel me er ongelukkig mee, maar ik heb ermee ingestemd en als ze willen dat ik erbij loop als Ronald McDonald, dan moet dat maar. Ik heb altijd gedacht dat je houding of gedrag bepalen of je een dame bent, niet je make-up. Als het alleen in de make-up zit, maak ik nog een kansje.
Tijdens de show sta ik mezelf zwijgend bezig te houden met het snijden van peterselie en andere groenten. Als Mavis Delacroix iets wil pakken, geef ik het haar snel aan. De ham moet opgebonden worden en de camera richt zich vrijwel steeds op het binden zelf. Dat was niet mijn bedoeling.
Mavis Delacroix klopt met een grote garde de eidooiers voor het schuim. Ze draagt een mouwloos zijden topje en haar bovenarm gaat als een dolle tekeer. Ze kletst over haar grote witte landhuis in Georgia en haar man Buford en dat dit altijd zijn lievelingsgerecht is met Pasen. En dan doet ze iets onverwachts. Ze zegt: ‘Layla, schat? Zou jij dit kloppen even van me over kunnen nemen, lieverd? ’
Gloeb. De camera zoemt in op hoe ik dooiers stijf sla terwijl Mavis uitlegt hoe ik klop - stijve pols, constant tempo. Ze rolt zelfs de mouw van mijn koksbuis op om de aandacht op mijn sterke arm te vestigen. De bordjes worden opgestoken en het publiek applaudisseert. Voor de grap maak ik een buiging en daar wordt om gelachen. Ik blijf glimlachen en kloppen - ik ben een ster!
‘Zo, en zou je nou die garde eventjes weg kunnen leggen en die prachtig gebruinde ham even willen invetten? ’
De camera volgt me naar de oven terwijl Mavis een praatje houdt over hoe simpel het is om zelf de glazuur te maken en dat je dus geen duur spul uit een potje hoeft te kopen.
De hitte slaat me tegemoet als ik het deurtje van de oven open en met behulp van een keukenhanddoek trek ik het hele spit eruit met ham en al, zoals ik al de hele show doe. Maar als ik ditmaal het spit loslaat, klettert de ham met veel geraas op de grond en spettert de hete plaksaus mijn hele buis en broek onder. Het kabaal van de vallende spullen houdt maar niet op.
‘Oeps! ’ zegt Mavis. ‘Diamantje laten vallen! ’
Ik schreeuw niet ‘Godverdomde klotezooi! ’ zoals ik anders zou doen. In plaats daarvan kom ik vanuit het niets met een Jamie aanzetten: ‘Potjes koffie! ’ En vervolgens, terwijl ik een losgekomen haarlok uit mijn gezicht blaas: ‘Dat zal dan de Hope-diamant wel zijn. ’
Mavis begint te grinniken: ‘Schatje, de Hope haalt het niet bij die diamant. ’
Ik trek de tweede keukenhanddoek uit mijn schort, raap de hete, geglazuurde ham van de grond en slinger hem terug in de braadpan zoals een moeder een lastige baby verluiert. Wat het publiek niet weet is dat dit de halfgare ham is. De voltooide ham ligt in de keuken, afgebakken en klaar voor een close-up.
Ik loop steeds roder aan terwijl ik wild onder het aanrecht graai naar handdoeken en zeep. Ik hoor Mavis de voor- en nadelen van de verschillende soorten gelatine uitleggen die je voor de citroentaart kunt nemen. Ik merk dat een van de camera’s me voortdurend volgt. Omdat ik niets te verliezen heb begin ik mijn draaiende schoonpoetstechniek op te frissen en merk op dat een tandenborstel de beste methode oplevert om geen kiertjes over te slaan.
Tijdens het schoonmaken is Patsy er met de ham vandoor gegaan in een tempo dat me, gezien haar omvang en gestalte verbaast. Weg met die oude ham, hier met die nieuwe. Die, zoals gebruikelijk is voorzien van een laklaag van een centimeter of twee die bestaat uit oneetbare glazuur, pigmenten en chemicaliën zodat hij meer wegheeft van een beeldhouwwerk dan van eten.
Ik loop naar het monsterlijke ding toe en vraag als een spel-leidster aandacht voor de vele bijzondere kwaliteiten van de voltooide ham terwijl Mavis vertelt: ‘Zoals u ziet is dit varkentje perfect gebakken. Die schitterende donkerroze kleur? Dat is de bruine suiker. Ziet u die glans - allemachtig, het water loopt me al in de mond. ’ Ze komt dichterbij om de geur te kunnen opsnuiven. De chemische lucht is zo sterk dat ze onwillekeurig moet hoesten en geen woord meer kan uitbrengen.
Automatisch meng ik me erin met de opmerking: ‘Ruikt of deze ham herboren is! ’
Er wordt gelachen en geapplaudisseerd. Met herwonnen zelfvertrouwen krab ik een paar keer met de achterkant van de lepel over de harde korst van de ham en zeg: ‘Kogelvrij...
Denkt u eraan, de koks van Belle of the Kitchen zijn ervaren beroeps. Thuis hoeft u dit niet te proberen. ’
Ik weet vrijwel zeker dat ik eruit zal vliegen.
Die avond rinkelt de telefoon als ik uitgebreid Jamies teleurstellende verhalen over de jacht op de ideale trouwjurk aanhoor. Ze neemt op en geeft hem schouderophalend door aan mij.
‘Hallo, Layla hier. ’
Ik weet niet wie het is, maar dat hoeft hij niet te weten, dus zeg ik voorzichtig: ‘Hallo. ’
‘Weet je met wie je spreekt? ’
‘Ik moet toegeven dat ik geen idee heb. ’
‘Ach, wat vergeet ze snel. ’
Nog niks.
‘Met Dick Davenport. ’
‘Dick? ’
‘Zo kun je het beter niet uitspreken, ’ zegt hij. ‘Luister Layla, ik heb je vandaag gezien bij Belle of the Kitchen!
Ik weet niet of ik wel zo benieuwd ben naar Dicks interesse in kookprogramma’s. ‘En? ’ is alles wat ik weet uit te brengen.
‘En ik wilde je even bellen om je te feliciteren. Billy heeft me je nummer gegeven. Ik hoop dat je dat niet erg vindt. ’ ‘Prima, ’ zeg ik.
‘Ik herkende je eerst nauwelijks. Je komt goed over op tv. ’ ‘Dick, je mag me niet zo in de maling nemen. ’
‘Ik meen het! ’
‘Bedankt. Geloof ik. ’
‘De appel valt toch niet zo ver van de stam. ’
‘Ik heb het liever niet over appels en stammen, ’ zeg ik vanwege de vervelende vergelijking.
‘Sorry, ’ zegt hij. ‘Ik begrijp het. Ik kan het ook niet erg waarderen als ze mij met mijn vader vergelijken. ’
‘Het geeft niet, ’ zeg ik. ‘Maar zorg dat het niet weer gebeurt. ’ Waarom doe ik zo krengerig?
‘Hoe dan ook, ik wilde je even vertellen dat ik je heb gezien en dat ik onder de indruk was. ’
‘Bedankt. ’
Hij valt stil. Dan zegt hij: ‘Graag gedaan. Heb je wel eens aan een eigen kookprogramma gedacht? ’
‘Van gedroomd, ja. ’
‘Denk er eens over na. Je zou het goed kunnen. ’
‘Bedankt voor je enthousiasme, maar er komt iets meer bij kijken dan alleen de wens. ’
‘Klopt... ’
‘Ja, klopperdeklopt. ’
‘Zeg, volgens Billy ben jij een fietser? ’
‘Uh-huh, ’ zeg ik en hoor dat hij een tweede lijn binnen krijgt.
‘Zullen we een keer een ritje maken? ’
‘Best. ’ Is dit een afspraakje?
‘Heb je een momentje? ’vraagt hij.
‘Geen punt. ’ Ik heb de pest aan die verrekte wachtstand!
Hen paar seconden later is hij er weer. ‘Mijn excuses. ’
‘Geeft niks, ’ zeg ik en hoop dat mijn toon me niet verraadt. ‘Hé, nog bedankt voor die champagne, trouwens. Heb je mijn briefje gekregen? ’
‘Ja, bedankt. Het was me een genoegen. Zo te zien kon je het wel gebruiken. ’
Ik hoor nog meer klikjes op de lijn. ‘Moet je die niet aannemen? ’
‘Ja, misschien wel. Ik zit midden in een of andere klus. Ik bel je nog over een fietstochtje. ’
‘Ja, prima. ’ Als je maar niet van me verwacht dat ik ademloos ga zitten wachten.
‘Oké. Prima dan. Tot ziens. ’
‘Tot ziens. ’
‘Wie was dat? ’vraagt Jamie.
‘O, die kerel, Dick, je weet wel, waar Billy me aan wilde koppelen. ’
‘Hmm. Dick wie? ’
‘Davenport. ’
‘Dick Davenport Dick Davenport? ’
‘Ja. ’
‘Die belt jou? ’
‘Hij wou even zeggen dat ik het er vandaag goed had afgebracht in die kookshow. ’
‘Jij hebt vandaag aan een kookshow meegedaan? ’
‘Ja, Belle of the Kitchen. ’
‘Met Mavis Delacroix? ’
‘Ja, die. ’
‘O jeetje mina, ’ zegt ze en plaatst voorzichtig een hand voor haar mond. ‘Ik ben dol op die show. ’
‘Lijkt me logisch, ’ zeg ik.
Jamie geeft me zachte klopjes op de arm. ‘Dus hij belde speciaal voor jou? ’
‘Is dat gek? ’
‘Zou ik wel zeggen. Ik bedoel, Dick Davenport is iemand die het druk heeft. ’
‘Hij is een vriend van een vriend, zoiets. Ik ben hem de laatste tijd vaak tegengekomen, dus is het niet zo vergezocht als het lijkt. ’
‘Eh, schatje? Weet je dat Dick Davenport eigenaar is van Cooking Channel? ’
‘Jezus Christus. ’ Jeetje, Layla, misschien moet je Dick precies uitleggen wat er voor nodig is om zelf een kookprogramma te doen. 'Eh, nee, dat wist ik eerlijk gezegd niet. ’
‘Tom doet wat juridische dingen voor hem. ’
‘O, ja? ’
‘Ja. Zegt dat hij heel aardig is, heel gewoontjes voor iemand die zo schatrijk is. Het lijkt me inderdaad niet eenvoudig voor iemand uit die familie. Die Davenports, dat is geen lolletje, als ik moet geloven wat ik erover hoor. Maar ik heb het idee dat Dick zijn uiterste best doet om eraan te ontsnappen. ’
‘En dat wil zeggen? ’
‘Heb je dat niet gelezen dan? Ze hebben zijn moeder een paar jaar geleden half naakt zwemmend aangetroffen in Duck Pond. Ze was vaker op Silver Hill dan wie ook. Niet dat dat onbegrijpelijk is. Als ik met Clive Davenport was getrouwd, zou ik door het lint gaan. Hij is een beest. En Dick draagt de last van het bedrijf, dat moet hij draaiende houden... ’
‘Oké. Dat is iets meer dan ik eigenlijk wilde weten. ’
‘Je vroeg er zelf om, ’ zegt ze.
‘Nou, ik ben blij om te horen dat hij eraan wil ontsnappen. Ontsnappen is goed, ontsnappen, daar is moed voor nodig, ’ zeg ik, beseffend dat Dick en ik misschien meer gemeen hebben dan ik dacht.
‘Pardon? ’ zegt Jamie en glimlacht spottend.
Ik haal mijn schouders op en besluit erover op te houden. Ik begin bang te worden voor mezelf.
Ik vraag Gustav of hij me voor $500 wil helpen Dory’s lentefeest te cateren.
Zonder een tel te aarzelen zegt hij: ‘ Jah, tuurlijk. ’
Ik zeg: ‘Wil je d’r niet eerst over praten? ’
Hij zegt: ‘Doe niet zo mal-eh. Voor vijfhonderd dollar zou ik mijn moeder verkopen. ’
‘Heel charmant. ’
Gustav en ik beginnen het menu samen te stellen. Oscar vindt het goed om de ingrediënten aan zijn lijst toe te voegen, zodat we alles bij de groothandel kunnen halen. Ik kan twee weken van tevoren al aan niets anders meer denken. Ik heb nachtmerries van zalen vol hongerige mensen die zitten te wachten op iets te eten, maakt niet uit wat, en ik loop er als een zombie tussendoor, niet in staat tot wat dan ook.
Gustav blijft daarentegen koel. Hij heeft er alle vertrouwen in dat het feestje onze doorbraak wordt. ‘Zo begin je een bedrijf, ’ zegt hij me op een dag als we in Dory’s keuken zitten te puzzelen welke pannen, schalen en borden we waarvoor zullen gebruiken. ‘Besef je wel hoeveel hotemetoten er op dit feestje zullen rondlopen? ’
Die manier van denken staat me niet aan, maar hij heeft wel gelijk. ‘Wat verwacht je dan, dat anderen ons ook zullen inhuren? ’
‘Tuurlijk! Als we het fantastisch doen, waarom niet? ’
‘Geen idee. Ik maak niet graag misbruik van de situatie. ’
‘Schatje, dit is geen misbruik, dit gaat om je carrière. Zo gaan die dingen, ah? ’
‘Kennelijk. ’
Tijdens het boodschappen doen bij D’Agostino koop ik een televisiegids en kom tot de ontdekking dat Intrigues van de buis is gehaald. Waarschijnlijk is dat de reden waarom Julia al een poosje niet meer heeft gebeld. Ik weet dat ze nog in leven is, want de cheque van $750 die ik haar een week geleden heb gestuurd is geïnd. Ik overweeg haar te bellen omdat ze veel aardiger en bescheidener is als ze zonder werk zit, maar ik besluit me in te houden. Het kleine beetje zelfvertrouwen dat ik de afgelopen weken heb opgebouwd wil ik niet kwijt.
Ik heb een afspraak met Dory om de zaken voor het feest door te spreken en dat draait erop uit dat we het met een fles wijn bij een Chinese afhaalmaaltijd over alles behalve het feest hebben. Het F’rank fiasco verbaast haar allerminst. Als ik haar over de handboeien vertel, wuift ze dat weg met de woorden: ‘Dat is niets. Toen ik in Sedona woonde werd ik verliefd op een Planetengoeroe die me aan een paal ketende, omringd door salie, die hij in brand stak om ruimtewezens te lokken. ’
Ik ben verbijsterd.
‘O, ja, die man had een hele cultus opgebouwd. Niemand wist dat hij verslaafd was aan de peyote. Die man was zo gek als een kokosnoot, maar ik was stapel op hem. Ik zou alles hebben gedaan wat hij me vroeg. Nou, ’ zegt ze giechelend en neemt nog een slok wijn, ‘misschien niet alles. ’ Ze krijgt een peinzende blik. ‘Ja, nu ik erover nadenk, zou ik absoluut alles gedaan hebben... Later komen alle dingen die je vroeger hebt gedaan dom en naïef op je over, maar ik heb mijn idiote verleden altijd als een goede leerervaring beschouwd. Volgens mij is het de kunst om te accepteren dat je bent zoals je bent en jezelf daar niet te veel voor te straffen. ’
‘Precies, ’ zeg ik en klink mijn glas tegen het hare. Na een slok wijn, zeg ik: ‘Toch wil ik wel ooit een heuse relatie met een man. ’
‘O, dat zeg je nu wel, maar pas maar op. Toen ik alleen was wilde ik niets liever dan een man, maar na twintig jaar huwelijk wist ik niet hoe snel ik van hem af moest. Ik ben tot de ontdekking gekomen dat ik sinds mijn man me verliet al heel lang en gelukkig leef zonder man. ’
‘Geen gegadigden meer gehad? Vriendjes? ’
‘Ach ja, ’ zegt ze, ‘Chin en ik gaan zo nu en dan met elkaar naar bed. ’
‘Wie is Chin? ’
‘Mijn schoonmaker, ’ zegt ze luchtig. ‘Eigenlijk meer een vriend. ’
Ik rijd de laatste tijd elke zaterdag met de fiets naar Central Park om daar het parcours te rennen. Ik zie er altijd een oudere man met woest wit Einsteinhaar, gebruinde kop en een niet-aflatende glimlach bij het meer rondhangen. In verschoten krantenartikeltjes wordt hij de Burgemeester van Central
Park genoemd. Vroeger liep hij marathons en sinds hij daarmee is gestopt loopt hij dagelijks van zijn huis in de Bronx naar het meer. Ik kijk naar hem uit. We zwaaien naar elkaar. Ik denk dat hij mij kan onderscheiden van de rest van de joggers naar wie hij zwaait.
Mijn haar is een beetje gegroeid en ik begin me weer een meisje te voelen en er ook zo uit te zien.
Ik ren over het modderpad rond het meer. Het is prachtig lenteweer - zonnig en warm - en aan iedereen in het park kun je zien dat ze de last van de winter kwijt zijn. Mijn naakte armen en benen zijn bedekt met een laagje zweet. De endorfi-nen doen hun werk, ik voel me heerlijk.
Ik heb een losse veter. Als ik buk om die te strikken zie ik op het ruiterpad een eindje verderop een aantrekkelijk stel lopen. Ze lopen schouder aan schouder druk te kletsen, geliefden die de eenzaamheid te lijf gaan, die op een mooie dag in het park een moment beleven om in te lijsten. Dat is voor mij duidelijk niet weggelegd.
Ik zit nu domweg te staren. Hoe meer ik staar, hoe bekender ze op me overkomen. Dick en Lucinda? Kan kloppen. Hij is losjes gekleed in een kaki broek en instappers. Zij loopt er op en top bij in een bloemetjesjurk, met een zijden sjaal koket om de hals gebonden - een moderne bohémien. Ze kan ieder moment een enkel breken op dat zo te zien nieuwe paar muiltjes met platte zolen.
Ik zit versteend in mijn gehurkte houding en mijn mond staat open - als hij niet zo droog was, zou ik waarschijnlijk kwijlen. De joggers die met meer modder dan nodig is voorbij komen spetteren kijken me afkeurend aan. Ik verstoor de hele gang van zaken op het parcours.
Er gaat een scheut van het een of ander door me heen - iets dat ik niet zo goed weet te plaatsen. Ik val niet op Dick. Ónmogelijk! Hij heeft wel zijn goeie kanten, vind ik, maar hij heeft niet zo’n beste smaak waar het vrouwen betreft. Mijn God, hij kijkt mijn kantop!
Ik zie een blik van herkenning over zijn gezicht trekken en zie zijn blik zachter worden. Hij houdt zijn hand met de duim en pink gestrekt naast zijn hoofd. Heeft hij jeuk?
Ik sta op en ren verder.
Als ik mijn fiets aan de zuidkant van het park losmaak van het hek zie ik dat ik een lekke achterband heb. Je zou denken dat ik inmiddels zo verstandig zou zijn om een pomp en plak-spullen bij me te hebben, maar neeeeee. Ik moet me er mee zien te redden. De gok wagen. En wat gebeurt er als je een gokje waagt? Nou, dan word je genaaid. In lijn t naar het centrum klapt het voorwiel tegen mijn been. Ik veeg het vuil van mijn kuiten. Ik ben hondsmoe. Ik kan maar aan één ding denken, aan hoe lekker dat sportdrankje zometeen zal smaken als ik uitgestapt ben en bij het winkeltje sta. Ik kijk naar de bodem van de metro, de instappers, sandalen en schoenen, de boeken die de mensen lezen, neem ondertussen de ingrediënten voor Dory’s feestje door. Moet de bloemist nog bellen en de zaak waar je tafels en serviesgoed kunt huren... Dory zorgt voor de plaatskaartjes...
Ik heb wel een leven, ook al heb ik geen vriendje.
Als ik thuiskom knippert het lampje van mijn antwoordapparaat. ‘Hé, Layla, met Dick. Ik zag je in het park, heb je mij ook gezien? Maakt niet uit, ik was benieuwd of je nog steeds met me wilde fietsen... ’
‘Wil Lucinda niet mee? ’ vraag ik boos door zijn stem heen.
‘... Laat dan maar horen. ’
Een week later sta ik op maandagochtend uien te snijden bij Cooking Channel. Ik heb een loopneus en de tranen biggelen langs mijn wangen op het moment dat ik Patsy McLure op de gang zie praten met een lang iemand met kort donker haar. Ze staan even later in de deuropening en Patsy zegt: ‘Mag ik jullie aandacht, allemaal. Ik wil jullie voorstellen aan Dick Daven-port, de eigenaar van Cooking Channel. ’
Zelfs de getrouwde meiden glimlachen en groeten hem alsof ze flirten. Goed, dan ziet hij er dus niet slecht uit. Nou en?
Dick loopt naar me toe en geeft me een zakdoek met monogram. ‘Wat is er aan de hand, treurig omdat je me nooit terugbelt? ’
Ik negeer hem en blijf snijden en snotteren.
‘Nou, je moet toch ergens zoveel verdriet om hebben, ’ zegt hij op vrolijke toon.
‘Het zijn de uien, ’ zeg ik en mompel zachtjes, ‘klootzak. ’
‘Hé, hé! ’ zegt hij en steekt zijn handen in de hoogte. ‘Kunnen we dit buiten afhandelen? ’
‘Zie je niet dat ik het druk heb? ’
‘Buiten, ’ zegt hij en knikt in de richting van de deur.
Ik leg mijn mes met een klap op de snijplank en loop achter hem aan de gang op. Ik ben het zo zat om tweede keus te zijn. ‘Wat nou? ’ vraag ik recht in zijn gezicht.
‘Je hebt me wel in het park gezien, hè? Je hebt me daar met Lucinda zien lopen. ’
Als hij die zelfvoldane glimlach niet van zijn smoel haalt... ‘Ja? Nou en? Waarom bel je mij als je een vriendin hebt? ’
‘In de eerste plaats is ze mijn vriendin niet meer, ’ zegt hij ernstig. ‘En in de tweede plaats bel ik jou omdat ik je aardig vind en ik graag meer tijd met je zou willen doorbrengen. Is dat goed? ’
‘Het is uit tussen jou en Lucinda? ’ vraag ik op iets te hoopvolle toon.
’Een poosje alweer. ’
‘Schat het aantal maanden eens. ’
‘Het aantal uren bedoel je? ’
‘Zwijn dat je bent, ’ zeg ik en maak rechtsomkeert.
‘Ho, ho, ho nou eens even, ’ zegt hij en legt een hand op mijn schouder. ‘Dat was een flauwe grap, maar ik zie dat hij verkeerd bij je valt. Het is al drie maanden uit, ’ zegt hij, en steekt datzelfde aantal vingers op.
‘En jullie wandelen nog steeds door het park samen? ’
‘Je hoeft het niet te geloven, maar we zijn nog steeds bevriend. ’
‘Dat is heel volwassen van je. ’
‘Ja, ’ zegt hij en daardoor voel ik me kinderachtig.
‘Oké, ’ zeg ik.
‘Oké wat? ’
‘Oké, ik wil wel met je uit fietsen. Maar meer niet! ’ Nu glimlach ik.
‘Wat dacht je van fietsen en een hotdog eten? ’
‘Dat zien we dan wel weer. ’
‘Een colaatje dan? ’
‘Overdrijf het nou niet. ’
Gustav en ik bereiden alles voor zodat het allemaal klaar staat wanneer de gasten arriveren. Het enige dat we dan nog moeten doen is de diverse hors d’oeuvres opwarmen en zorgen dat alles op tijd is en perfect ogend de keuken verlaat. Dory heeft een heel bataljon bedienend personeel ingehuurd, allemaal traditioneel gekleed in zwart colbert met stropdas, zelfs de vrouwen. Er zijn twee afwassers om borden en schotels te spoelen zodra die terugkeren naar de keuken.
Gustav en ik hebben bakkersbroeken en splinternieuwe koksbuizen aan, met gevouwen witte sjaals om de hals en koksmutsen op. We werken goed samen. Gustav commandeert me niet rond en volgt zelfs een paar keer mijn orders op zonder mijn meisjesstem na te bauwen.
Billy komt de keuken binnen in een smoking met een cum-berlandband met Liberty-bloemetjes en een vlinderdas. Mi-guel aan zijn zijde draagt een traditionele smoking met een zachtroze overhemd en das. Ze vormen een prachtig paar. ‘En kijkerdekijk eens hier, ’ zegt Billy, ‘ik zie dat je helemaal past bij de Windsorkeuken. ’
Ik ben op en top geconcentreerd bezig warme filodeegdrie-hoekjes gevuld met blauwe kaas en walnoten op schotels met papieren kleedjes te leggen.
‘Ik hoor dat Dory en jij het goed met elkaar kunnen vinden? ’
‘Billy, ’ zeg ik, mijn ogen gericht op mijn werk, ‘niet nu. ’
Hij pikt een driehoekje van de schaal met de woorden: ‘Neem me niet kwalijk, Miguel? Kom eens hier, dan voer ik je. ’
Miguel is ietsje langer dan Billy en moet bukken voor zijn hapje, ongeveer als een misdienaar die communie doet. ‘Deli-siejoes, ’ zegt hij op zijn Frans met Portugees accent.
Als Miguel er voldoende van heeft genoten, propt Billy de rest in zijn eigen mond en zegt: ‘Je hebt jezelf echt overtroffen. ’
‘Bedankt-eh, ’ valt Gustav hem in de rede. ‘En nu moet ze kaviaar op deze poffertjes gaan lepelen. ’
‘Kom wel even naar buiten als je klaar bent, oké? ’
Het etentje is een doorslaand succes. Gustav en ik zijn bekaf als we naar de eetkamer gaan. We hebben onze koksmutsen afgezet. Er wordt tegen kristal getikt. ‘Allemaal! Mag ik even stilte, alsjeblieft! ’ Dat is Dory. Nu weet ik van wie Billy die gewoonte heeft. Opeens verstommen alle gesprekken tot fluisterniveau en vervolgens tot totale stilte. Dory staat op, laat de stilte gewicht geven aan wat ze wil gaan zeggen en roept dan uit: ‘Mag ik u voorstellen aan Layla Mitchner en Gustav Marcam, de koks! ’
Luid applaus. Er klinken aanmoedigingen. Meer zilver tikt tegen kristal. Ik kijk naar die zee van gezichten. Eén groot waas, een heerlijke adrenalinestoot. Gustav pakt mijn hand, steekt die in de lucht en we buigen alsof we acteurs zijn die een open doekje krijgen.
Als ik weer overeind kom, springt één gezicht eruit. Onze blikken kruisen elkaar en hij staat op en loopt me tegemoet. Een klein groepje vrouwen van middelbare leeftijd richt haar blikken op Gustav en de rest van de gasten hervat de gesprekken. ‘Jij duikt tegenwoordig overal op, of niet soms? ’ vraagt Dick Davenport.
‘Loop jij mij te stalken? ’
‘Dory is eigenlijk mijn petemoei. Ik kom al op de lente-feestjes vanaf het moment dat ik kan lopen... Dus, jij loopt bij te klussen? ’
‘Ik probeer mijn appartement te behouden nu mijn huisgenote is vertrokken. ’
‘Een echte doorzetter. Daar hou ik wel van, ’ zegt hij met een blik alsof hij het meent.
Ik zou mezelf niet zo snel als doorzetter omschrijven, maar ik ben blij dat ik Dick in die waan kan brengen. In zijn smoking is hij een schitterende verschijning en daarom zou ik willen dat ik iets vrouwelijks aan had.
‘Je ziet er prachtig uit in je uniform, ’ zegt Dick alsof hij mijn gedachten heeft geraden.
‘Bedankt. Jij ziet er ook niet slecht uit in dat pinguïnpak. ’
Hij verschikt zijn vlindertje, kijkt een tikje schaapachtig en zegt: ‘Ik heb de pest aan die dingen... Ik moet eigenlijk iets met je bespreken. ’
‘Ga je gang. ’
‘Laten we even naar de keuken gaan, ’ zegt hij en neemt me bij de arm. Hij haalt een pakje sigaretten uit zijn zak, tikt er eentje omhoog en haalt die eruit. Hij steekt hem voor me aan en zegt dan: ‘Kunnen we die delen? Ik rook eigenlijk niet. ’
‘Ik ook niet, ’ zeg ik, inhaleer en geef het ding door.
Hij neemt een haal, geeft hem terug en vraagt: ‘Had jij die appeltaart gemaakt? ’
‘Ja. ’
Dick knikt met een bedachtzame blik in zijn ogen, alsof hij het in zijn hersenen prent.
‘Die smaakte je beroerd, ’ zeg ik met bonzend hart.
‘Nee, ’ zegt hij, schudt zijn hoofd plechtig en kijkt naar de grond.
‘De korst was niet bros genoeg, ’ zeg ik, de minpuntjes van de taart opsommend, ‘en de vanilleroom had wel wat zoeter gekund, ik weet het, en ik wilde het een beetje zelfgebakken laten lijken -’
‘Layla, ’ zegt Dick en legt een hand op mijn arm, ‘wil je alsjeblieft even je kop houden? ’
‘Hoor ’ns, ik had vanavond heel veel aan mijn hoofd en het spijt me als het toetje niet helemaal voldeed aan de Daven-port standaard... ’
‘Het was verrukkelijk, ’ zegt hij eenvoudigweg.
‘O, ’ mompel ik gegeneerd. ‘Dank je wel. ’
‘En datzelfde geldt voor alles wat er op het menu stond. ’
‘Ja, nou, de béarnaise begon op het laatst wel te schiften. ’
‘Je moet maar snel complimentjes leren accepteren, ’ zegt hij.
‘Ik heb het niet alleen gedaan, ’ zeg ik.
‘Heb je er nog over nagedacht of je een eigen programma zou willen? ’
‘Dat heb ik je al verteld, ik droom ervan, meer niet. ’
‘Ik wil graag dat je een voorstel doet voor een pilot voor een kookprogramma. ’
‘Heus? ’
‘Ja, heus. De waarderingscijfers van Belle of the Kitchen schoten omhoog toen jij eraan meedeed. Het was reality-kook-tv - ik ben ervan overtuigd dat we een nieuw genre hebben gevonden. Jij komt behoorlijk vrijgevochten over, durft buiten de gebaande paden te treden. Zorg dat ik voor het eind van de week iets heb, dan bespreken we dat. ’
In mijn enthousiasme flap ik er bijna Dat gaat goddomme mooi niet door! uit. Maar gelukkig hou ik me in en zeg kalm: ‘Aye-aye, kapitein. ’
‘Wie zit er in mijn keuken te roken? ’ vraagt Dory als ze met een glas port binnenkomt.
Dick geeft haar een sigaret en steekt die aan. Na een flinke haal ervan te hebben genomen, zegt ze: ‘Een van de grote genoegens des levens. ’
‘Ie rookt er nog steeds maar eentje per dag, toch? ’ vraagt Dick.
‘Klopt, schatje, alles met mate. Nou dacht ik, Layla, ’ zegt ze, pauzeert om een koel sliertje rook uit te blazen en kijkt me van terzijde aan, ‘als je liever een beetje rondloopt en wat wil drinken kun je van mij wel wat kleren lenen. ’
Dick zegt: ‘Ze ziet er fantastisch uit zo. ’
Gustav kreunt: ‘Dat zegt meer over jou dan over haar. ’
‘Welke schoenmaat heb je? ’ vraagt Dory.
‘Negen. ’
‘Perfect, ’ zegt ze, ‘kom maar mee. ’
‘Wil je wel geloven dat ik een plaatje was, ’ zegt ze als we in haar enorme kast staan, omgeven door rekken met jurken, broekpakken en een verzameling schoenen waar Imelda Mar-cos jaloers op zou zijn. ‘Mijn levenlang geen jurk weggegooid. ’ Ze rommelt met een hand door meters zijde, wol en kasjmier en houdt met de andere het glas port beet. Ik zit in mijn vuile koksbuis en onderbroek op de grond mijn zere voeten rust te gunnen en adem de geuren in van allerlei weefsels met restjes parfum.
Dory draait zich opeens van de kleren af en zegt: ‘Dick is een geweldige jongeman. Ik wil hem gelukkig zien. ’
‘Hij komt op mij behoorlijk gelukkig over, ’ zeg ik.
‘Hij heeft het niet gemakkelijk gehad, ’ zegt ze zachtjes, bijna in zichzelf.
Ik sta op het punt haar te vragen wat er precies aan de hand is met Dick Davenport als ze vrolijk ‘Voilá! ’ roept. ‘Volgens mij is deze ideaal voor jou. ’ ‘Wie is dat? ’ vraag ik als ik mezelf in de spiegel zie. Ik heb een mouwloze chiffonjurk aan die hier fladdert en daar goed aansluit, met een lichte kleur blauw waarbij mijn ogen goed uitkomen. De rug is laag uitgesneden en de voorkant duwt mijn boezem zo op dat ik beter voorzien overkom dan ik ben. De pumps van zacht lichtbruin leer, zijn hoog maar zitten niettemin comfortabel.
Dick zit in de keuken met Gustav een sigaretje te roken als Dory en ik binnenkomen. Ze kijken tegelijk op en hun gesprek stokt.
Ik zie er bespottelijk uit...
‘Schatje, ’ zegt Gustav.
‘Van hetzelfde, ’ zegt Dick.
‘Hé-eh, misschien kunnen jullie het drinken beter overslaan en een kamer zoeken, ’ zegt Gustav.
Ik werp hem een blik toe.
‘Wat nou? Ik zeg gewoon wat ik zie-eh. ’
‘Nou, waar wordt het, kinders? Het Carlyle? ’ vraagt Dory en neemt een haal van Dicks sigaret.
‘Ik weet het niet. Layla? Wat dacht je van het Carlyle? ’
Niet bepaald stoer, niet erg hip, maar om een of andere reden heb ik veel meer zin in een drankje in het Carlyle dan ik ooit in een drankje elders heb gehad. ‘Klinkt uitstekend, ’ zeg ik en verlies me in een dagdroompje met in de hoofdrollen een verbeterde versie van Dick en mij die Bombay-martini’s met grote groene olijven drinken en elkaar lieve dingetjes toefluisteren. Die bij nader inzien geen lieve dingetjes zijn, maar veelbetekenende dingetjes.
In de zak van Dicks smokingjasje begint een mobieltje te rinkelen, en dat haalt hij tevoorschijn en neemt hij mee de keuken uit. Als hij terugkeert, ziet hij bleek, pakt zijn jasje en zegt: ‘Ik moet ervantussen. ’
‘Ervantussen! ’ giert Dory teut. ‘Waarvan tussen? ’
‘Familiecrisis. ’zegt hij in zijn smoking schietend.
En het Carlyle dan? En ik dan? wil ik vragen, maar hij rent zonder afscheid te nemen naar de deur. Daar stopt hij en staart lang genoeg mijn kant op om mij de kans te geven te brullen: ‘Wat voor familiecrisis? ’ Mijn stem klinkt niet bepaald meelevend.
‘Het spijt me, ’ zegt hij, met een blik die ofwel betekent ‘Fors balen’ of ‘Geloof me alsjeblieft. ’ Ik weet niet welk van de twee.
‘Geeft niks, ’ zeg ik met een dappere glimlach, al wil ik het liefst in elkaar zijgen tot een grote berg zijde. Familiecrisis, ja, best, tuurlijk. Ik zie er bespottelijk uit in deze zogenaamd mooie, feestelijke uitdossing. Dit is Gods straf voor wie de boel besodemietert.
Dory loopt achter Dick aan naar de voordeur. Ik hoor ze zachtjes met elkaar praten voordat de zware houten deur dichtvalt. Ik hoor nu ook andere stemmen en gezoen in de gang, er wordt afscheid genomen.
Ik stort me op een metalen stoeltje naast de keukentele-foon. ‘En weg is hij weer, ’ zeg ik tegen niemand in het bijzonder.
Gustav kijkt me vol medeleven aan, steekt de fles champagne op en zegt: ‘Ik heb het juiste medicijn. ’
Starend naar de blauwzijden plooien rond mijn boezem, denk ik: Waarom schrik ik mannen af?
Ik hoor een kurk ploffen en voel een koude flüte in mijn hand.
‘Geloof jij het? ’ vraag ik.
‘Geloof ik wat? ’ vraagt Gustav perplex.
‘Die familiecrisis. ’
‘Tuurlijk, waarom niet-eh, ’zegt hij schouderophalend.
‘Ik weet niet. Het is gewoon zo verdomd typerend, ’ zeg ik terwijl het gevoel van afwijzing plaatsmaakt voor boosheid. ‘Volgens mij dumpt die lul me! ’
‘Sorry, maar wat is er nou eigenlijk aan de hand? ’ vraagt Gustav op licht geïrriteerde toon. ‘Waarom neem je onmiddellijk aan dat hij je dumpt? Soms denk ik dat je niet begrijpt wat anderen van je vinden-eh. ’
‘O jawel, ’ zeg ik snel.
‘Je kunt behoorlijk hekserig doen. ’
‘Klopt, ’ zeg ik en kan een glimlach niet onderdrukken.
‘Maar je kleedt je leuk, ’ zegt hij en laat zijn wenkbrauwen een paar keer op een Groucho Marx-manier bewegen. ‘Het lijkt me een aardige vent. ’ Gustav neemt een grote slok champagne, smakt met zijn lippen en boert luidkeels.
‘Niet zo aardig als jij, ’ zeg ik, neem een teug en boer op mijn beurt ook.
‘Ach schatje, d’r kan ook niemand aan mij tippen. Ik heb het je al duizend keer gezegd, ’ zegt hij, steekt zijn hand uit, neemt me in zijn armen en drukt in een dwaze danshouding zijn wang tegen de mijne. Hij laat me op professionele wijze een paar rondjes draaien voordat hij me loslaat en me een schort aangeeft. ‘Die jurk moet je netjes houden, ’ zegt hij, knikkend naar diverse schalen varkenshaas en gepocheerde zalm die nog weggezet moeten worden.
Ik trek de schort over mijn hoofd, knoop de touwtjes rond mijn middel. Zo dragen koks hun schorten normaliter niet. Doorgaans worden zelfs extreem lange schorten netjes van boven naar beneden dubbel gevouwen en rond het middel geknoopt, met de touwtjes netjes onder de plooi, maar Gustav heeft gelijk, ik moet Dory’s jurk schoonhouden.
‘Ik haal even mijn muilen, ’ zeg ik, doe voorzichtig de pumps uit en leg ze boven op een keukenkastje. Ik neem de wenteltrap naar Dory’s kamer, liever dan de lift, want zo heb ik wat tijd om na te denken, een beetje tot mezelf te komen. Familiecrisis, familiecrisis... Waar ziet hij me eigenlijk voor aan? Ik moet mezelf geloof ik gelukkig prijzen, dat hij me heeft laten zitten voordat de zaak uit de hand liep. Zou ik zo langzamerhand niet eens moeten begrijpen dat ik niet in de wieg ben gelegd voor relaties? Er zijn genoeg stoere vrouwen die alleen door het leven zijn gegaan, of niet soms? Georgia O’Keef-fe - nee, die was wel getrouwd... Flannery O’Connor - maar die is geloof ik al jong overleden....
Als ik terugkeer in de keuken staat Gustav bij de wasbak zijn messen af te wassen. Zijn aanrecht is keurig schoon en leeg. ‘Dory vindt dat wij de restjes maar mee moeten nemen, ’ zegt hij over zijn schouder. ‘Ik heb een tasje voor je klaargezet. ’
‘Bedankt Gustav. ’
‘Schat? ’ zegt hij en draait zich naar me om, ‘maak je niet al te druk over die kerel, oké-eh? ’
Ik loop op zoek naar mijn vuile messen naar het aanrecht en zie dan dat Gustav mijn messen al heeft afgewassen, afgedroogd en op een rijtje op een schone droge theedoek heeft gelegd. ‘Je had mijn messen niet hoeven schoonmaken, ’ zeg ik, blij dat hij het wel heeft gedaan.
‘Graag gedaan, schat van me. ’
Zwijgend steken we de lemmeten in de kartonnen be-schermhoezen en duwen ze dan op hun plek in onze koffertjes.
‘Zeg maar dat ik niet zo argwanend moet doen’ zeg ik en voel de wanhoop in me oprijzen.
‘Misschien wel, misschien niet. ’
‘Bedankt. Daar heb ik wat aan. ’
‘Ik kan je een ding wel vertellen - als het voorbestemd is om goed af te lopen, dan gebeurt dat ook. ’
‘Juist, ’ zeg ik en zucht een paar keer diep. Loslaten, loslaten, loslaten....
Als ik de schort afdoe sta ik midden in de keuken op mijn muilen vol sausspetters in die jurk.
‘Staat leuk, schat. ’
‘O, vind je? ’ zeg ik, klos overdreven naar mijn stoel, laat me erop vallen, steek een niet brandende sigaret in mijn mond en sla als een vent mijn benen over elkaar, enkel op knie.
‘Leuk ondergoed, ’ zegt Gustav. ‘Kom op, trek je mooie schoentjes weer aan, dan drinken we deze champagne op het balkon op. ’
Billy en Miguel zitten daar al digestiefjes te drinken uit cog-nacglazen zo groot als kinderhoofdjes. De meilucht is zacht, het briesje vanaf de Hudson warm. Billy’s gezicht duikt op vanachter zijn glas ‘Kie-ke-boe! ’ zegt hij. En vervolgens: ‘Wat hoor ik nou over een voorstel voor een nieuw kookprogram-ma? ’
‘Ja, ’ zegt Miguel in zijn gebrekkige Engels en knikt enthousiast.
‘Ik wil het er niet over hebben, ’ zeg ik.
Dat negeert Billy. Hij begint een hele litanie. ‘Een tikje alledaags en toch avontuurlijk, net als jij, voor jonge, actieve mensen - jij weer - die het te druk hebben om zelf te koken maar toch graag iets nieuws willen leren. Misschien snakken ze ernaar om de stad te verlaten, hun baan en hun relatie op te zeggen, niet meer zo vaak uit te gaan als vroeger. Je zou een wereldreis kunnen maken! Overdag op een kameel zitten en ’s avonds met de bedoeïenen couscous in elkaar flansen! Bun-geejumpen en kangoeroeburgers! Skistunts met fondue! Dit is een programma waarvan de presentatrice plaatsvervangend leeft voor de kijkers - hé! Dat is een goed idee! Je noemt het bijvoorbeeld “De Plaatsvervangende Kok”! Of je kunt het ook voor mensen die seksueel tekortkomen “De Vibrerende Kok” noemen. Je zou vibrators kunnen gebruiken als gardes! ’
‘Hou op! ’ zeg ik. ‘Dick Davenport is niet in mij geïnteresseerd, hoe dan ook, voor wat dan ook. En eerlijk gezegd, ’ voeg ik er ietsje minder zeker van mezelf aan toe, ‘ben ik ook niet geïnteresseerd in hem. ’
‘Ga snel op je handen zitten, Miguel. Je kunt je ledematen maar het beste beschermd houden als ze zo begint te doen, ’ zegt Billy.
Miguel begrijpt het Engels kennelijk beter dan hij het spreekt, want hij duwt meteen zijn handen onder zijn billen.
‘Dick moest overhaast weg, vanavond, ’ legt Gustav uit.
‘O, ’ zegt Billy relativerend. ‘Nou, dat betekent toch niet per se iets, ofwel? ’
‘We zouden net naar het Carlyle gaan voor een drankje, ’ zeg ik.
‘En? ’
‘En niks! Hij moest weg. Meer niet. ’
‘Iets over een crisis, ’ zegt Gustav.
‘Crisis? Wat voor crisis? ’ vraagt Billy.
‘Precies, ’ zeg ik, de bezorgde klank in zijn stem negerend.
‘Layla, is het tot je doorgedrongen dat er iets heel ergs kan zijn gebeurd? ’ vraagt Billy en trekt me zo even los uit mijn eigen kleine wereldje.
‘Nee, niet aan gedacht, ’ zeg ik zachtjes.
‘Nou, heeft hij een of andere reden genoemd? ’
‘Nee, hij ging er gewoon vandoor. ’
Billy leunt achterover en terwijl hij met een peinzende blik de donkere vloeistof door zijn cognacglas walst, zegt hij: ‘Wat zal ik ervan genieten als ik die jongeman een pak voor zijn broek ga geven. ’
Ik hoor gelach als ik mijn huisdeur nader. Ik geloof niet dat ik Jamie en Tom nu kan verdragen met hun champagne en hun heerlijke ideale leventje. Ik glip de keuken binnen en zie daar een dikke brief van Julia op de broodrooster liggen wachten. Ik ben deze enveloppen, met hun schuine schrift en in reliëf gedrukte goudkleurige afzender gaan vrezen. Er zitten altijd waarschuwende nieuwsberichten in over de nieuwste seksueel overdraagbare ziekten, of Cosmostukkcn over New Yorkse vrijgezellen die, hoewel ze plechtig het tegendeel beweren, uitsluitend geïnteresseerd zijn in het neuken van zoveel mogelijk mooie, talentvolle en jammerlijk argeloze meisjes uit de grote stad. Er zijn geen begerenswaardige vrijgezellen in New York!
Ik schenk mezelf een glas bronwater in en sla het voor de helft achterover om weerstand op te bouwen tegen het toonbeeld van gelukzaligheid dat ik zometeen te zien krijg. Mijn voeten doen ondertussen zeer, maar terwijl ik door het kleine halletje naar de woonkamer loop probeer ik vrolijk te kijken en te doen of ik deze sexy kleren best aan kan.
‘Ben je d’r eindelijk! ’ gilt Jamie zo’n beetje. Ze ligt als een seksbeestje opgerold op de bank. In een klapstoeltje tegenover haar zit Frank in een T-shirt van de Butthole Surfers en een gescheurde spijkerbroek.
'Shunt, ’ zegt hij, traag en langgerekt.
‘Fuuuuck, ’ zeg ik en voel de lucht uit me weglopen.
‘Schatje, je ziet er -’
‘Geil uit, ’ zegt Frank.
Ik geloof dat ik flauwval. Ik moet op de been blijven, rustig overkomen. ‘Ik moet iets drinken, ’ zeg ik, maak rechtsomkeert en verdwijn naar de keuken.
Jamie roept: ‘Er staat een fles Bushmills op het aanrecht! ’
Mijn hand trilt als ik de fles vastpak en een flinke teug neem. Terwijl ik mezelf een pittige borrel met ijsblokjes inschenk hoor ik voetstappen dichterbij komen. Jamie duwt haar whiskylippen dicht tegen mijn oor en daar komt een beetje spuug op terecht als ze zegt: ‘Wat een stuk! ’
‘Een stuk stront, ’ zeg ik en neem nog een fikse teug.
‘Hij loopt al drie kwartier helemaal over je leeg. Hij beweert dat je zijn hart hebt gebroken. ’ Jamie is dronken, ze spreekt met dubbele, jankerig meelevende tong. Dat overkomt vrouwen in Franks gezelschap.
Meer voetstappen. ‘Wij hebben iets te bespreken, ’ zegt Frank met een ernstig gezicht in de deuropening.
‘Ik weet genoeg! ’ zingt Jamie terwijl ze de keuken uit trippelt. ‘Ik begrijp de hint! ’
Ik voel de hitte van Franks armen, maar weiger hem aan te kijken. Ik kan mijn knieën nauwelijks in bedwang houden.
‘Kun je me niet eens aankijken? ’ vraagt Frank.
‘Nee, ’ zeg ik, mijn blik gericht op mijn drankje.
‘Layla, ’ zegt Frank en hij legt een hand op mijn blote schouder.
Ik schud die hand af, kijk hem aan en weet absoluut niet wat ik zou moeten zeggen. Is dit het glorieuze moment waar we allemaal naar hebben uitgekeken?
We staan daar voor mijn gevoel een eeuwigheid niks te zeggen. Nadat ik nog een slok heb genomen van mijn drankje, vraag ik: ‘Wat kan ik voor je betekenen, Frank? ’ Ik zie een nieuw zilveren ringetje in zijn linkeroor.
‘Ik heb je nodig, ’ zegt hij langzaam en heel schattig.
‘Heb je mij nodig? ’ vraag ik. ‘Wat ontzettend lief. ’
‘Ik weet wel dat het afgezaagd klinkt, ’ zegt Frank, en dan zwijgt hij even, zoekend naar woorden, ‘maar door jou voel ik me... ik weet het niet, echt of zo. ’
‘Het is mei, Frank. Ik heb je sinds februari niet meer gezien en de laatste keer dat we elkaar hebben gesproken had je visite en wist je niet hoe laat het was. ’
Frank staart me nietsziend aan.
‘Hallo? ’
‘Hoi, ’zegt hij.
‘Ben je stoned? ’
‘Een beetje, ’ zegt hij, en de kuiltjes in zijn wangen groeien.
Ik ben zo onder de indruk van zijn vrijpostigheid dat ik verlegen zit om woorden.
‘Luister, ’ zegt hij, ‘ik heb me vergist. Die dingen gebeuren. Ik wist niet wat ik had toen ik het had, ’ zegt hij en legt een vuist tegen zijn hart. ‘En vervolgens raakte ik het kwijt, ’ vingers gespreid, handpalm uitgestoken. ‘Toen begreep ik, ’ vinger die naar de zijkant van zijn hoofd wijst, ‘dat wat ik had gehad nou juist was wat ik het liefst wilde. ’
‘Volgens mij beginnen die videoclips van ‘NSync je nu echt op te breken. ’ Ik haal de philodendron uit de vensterbank, sjouw hem naar de kraan en geef hem water.
‘Ik heb die hyacinten nog steeds, ’ zegt Frank.
Hoewel ik zeker weet dat die hyacinten inmiddels zo dood als een pier zijn, ben ik ontroerd. ‘Echt waar? ’ hoor ik mezelf zeggen, met zo’n teer stemmetje dat ik betwijfel of ik het ben die dat zegt. Ik begin te verslappen. Met Frank was het niet zo slecht, toch? Zijn we per slot van rekening geen kunstenaars? Leven we niet van theatrale toestanden? Gebroken harten? Krankzinnigheid?
Ik kijk hem aan, zie zijn gezicht dichterbij komen. Ik ben verlamd, dronken, mijn ogen zijn spleetjes geworden. Ik voel zijn warme adem tegen mijn gezicht en als ik één oog opensper zie ik plots Frank die er met gesloten ogen uitziet als een maffe zeerover.
Ben ik soms volslagen wanhopig? Ik duw hem van me af en zeg: ‘Frank, je kunt maar beter vertrekken, ’ alsof ik iemand ben uit zo’n serie van Julia.
Zijn mondhoeken krullen op tot zo’n glimlach van: ‘Ik ben sexy, dat weet je best. ’ Hij zegt heel zelfverzekerd en verwaand: ‘Kom op, je weet best dat je dat niet meent. ’
Ik loop snel om hem heen naar de deur, trek die open en wacht tot hij erdoor verdwijnt.
Hij staat me aan te kijken alsof hij niet in staat is mijn woorden te bevatten. Alsof hij wil zeggen Hoe kun je dit heng-stige pakje nou terugsturen? Als hij op de overloop staat kijkt hij me aan en zegt: ‘Ik ga niet smeken. ’
‘Goed zo, ’ zeg ik.
Als ik zijn werkmanslaarzen de trap af hoor sloffen, aarzel ik even. Heb ik zojuist mijn laatste kans op ware liefde de deur uit geslingerd?
Het is zes uur ’s morgens als ik de woonkamer naakt binnen kom stommelen op weg naar de badkamer. Jamie ligt in haar kamerjas van het Hilton op de bank met een van die blauwe koelelementen op haar ogen - haar voeten liggen in zachtle-ren slippers met open teenstuk op een kussen. Er staat een grote pot aspirine naast een grote plastic beker water met kleine plastic ijsvisjes op een armlengte afstand op de salontafel. Ze kreunt een paar keer zachtjes. ‘Van nu af aan alleen water en vruchtensappen... ’
Met een handdoek om me heen geslagen loop ik terug naar de woonkamer, ga op het puntje van de bank zitten en neem een aantal aspirientjes en veel slokken water, waarbij ik luid aan de plastic visjes zuig. Jamie steekt een vinger op en stoot als een soldaat op het slagveld haar laatste woorden uit: ‘Antwoordapparaat afluisteren. ’
‘Bah, ’ mompel ik in het glas voordat ik terugstommel naar mijn uitgeklapte opklapbed.
Als ik drie uur later wakker word, ben ik zo laat dat ik geeneens meer tijd heb voor een kop koffie. Ik trek een spijkerbroek en T-shirt aan, poets mijn tanden, pak mijn fiets en ben weg.
Patsy McLure komt de keuken inlopen om me te zeggen dat er een telefoontje voor me is. ‘Pak hem maar in mijn kantoor, ’ zegt ze. ‘Het klinkt belangrijk. ’
De stem aan de andere kant is laag en klinkt slaperig. ‘Lay-la? Ik probeer je steeds te bereiken. Ik heb dit nummer van Jamie gekregen. ’
‘Frank? ’
‘Ja, excuses voor de teleurstelling. ’
‘Wat moet je? ’
‘Ik ben van mening veranderd. Ik ben niet te trots om te smeken. ’
‘Je moet niet steeds liedteksten gebruiken om je gevoelens te uiten. ’
‘Layla, ik had je gisteravond van alles willen zeggen, dingen die ik maar steeds heb verzwegen. Kan ik je ergens ontmoeten? Gewoon om te praten? ’
Ik neem het idee een paar tellen in beraad - misschien zou het iets tussen ons kunnen worden? - en zeg dan: ‘Dat vind ik geen goed idee. ’
Patsy is met wat papieren bezig, maar ik merk aan haar dat ze meeluistert. Ze laat zich erop voorstaan dat ze op de hoogte is van wat er zich in het privé-leven van al haar koks afspeelt.
‘Vijf minuten, ’ zegt hij. ‘Een kletspraatje, oude vrienden onder elkaar. ’
‘Frank, ik ben op mijn werk. Ik moet verder. ’
‘Ach, kom nou, ’ zegt hij met een stoere, sexy stem. ‘Hou me niet zo aan het lijntje. ’
‘Hou me niet aan het lijntje? Wie heeft wie hier aan het lijntje gehouden, Frank? Wat is er aan de hand, heb je een droge maand of zo? ’
‘Alsjeblieft, ’ zegt hij op een oprecht treurige toon. ‘Ik sta beneden in de hal. Ik kom je boven opzoeken. ’
Fuck. ‘Nee, blijf daar. Ik kom naar beneden. ’ Wat ben ik toch een sukkel.
Als ik heb opgehangen, vraagt Patsy: ‘Gedoe met een man? ’ alsof ze er verstand van heeft.
‘Kun je wel stellen, ’ zeg ik.
Ze zucht. ‘Daarom ben ik niet meer getrouwd. ’
‘Ik moet even vijf minuutjes naar beneden, ’ verklaar ik. ‘Kan dat? ’
‘Als je na een kwartier niet terug bent, mag ik van jou dan de bewakingsdienst bellen? ’ vraagt ze alsof het haar liefste wens is.
‘Absoluut, ’ zeg ik terwijl ik de deur uit schiet.
Beneden in de hal zeg ik: ‘Frank, ik heb maar eventjes. ’ Ik ben op ongeveer een meter afstand gebleven, maar hij komt dichterbij, overbrugt de kloof.
‘Kunnen we hier een kop koffie krijgen, of zoiets? ’ vraagt hij.
Jack, de brede Australische beveiligingsman roept me toe: ‘Hoe gaat het vandaag, kameraad? ’
‘Prima, bedankt en met jou? ’ vraag ik monter terwijl ik Frank naar buiten begeleid.
‘Luister, ’ zeg ik recht in zijn gezicht met mijn rug naar de zon, ‘we nemen geen kop koffie. ’
‘Kunnen we er niet gewoon over praten? ’ vraagt hij knipperend tegen de felle zonnestralen.
‘Het spijt me, maar ik moet je de kans ontnemen om me te naaien. ’
Frank kijkt naar zijn laarzen alsof ik net een punt heb gescoord. ‘Ik wil je niet naaien. Eerlijk gezegd, Layla, ’ zegt hij terwijl er een boosaardige grijns rond zijn lippen speelt, ‘wilde ik alleen maar weten of ik je de trap af zou weten te krijgen voor een praatje. Het is een soort spelletje dat ik graag speel. ’
Als ik opkijk, zie ik Dick in de verte lopen. Hij heeft halsbrekende haast. Als hij dichterbij komt, ruik ik de verrukkelijke geur van zijn pasgeschoren gezicht. ‘Hé, ’ zegt hij, als hij heel gezond en levensblij dichtbij komt staan. ‘Ik hoopte dat ik je voor de lunch nog even zou kunnen spreken. ’
‘Hoi, ’ zeg ik. Blij dat je tijd voor me hebt.
Frank klopt hem op zijn schouder en zegt: ‘Hoi, Dick, ken je me nog? Layla’s vriend? ’
‘Hou je kop, Frank, ’ zeg ik ten einde raad.
Dick kijkt verbijsterd en vervolgens gekwetst. ‘Ja, jij bent die vent die ik in Vermont heb leren kennen, toch? ’ Hoewel de beweging die hij met zijn kaak maakt aangeeft dat hij liever modder gorgelt, zorgen Dicks goede manieren ervoor dat hij niets anders doet dan Frank een hand geven.
‘Goed geheugen, ’ zegt Frank terwijl hij Dicks hand negeert.
‘Ik kwam hier trouwens om Layla een herdersuurtje te bezorgen. ’
‘wat? ’ zegt Dick, geschokt maar ook duidelijk geamuseerd.
Die reactie had Frank niet verwacht. ‘Haar opgeilen totdat ze uitschreeuwt “O God! O God! O God! ” Ken je dat van d’r? O, sorry. Nee, natuurlijk, hè? Nou Dick, neem maar van mij aan dat ze een hete sodemieter is. ’ Frank legt een hand in mijn nek.
Ik probeer hem af te schudden, maar hij pakt me steviger beet.
‘Volgens mij kun je haar nu beter loslaten, vrind, ’ zegt Dick.
‘O, meen je dat, vrind? Want voordat je je iets in je hoofd haalt moet ik je misschien even vertellen dat ik de zwarte band heb in karate. ’ Frank trekt me ruw naar zich toe.
Veel kwaaier dan ik me hem ooit had kunnen voorstellen, zie ik hoe Dick zijn colbertje van Armani uittrekt en met een ongewoon harde stem zegt: ‘Mooi zo. Ik ook. ’
Is dat zo? Indrukwekkend.
‘Genoeg, ’ zeg ik, me losrukkend uit Franks greep en kijk hem recht in zijn gezicht. ‘Frank, ik wil dat je nu onmiddellijk weggaat. ’
‘Hé, ik trek het helemaal in als jij nu vertrekt, ’ zegt Dick heel kalm en stoer tegen Frank.
Frank kijkt naar de grond en staat er een beetje beteuterd bij. Hij steekt een hand in Dicks richting en zegt op oprecht klinkende toon: ‘Sorry voor het misverstand. ’
Dick kijkt eventjes naar die hand, pakt hem dan beet en zegt: ‘Het spijt mij ook. ’
We staan elkaar met zijn drieën aan te kijken, zo van Wat nu?
‘Ik moet terug naar mijn werk anders krijg ik heibel met de baas, ’ zeg ik in een poging de ongemakkelijke situatie te beëindigen.
‘Ja, ik moet er ook weer eens vandoor, ’ zegt Frank. ‘Ik heb
voor vandaag wel weer genoeg problemen veroorzaakt, toch? ’
We lachen allemaal zachtjes, als oude vrienden die vrede sluiten na een onverkwikkelijke ruzie. Dick kijkt op zijn horloge en zegt: ‘Goh, al na enen? ’ en bukt zich om zijn koffertje te pakken. Ik draai me om naar de enorme glazen deuren van het gebouw, waar tot mijn geruststelling Jacks enorme hoofd en kast van een bovenlijf boven de balie uitsteken. Ik hoor een klap en een kreun. Als ik me omkeer, zie ik dat Dick naar de zijkant van zijn gezicht grijpt en er een stroompje bloed uit zijn mondhoek loopt.
‘Wat is er gebeurd? ’ roep ik terwijl de adrenaline toestroomt.
‘Dat had je echt niet moeten doen, ’ zegt Dick, veegt het bloed met de rug van zijn hand af en neemt de beginhouding aan - door de knieën, voeten ver uit elkaar, handen in karate-stijl opgestoken.
Frank ziet er gestoord uit als hij wat minder overtuigd van zichzelf de beginhouding aanneemt. Met een snelle, handige beweging verdwijnt Dicks dure (kwastloze, en ik moet toegeven, behoorlijk stijlvolle) leren schoen in Franks gezicht. Hij ligt op apegapen, op zijn rug midden op de stoep.
Dick zegt: ‘Je kunt helemaal geen karate, of wel? ’
Frank staat op, klopt zichzelf af en zegt niets.
Ik begin me af te vragen wat er eigenlijk wel echt was aan Frank.
‘Misschien kun je nu beter gaan, ’ zegt Dick met opeengeklemde kaken, klaar om een heel blik billenkoek open te trekken.
Zo gewoontjes mogelijk kijkt Frank me aan en begeleid door een hoofdknik zegt hij: ‘Ik ga vast. ’
‘Later, ’ zeg ik.
‘Veel, ’ voegt Dick eraan toe.
Dick en ik staan samen in de lift maar we zeggen geen van beiden iets. Ik ben verbijsterd en hij is zo te zien nog steeds kwaad. Als we de twintigste verdieping naderen zeg ik: ‘Bedankt. ’
Hij zegt: ‘Graag gedaan. Billy vertelde me dat jij het had uitgemaakt met die vent. ’
Ik leg niks uit maar zeg simpelweg: ‘Ja. ’
‘Wat moest hij hier dan? ’
Wat kan jou dat schelen? ‘Mij lastigvallen. ’
Dick ademt luidruchtig uit.
Ja, zo ben ik, het meisje met de psychopaat... Om snel op iets anders over te gaan, vraag ik: ‘Ga je me nog vertellen waar je gisteravond heen moest of moet ik ten prooi vallen aan mijn eigen wrede fantasie? ’
‘Je hebt mijn berichtje niet ontvangen, ’ zegt hij en kijkt me strak aan voordat de liftdeuren open gaan. Hij loopt achter me aan naar buiten.
‘Welk berichtje? ’ vraag ik en blijf staan met mijn rug naar hem toe.
‘Het berichtje dat ik je vanuit het ziekenhuis heb gestuurd? ’ ‘Moest je naar het ziekenhuis? ’ vraag ik verbluft. ‘Het kwam hopelijk niet doordat je iets verkeerds had gegeten? ’ ‘Nee, ’ zegt hij geduldig, ‘mijn vader had iets verkeerds gegeten. Hij is er met spoed heen gebracht na een etentje bij Chez Martine. Toen mijn moeder vanaf de eerste hulp belde wisten ze nog niet wat er aan de hand was. ’
‘O, mijn God, Dick, dat spijt me. Is hij in orde? ’
‘Hij blijkt allergisch te zijn voor witte truffelolie. Het komt allemaal weer goed. ’
‘Jullie Davenports hebben behoorlijk malle allergieën, ’ zeg ik en begin te grinniken.
‘En het was niet mijn bedoeling je zonder enige verklaring achter te laten, maar ik was geschokt en wist niet of het wel goed zou komen. ’
‘Ik begrijp het, ’ zeg ik.
‘Weet je, niet alle kerels zijn klootzakken, ’ zegt hij.
‘Weet ik, ’ zeg ik zachtjes.
‘Wil je met me lunchen? ’
‘Vraag je me mee uit? ’
‘Ja, ik zou je graag mee uit nemen. Vind je dat eng? ’
‘Nee, helemaal niet eng, ’ zeg ik nu ik eindelijk begrijp dat niet eng goed is. ‘Maar wat is er nou gebeurd met jou en Lu-cinda? ’ vraag ik.
‘Ze bestelde een halve grapefruit en kale ijsbergsla in de Steak Pub. Ik neem aan dat jij zoiets niet zult uithalen? ’
‘Niet als jij die instappers met die kwastjes niet aan hebt. ’
‘Oef, ’ zegt hij, en vervolgens doet hij eerst of hij overweegt of hij het zal verklappen, dan zegt hij: ‘Ik probeerde iets uit een aanbieding. Had ze die avond van Billy’s feestje voor het eerst aan. Ze zien er vreselijk uit maar zitten verrassend lekker. ’
‘Je werkt wel hard of niet soms? ’ vraag ik, nu ik weet dat het klopt.
We staan in de gang als Patsy McLure langskomt en zegt: ‘Het spijt me meneer Davenport, maar ik moet deze jongedame bij u vandaan halen. We hebben een drukke middag voor de boeg. ’
Ze probeert me te redden.
‘Nou, we hebben een belangrijke lunchafspraak, ’ zegt Dick. Hij staat op zijn strepen.
Patsy kijkt me weifelend aan.
‘Het is in orde, ’ fluister ik haar toe, ‘hij deugt. ’
Ze kijkt met hernieuwde bewondering naar Dick, buigt zich naar mijn oor en fluistert: ‘Dat heb ik ook altijd gevonden. ’
Patsy knipoogt naar me als de liftdeuren open gaan en Dick me weer naar binnen geleidt. Schouder aan schouder zien we er mal uit - Dick is een gelikte zakenman en ik het geüniformeerde personeelslid. De lift gaat snel en het enige dat we horen is het geklik van steeds een nieuwe verdieping. Als ik naar mijn wijde koksbroek kijk, die wordt opgehouden door een plastic riempje overvalt de angst me opeens - wat zal er gebeuren als hij ontdekt wie ik werkelijk ben?
‘Het komt wel goed met ons, ’ zegt hij, alsof hij mijn gedachten kan lezen, en legt een hand op mijn hand.
De paniek lost op en nu overvalt me een nog krachtiger gevoel van rust. We lossen op in de ruimte, schieten op hoge snelheid weg van de aarde.
‘Waar breng je me naartoe, meneer Davenport? ’ vraag ik.
‘Hogerop, ’ zegt hij.