HOOFDSTUK 25
==

‘Volstrekt verkeerd gehandeld’

Willem Scholten is zelf niet op komen dagen wanneer de voorzitter van de rechtbank in Rotterdam een paar weken later onder grote belangstelling het vonnis voorleest. Wie wel tussen pers en publiek heeft plaatsgenomen: zijn medeverdachte Joep van den Nieuwenhuijzen. Met zijn gebruikelijke bravoure maakt hij de aanwezige verslaggevers vooraf duidelijk het oordeel van de rechters met vertrouwen tegemoet te zien. ‘Die omkoping, dat is natuurlijk onzin.’[103] Maar na de uitspraak wil de zakenman geen commentaar geven. Het vonnis is dan ook niet onverdeeld gunstig voor Scholten, en dus evenmin voor hem.

Scholten wordt veroordeeld, maar niet voor alles wat hem ten laste is gelegd. Zo vindt de rechtbank dat er onvoldoende overtuigend bewijs is dat de duikbotenovereenkomst geantedateerd en dus vals is. Ook is niet komen vast te staan dat hij als directeur van het Havenbedrijf wist dat hij niet bevoegd was, en dat hij daardoor valsheid in geschrifte pleegde toen hij de garanties ondertekende. Op deze punten volgt vrijspraak.

Maar dan. Dat Scholten zijn krabbel zette onder de bij de garanties behorende certificaten – de verklaring over zijn bevoegdheid – rekent de rechtbank hem wel aan. Van de in 2004 afgegeven certificaten – dus na de verzelfstandiging van het Havenbedrijf – wist hij dat ze in strijd waren met de waarheid: de toestemming van de raad van commissarissen ontbrak immers. En ook het buiten de boeken houden van de garanties, maar het wel voor juist ondertekenen van de jaarrekening van het Havenbedrijf en de bevestigingsbrief voor de accountantsdienst, vatten de rechters op als valsheid.

Op het punt van oplichting gaat Scholten evenmin vrijuit. Geen oplichting van de banken; de certificaten zijn niet de rechtstreekse oorzaak van de leningen aan de rdm, is de redenering. Wel oplichting van de gemeente en het Havenbedrijf Rotterdam. Het geheimhouden van de garanties voor het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Rotterdam en voor de commissarissen van het Havenbedrijf is volgens de rechters niet anders te kwalificeren als ‘listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels’, zoals het in het Wetboek van Strafrecht staat omschreven.

Waar iedereen in de zaal het nieuwsgierigst naar is, is of Scholten zich naar het oordeel van de rechtbank heeft laten omkopen. De rechters beginnen met het appartement in Antwerpen. Gezien de rolverdeling – Van den Nieuwenhuijzen koopt het, Scholten richt het in en gebruikt het – vinden de rechters dat er wel degelijk sprake is van een gift. Maar wist Scholten dat hij die gift kreeg met het oog op een tegenprestatie? Van den Nieuwenhuijzen komt op de rechters over als iemand die ‘zijn eigen belangen en de belangen van het rdm-concern nooit uit het oog verliest’. Geheel belangeloos en uitsluitend als vriendendienst zal het daarom niet zijn geweest. ‘De rechtbank acht dan ook bewezen dat de gift aan de verdachte werd gedaan om hem gunstig te stemmen met het oog op de door hem verrichte of te verrichten zakelijke transacties als directeur van het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam.’

Of Scholten ook wíst dat er van hem een bepaalde tegenprestatie werd verwacht, is dan weer een andere vraag. Het bewijs van een concreet doel van de gift ontbreekt, waarmee de rechters bedoelen dat er geen directe lijn loopt tussen het gebruik van het appartement in 1998 en 1999 en de garanties vanaf 2002. Niettemin, Scholten had ‘bij enig nadenken kunnen vermoeden dat deze gift hem (mede) werd gedaan met het doel hem gunstig te stemmen en hem te bewegen om – in strijd met zijn plicht – aan het rdm-concern een voorkeursbehandeling te geven’.

Bij de 1,2 miljoen euro zet de rechtbank eveneens vraagtekens. Waarom moest die betaling van Van den Nieuwenhuijzen aan Shilbaya via een geheime Zwitserse rekening, en werd er niet gewoon een geblokkeerde rekening gebruikt? Waarom stortte Van den Nieuwenhuijzen er al in 2001 een ton (in guldens) op, terwijl de overeenkomst tussen de rdm en de Egyptenaar pas een jaar later werd gesloten? Waarom wist de directeur van de rdm Submarines niets van het inschakelen van Shilbaya? Anderzijds: er is aantoonbaar betaald aan Shilbaya, en deze heeft als getuige verklaard dat dit is gebeurd voor het werk dat hij voor de rdm heeft verricht. Hoewel het verhaal van het om een ‘mogelijk scenario’ is, kunnen de rechters de door Scholten geschetste gang van zaken ‘niet geheel uitsluiten’. Daarom spreken ze hem op dit punt vrij.

Dat staat een veroordeling niet in de weg: wegens valsheid in geschrifte (niet van de raamovereenkomst en garanties, wel van de certificaten), wegens oplichting (niet van de banken, wel van de gemeente) en wegens omkoping (niet met de 1,2 miljoen, wel met het appartement). Scholten heeft het vertrouwen in hem als ambtenaar ‘ernstig beschaamd’, mede om er zelf beter van te worden. Hij mag dan grote betrokkenheid bij de haven hebben getoond, en hij mag in de China-boycot een reële dreiging hebben gezien – de rechtbank vindt dat ‘aannemelijk, wat er ook zij van de realiteit van die dreiging’ – Scholten heeft volstrekt verkeerd gehandeld door zonder zijn werkgever in te lichten compensatie aan het rdm-concern te bieden. Met zijn inschatting dat het ‘geen écht geld’ was, heeft hij ‘miskend dat hij grote risico’s nam met gemeenschapsgeld, zonder hierover verantwoording af te leggen’.

Willem Scholten moet brommen. Hij krijgt strafvermindering wegens de lange duur van het proces, de grote aandacht in de media en zijn blanco strafblad. De voorzitter van de rechtbank besluit zijn lange monoloog met het uitspreken van de veroordeling: twaalf maanden gevangenisstraf, waarvan vier maanden voorwaardelijk.[104]

Staand voor het veelbesproken stoomschip Rotterdam en met de armen over elkaar kijkt Scholten een paar weken later de lezer aan. ‘Gevallen koning van Rotterdamse haven verbreekt stilzwijgen’ staat er boven het ‘exclusieve interview’ dat hij na de afronding van zijn rechtszaak in eerste aanleg aan De Telegraaf geeft. Voor het eerst sinds zijn vertrek in 2004 duikt Scholten weer op in de media. Zijn publieke verdediging ligt in lijn met wat hij in de rechtszaal heeft verklaard: ik heb misschien te veel risico genomen, maar risico hoorde erbij, en ik deed het voor de haven.

‘Het is mijn attitude. Ik ben daar, denk ik, te gemakkelijk in geweest’, zegt hij over zijn veroordeling voor omkoping vanwege het appartement in Antwerpen. ‘Ik wilde mijn familie niet aandoen dat ze mij in Rotterdam zouden tegenkomen met een véél jongere vrouw. Ik was nog getrouwd en we vonden dit een goede uitkomst. Ik had absoluut niet het gevoel dat ik iets deed wat niet door de beugel kon. Het heeft in het vonnis van de rechtbank een lading gekregen die ik moeilijk kan accepteren.’ Realiseerde hij zich dan niet dat Van den Nieuwenhuijzen er mogelijk op uit was om de baas van het Havenbedrijf gunstig te stemmen? ‘Onhandig is misschien het beste woord. Ik had beter wat kunnen huren. Maar ik vind dat het mij wel heel zwaar wordt aangerekend, ik was niet uit op eigen gewin.’

Dat Scholten op eigen houtje de garanties verstrekte, paste in de Rotterdamse cultuur. ‘Laat mij niet overkomen als iemand die alle regels aan zijn laars lapte, maar het Gemeentelijk Havenbedrijf moest véél bedrijfsmatiger worden. Daar ben ik destijds ook voor aangenomen. Ik zat in een politieke context, maar daar ben ik heel soepel mee omgegaan. In 2002 met Joep, maar ook daarvoor en daarna. De speelruimte is mij gegeven en ik heb die genomen. Ik ben helemaal geen koning, maar: wat ik zei, gebeurde. Eén handtekening was goed: mijn handtekening!’

Met de conclusies in de rapporten van Lemstra en de Rotterdamse Rekenkamer dat hij als directeur van het Havenbedrijf te weinig is gecontroleerd, kan Scholten het wel eens zijn. ‘Ik vond het toen wel goed zo. Ik was zelf verantwoordelijk. Er zat een enorme spagaat tussen de politieke verantwoordelijkheid en het commerciële handelen. Nu, in 2010, zeg ik: ik had mij veel ellende kunnen besparen. Hadden ze mij maar beter gecontroleerd.’

Als hij over de Rotterdamse politiek spreekt, klinkt er enige verbittering door in de woorden van Scholten. ‘Ik vind dat ik op zijn minst de kans had moeten krijgen om de politiek uit te leggen waarom ik heb gehandeld zoals ik heb gehandeld. Ik had niet verwacht met gejuich te worden uitgewuifd. Maar het is de afgelopen zes jaar wel een beetje leeg geweest achter mij. Terugkijkend zijn de meeste zaken goed gegaan en die successen zijn gedeeld door velen. Deze zaak wordt thans door niemand gedeeld …’

Scholten besluit het interview met een vraag. Een retorische vraag. Hij voelt zich in de steek gelaten door zijn bazen. Wethouder Wim van Sluis en burgemeester Ivo Opstelten met name, al noemt hij ze nu niet. Politici die hun handen van hem aftrokken, terwijl ze meer wisten dan ze wilden en willen toegeven. Het antwoord geeft de richting aan waarin het havenschandaal zich de jaren erna zou ontwikkelen: ‘Ik aanvaard mijn veroordeling, al voel ik mij niet schuldig, alleen verantwoordelijk. Maar zouden er niet meer verantwoordelijk zijn?’[105]

[103]rtv Rijnmond, 15 oktober 2010.

[104] Citaten uit vonnis rechtbank Rotterdam in zaak-Scholten, eerste aanleg, 15 oktober 2010.

[105] Citaten uit De Telegraaf, 30 oktober 2010.