HOOFDSTUK 32
==

‘Dwarsligger’ Hans Smits

Hans, we hebben een probleem. Ik hoor dat jij hebt afgeweten van de garanties die Willem Scholten namens het Havenbedrijf heeft afgegeven aan de rdm. Klopt dat?

Het is december 2004 en Wim van Sluis is onaangenaam verrast door wat hij zonet heeft vernomen. Hij was het die Hans Smits na het vertrek van Scholten naar voren had geschoven om als gedelegeerd commissaris tijdelijk leiding te geven aan het Havenbedrijf. Die had dat tot zijn tevredenheid gedaan. De samenwerking is intensief en goed, ook bij de afwikkeling van het havenschandaal, die dan in volle gang is. Voor de wethouder annex president-commissaris is hij dan ook de gedoodverfde kandidaat om vanaf 1 januari de positie van Scholten als directeur van het Havenbedrijf definitief over te nemen. Maar Smits heeft niet alleen vrienden.

Een lange carrière als ambtenaar bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat met als eindbestemming de hoogste post bij dat ministerie: secretaris-generaal. Ziedaar de voorgeschiedenis van Hans Smits als hij in 1992 wordt benoemd tot president-directeur van de nv Luchthaven Schiphol. Daar doet hij ervaring op in het leiden van een publiek bedrijf, iets wat hij gemeen heeft met zijn collega-bestuurder in die andere Nederlandse mainport, Willem Scholten van het Havenbedrijf Rotterdam. Die komt hij in die periode regelmatig tegen. Vervolgens maakt hij eind jaren negentig een minder gelukkige keuze in zijn loopbaan door een benoeming als voorzitter van de raad van bestuur van de Rabobank te aanvaarden. Hij krijgt onvoldoende greep op de organisatorisch complexe coöperatie, en het botert niet altijd even goed tussen hem en zijn collega’s uit de hogere regionen binnen de bank. Uitgerekend met de door hem zelf bij abn Amro weggeplukte Rotterdammer Hans ten Cate, heeft Smits geen klik. Andere bestuurders zien die twee elkaar voortdurend vliegen afvangen.[133]

Bankier Ten Cate weet precies waar het over gaat als het havenschandaal in augustus 2004 aan het licht komt. Hij kent de hoofdpersonen persoonlijk. Joep van den Nieuwenhuijzen was een klant van hem toen hij in de jaren negentig bij abn Amro in Rotterdam werkte. Met Willem Scholten reisde hij destijds in havendelegaties de hele wereld af. Dat die twee zaken met elkaar doen, weet hij ook. Sterker: het is voor hem geen geheim dat het Havenbedrijf garanties heeft afgegeven voor bankleningen aan de rdm. Hij was er zelf bij.

Hij was erbij, en hij kan het zich nog herinneren. Hoe hij in eerste instantie door Van den Nieuwenhuijzen was gebeld om hem te polsen voor een lening aan rdm-dochter Wilton-Fijenoord. Hoe er daarna een gesprek ontstond tussen hem en enkele collega’s met Van den Nieuwenhuijzen en Scholten. Hoe de laatste aanbood voor de lening garant te staan, waarop hij hem op de man af vroeg: Willem, waarom doe je dat? Waarop de havendirecteur hem het verhaal over de boycotdreiging vanuit China uit de doeken had gedaan. ‘Het belang van China werd door Willem Scholten al heel vroeg onderkend en dat was voor hem de motivatie, wat ik me herinner, om Van den Nieuwenhuijzen te helpen.’[134]

Maar Ten Cate kan zich nog meer herinneren. Hij weet ook nog dat hij de lening aan de rdm heeft besproken in de raad van bestuur van de Rabobank. Misschien niet op een formele vergadering, en niet in detail, maar alleen in grote lijnen. Maar wel waar Hans Smits bij was. Smits was immers de enige in dat bankbestuur die Scholten kende en er zijn mening over zou kunnen geven. Ten Cate is er ook van overtuigd dat de garantie van het Havenbedrijf toen ter sprake is gekomen. Zonder die garantie had de Rabobank de lening niet eens overwogen, want Ten Cate wist uit eigen ervaring dat van de gouden bergen die Van den Nieuwenhuijzen altijd beloofde, vaak niet meer dan wat korreltjes zout bleken over te blijven.

Als Smits in beeld is als nieuwe directeur van het Havenbedrijf, houdt Ten Cate zijn herinneringen niet voor zich. Hij vertelt ze aan Roelf de Boer, en via hem bereikt het verhaal de raad van commissarissen. Dus is de vraag die president-commissaris Van Sluis in het telefoontje aan Smits stelt een logische: wist jij ervan? Als Smits van de garantie had geweten, en er om welke reden dan ook zijn mond over heeft gehouden, dan is hij medeverantwoordelijk voor het debacle en kan hij natuurlijk nooit de nieuwe baas van het Havenbedrijf worden. Maar het antwoord van Smits aan Van Sluis is duidelijk: ik weet van niets.

Smits weet van niets, maar hij begrijpt dat het verhaal de wereld uit moet omdat het Havenbedrijf en de gemeente – die zich op dat moment opmaken voor het juridische gevecht met de banken – geen risico kunnen lopen met een president-directeur die erbij loopt als aangeschoten wild. Hij stelt voor om het door de Rabobank te laten uitzoeken: alle notulen van de raad van bestuur worden gecheckt op zoektermen als ‘Nieuwenhuijzen’, ‘rdm’ en ‘Wilton-Fijenoord’. Zonder resultaat. Een opgeluchte Smits schrijft vervolgens nog een brief naar burgemeester Opstelten waarin hij op zijn erewoord verklaart dat hij er niet van heeft geweten, en dat hij zich terugtrekt als mocht blijken dat het anders is.

Voor Opstelten en Van Sluis is dat genoeg om Smits toch te benoemen. Maar voor Van den Nieuwenhuijzen en Scholten blijft er iets hangen: het beeld van een man met boter op zijn hoofd, die meer weet dan hij wil toegeven, die zijn verklaringen afzwakt van ‘ik wist het niet’ tot ‘ik kan het mij niet herinneren’ – een subtiel maar cruciaal verschil van betekenis. Ze nemen het Smits bovendien kwalijk dat hij helemaal niets gelooft van het motief voor de garanties – het voorkomen van een boycot van de Rotterdamse haven door China – en daar als getuige bij de fiod ook geen doekjes om windt: een ‘volstrekt ongeloofwaardige redenatie’, een ‘onzinnige en onjuiste redenatie’ en een ‘gezochte en gekunstelde redenering’, zegt hij tegen zijn ondervragers.[135] Maar Van den Nieuwenhuijzen en Scholten zien in Smits vooral de kwade genius die hun plannen om de schade voor het Havenbedrijf van de garanties te beperken, heeft getorpedeerd. Dat is in hun ogen zijn grootste miskleun geweest.

Van den Nieuwenhuijzen houdt Smits voor nog iets anders verantwoordelijk, iets wat hem miljoenen heeft gekost. Hij had een deal gesloten over de verkoop van een deel van het terrein van Wilton-Fijenoord in Schiedam met vastgoedontwikkelaar Northcoast. Dat was een joint venture tussen het Havenbedrijf en dhg, opgezet door Willem Scholten en de naamgever van dhg, David Hart, een Schiedamse ondernemer die zich met de handel in vastgoed heeft opgewerkt tot een plaatsje in de Quote 500. Maar nadat Scholten van het toneel was verdwenen, had opvolger Smits de overeenkomst geannuleerd. ‘Opgeblazen’, in de woorden van Van den Nieuwenhuijzen. En daar wil hij nog steeds een schadevergoeding voor, verkondigt hij nu, op zitting in 2013. Ook claimt de zakenman dat de rdm jarenlang te veel huur heeft betaald aan het Havenbedrijf. Tussen de 3,7 en 8,3 miljoen euro heeft hij in totaal te goed. Daar was hij al eens een civiele procedure over begonnen, maar die was stilgelegd in verband met zijn proces. ‘Ik heropen die procedure zodra mijn strafzaak is afgerond.’ Van den Nieuwenhuijzen voert zijn verdediging, maar kiest de aanval.

Voorlopig is die afronding nog ver weg. Voorlopig zal hij zijn rechters moeten overtuigen van zijn goede bedoelingen. Van zijn bedoelingen onder andere met de vennootschappen die hij in augustus 2004 als zekerheid aan het Havenbedrijf had overgedragen. Goede bedoelingen, zegt hij, waarin hij door Hans Smits werd gedwarsboomd.

De garanties aan de banken honoreren, niet per se door te betalen, maar door ze met nieuwe leningen te herfinancieren. En tegelijkertijd investeren in schip, datahotel en Fennek-fabriek, zodat ze op termijn genoeg zouden opbrengen om die leningen terug te betalen. Dat was het plan van Van den Nieuwenhuijzen en Scholten geweest. Maar Smits had daar een dikke streep door gezet. Op basis van onvolledig onderzoek van PwC, die de waarde van de vennootschappen veel te laag inschatte. En omdat het Havenbedrijf blind een nieuwe weg insloeg: terug naar de kernactiviteiten, en alle wezensvreemde nevenactiviteiten zo snel mogelijk van de hand doen. Het schip onder de schrootwaarde verkopen en het datahotel en rdm tds failliet laten verklaren: het zijn onbezonnen beslissingen geweest. Erger nog, het zou weleens opzet kunnen zijn geweest, had Van den Nieuwenhuijzen tijdens zijn verhoor bij de fiod verklaard. Had Smits niet belet dat hij Lamoenchi weer zou terugkopen? Door ‘onredelijk star’ te zijn en hem te weinig tijd te gunnen om geld voor een overname bij elkaar te zoeken? ‘Het Havenbedrijf heeft willens en wetens gehandeld om waarde te vernietigen, ondanks het feit dat ik Hans Smits daarvoor gewaarschuwd had. ‘Dwarsligger’ Smits zou aangepakt moeten worden voor faillissementsfraude. Moedwillig de vennootschappen failliet laten gaan, ten nadele van de schuldeisers.’[136]

[133]FEM/De Week, 14 september 2002.

[134] Pleidooi Van den Nieuwenhuijzen eerste aanleg, p. 99.

[135] Idem, p. 50.

[136] Requisitoir Van den Nieuwenhuijzen eerste aanleg, p. 224.