HOOFDSTUK 33
==
Behulpzaam als altijd helpt Joep van den Nieuwenhuijzen zelf mee met het verschuiven van de tafels en stoelen. Zijn zonen Bas en Bob laten voor hun vader en de journalisten water aanrukken op deze warme zomerdag, vrijdag 19 juli 2013. Buiten is het zonnig, maar binnen is de stemming bedrukt. Op een geïmproviseerde persconferentie in het lunchtentje in het gerechtsgebouw van Rotterdam heeft de toch enigszins aangeslagen zakenman wat uit te leggen: hij is zojuist veroordeeld tot tweeënhalf jaar gevangenisstraf. Onvoorwaardelijk.
Maar al snel herpakt hij zich. Zijn ongebreidelde optimisme komt weer bovendrijven. De eerste slag is verloren, maar de oorlog nog niet. ‘Ik ben niet van plan om ook maar één dag in de gevangenis door te brengen, laat staan tweeënhalf jaar. Ik heb wel wat anders te doen dan daar een potje te zitten kaarten.’
‘Ongelooflijk’ noemt hij het dat de rechtbank tot het oordeel is gekomen dat hij Willem Scholten heeft omgekocht. Toch wuift hij zijn veroordeling niet weg. ‘Ik vind niet dat je een rechterlijke uitspraak maar van je moet laten afglijden.’ Maar hoe kan het? Waar is het misgegaan? Hoe is het mogelijk dat de rechters de ‘Fabeltjeskrant’ van het Openbaar Ministerie hebben geloofd? Even sijpelt er frustratie door over de rechters, die kennelijk niet de knowhow hebben om complexe financiële vraagstukken te doorzien. Die geen benul hebben van hoe het toegaat in de grote wereld van het zakendoen. Maar Van den Nieuwenhuijzen zoekt de oorzaak ook bij zichzelf. ‘De verdediging, waar ik verantwoordelijk voor ben, heeft kennelijk steken laten vallen. We hebben blijkbaar niet de juiste keuzes gemaakt.’ Vierduizend documenten heeft hij in zijn dossier zitten, waarvan hij er maar vierhonderd heeft gebruikt. Van de stukken is dus 90% onbenut gebleven. ‘We gaan andere keuzes maken en nieuwe getuigen oproepen.’
Maar wacht even, had Van den Nieuwenhuijzen dat vóór het proces niet ook geroepen? ‘Met ontlastende documenten en getuigenverklaringen gaan we alles weerleggen.’ Dat was nogal tegengevallen. Veel energie had hij gestoken in de gang van zaken rond de Fennek. Hoe het ministerie van Defensie hem daarbij buitenspel had gezet. Daarnaast had hij werk gemaakt van de Taiwan-kwestie. Dat hij wel degelijk in de race was voor het leveren van onderzeeërs aan het land en dat China daar heftig op reageerde en met een boycot van Nederland dreigde. Dat de regering zich daar ernstige zorgen over maakte en hem – Van den Nieuwenhuijzen – van de levering probeerde te weerhouden. Dat hij daartoe bereid was geweest als de regering hem had willen compenseren, en dat hij over die compensatie gesprekken had gevoerd in Den Haag. Vooral daarover had hij nieuwe documenten in het dossier ingebracht en getuigen laten horen. Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Jozias van Aartsen was komen opdraven, evenals die van Economische Zaken, Annemarie Jorritsma.
Dat is ook allemaal niet voor niets geweest. Weliswaar brengt het de rechtbank ertoe de niet-ontvankelijkheid van het om van tafel te vegen – de verdediging heeft het volgens haar eenzijdige dossier met eigen stukken kunnen aanvullen – het punt is gemaakt. Want de rechtbank is ervan overtuigd, zo spreekt de voorzitter van de meervoudige kamer bij het vonnis uit, dat de vrees bij de regering en het bedrijfsleven voor sancties wel degelijk leefde, dat dit zelfs een ‘feit van algemene bekendheid’ is. En ook de gesprekken met de overheid over compensatie beschouwen de rechters als aangetoond, net zoals het voor de directeur van het Havenbedrijf Rotterdam een ‘reële optie’ zou kunnen zijn geweest om over dergelijke compensatie te praten. De rechters vinden de boycotdreiging dan ook niet een ‘ongeloofwaardige en verzonnen grondslag’ voor de duikbotenovereenkomst die Van den Nieuwenhuijzen en Scholten op 28 december 2002 aangingen. Ondanks de ‘sterke aanwijzingen’ voor het antedateren ervan, vinden de rechters onvoldoende bewijs om Van den Nieuwenhuijzen voor het vals opmaken van die garantieovereenkomst te veroordelen.
Maar met die vrijspraak op dit ene punt houdt het op voor Van den Nieuwenhuijzen. Op alle zeven andere aanklachten vinden de rechters een veroordeling op zijn plaats. Voor de fraude rondom het faillissement van sp en voor de meineed die hij daarover zou hebben gepleegd. Voor het hebben van het vervalste paspoort van de Comoren. En ook voor zijn aandeel in het havenschandaal. De rechtbank hecht geen geloof aan het verhaal van Van den Nieuwenhuijzen dat hij met SS Rotterdam en Lamoenchi potentieel zeer winstgevende ondernemingen aan het Havenbedrijf had overgedragen. Nee, al tijdens het crisisberaad met Scholten – het tuingesprek bij advocaat Leo Spigt – moet Van den Nieuwenhuijzen hebben geweten dat het met de vennootschappen mis zou kunnen gaan. Vandaar het schrappen van de vorderingen met ‘aanzienlijke waarde’ die SS Rotterdam en Lamoenchi op andere rdm-dochters en op hemzelf privé hadden. Daarmee heeft hij die gelden – 67,2 miljoen euro in totaal – in veiligheid gebracht, ten koste van de nieuwe eigenaar, het Havenbedrijf.[137] Ook moet hij hebben voorzien dat het Havenbedrijf, nadat het erachter was gekomen wat het had overgedragen gekregen, niet bereid was om daar nog in te investeren. Daargelaten overigens of de bedrijven hadden overleefd als die investeringen wel waren gedaan. Hoe dan ook, concludeert de rechtbank, hebben het Havenbedrijf en de banken waarvoor het garant stond schade geleden door deze ‘bedrieglijke bankbreuk’. Oftewel in gewoon Nederlands: bedrog.
Ook op de vraag of Van den Nieuwenhuijzen Scholten heeft omgekocht, geeft de rechtbank een snoeihard antwoord. Over het appartement in Antwerpen zijn de rechters kort. Net als hun collega’s drie jaar eerder in het vonnis over Scholten, zeggen de rechters overtuigd te zijn dat de zakenman het ‘in de eerste plaats’ voor de havendirecteur heeft aangeschaft. Dat deze de bouw heeft begeleid en wellicht wat kosten voor zijn rekening heeft genomen, is niet genoeg om van een ‘reële, zakelijke tegenprestatie’ te spreken. Het gebruik van het appartement is een gift geweest.
Op de betalingen op de Zwitserse bankrekening gaan de rechters wat uitgebreider in. Die van Scholten hadden de verklaring over Mohamed Shilbaya nog aannemelijk gevonden, maar deze rechters vinden het verhaal ‘niet voor de hand’ liggen. ‘Het ter beschikking stellen van een geheime privébankrekening in Zwitserland ten behoeve van een zakelijke transactie tussen twee ondernemers, kan toch moeilijk gerekend worden tot de normale taakuitoefening van Scholten, als hoogste ambtenaar van het Havenbedrijf Rotterdam.’ Bovendien, heeft Scholten niet als ‘heer en meester’ over de gelden beschikt door er allerlei betalingen mee te doen? De verklaringen van verschillende getuigen dat zij Shilbaya niet kenden – niet eens zijn naam – en de tegenstrijdige verklaringen die het verdachte trio heeft afgelegd, roepen bij de rechtbank ‘twijfels’ op over het waarheidsgehalte van het verhaal over de consultancyovereenkomst die de rdm met Shilbaya heeft gesloten. Deze overeenkomst is ‘achteraf verzonnen’ toen de garanties van het Havenbedrijf aan het licht dreigden te komen. ‘Met een valse voorstelling van zaken is getracht alsnog een dekking te creëren voor de betalingen, teneinde de ware aard van die betalingen te verhullen.’ Dat een deel van het geld via Frankrijk en Zuid-Afrika alsnog bij Scholten is terechtgekomen, noemen de rechters ‘veelzeggend’.
Dus ook de 1,2 miljoen euro is een gift geweest. De vervolgvraag is: waren de giften bedoeld om Scholten om te kopen? De rechters beantwoorden hem bevestigend. Ze vinden het niet aannemelijk dat de zakenman het appartement slechts als vriendendienst ter beschikking heeft gesteld, en zelfs ‘ondenkbaar’ dat hij 1,2 miljoen heeft overgemaakt zonder dat er iets tegenover stond. Nee, het ging er Van den Nieuwenhuijzen om een voorkeursbehandeling te krijgen, en die kreeg hij ook: achterstanden in het aflossen van leningen en het betalen van huur aan het Havenbedrijf werden door toedoen van de directeur ongemoeid gelaten. En die ‘opmerkelijk onkritische houding’ van de directeur bleek ook toen Van den Nieuwenhuijzen hem zover kreeg om zich voor grote bedragen garant te stellen. Door de giften kon Scholten ‘niet makkelijk meer nee zeggen’.
De rechters zien een ‘patroon’ bij Van den Nieuwenhuijzen: als zijn bedrijven in zwaar weer terechtkomen en ten onder dreigen te gaan, werkt hij ‘op geraffineerde wijze’ vorderingen op hemzelf en andere rdm-vennootschappen weg. Hij heeft slechts oog voor zijn eigen belangen. Dat ze hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, heeft er ook mee te maken dat hij ‘van enige erkenning van en inzicht in het ontoelaatbare van zijn handelen geen blijk heeft gegeven.’[138] Al wijkt de rechtbank fors af van de eis van het om, dat hem voor vijfenhalf jaar had willen opsluiten.
Alsof hij geen grote nederlaag heeft geleden zit Joep van den Nieuwenhuijzen een paar uur na de uitspraak alweer zelfverzekerd in de studio van Nieuwsuur. Hij erkent de overwinning van het om – ‘Ik denk dat ze daar vanavond een klein feestje zullen hebben’ – maar legt zich niet bij het vonnis neer. De rechters vinden van alles niet aannemelijk, zien sterke aanwijzingen, achten iets ondenkbaar; maar overtuigend bewijs, dat heeft hij in de uitspraak niet gelezen. Hij blijft optimistisch, maar niet tegen beter weten in. ‘Juist niet tegen beter weten in. Ik wéét beter dan de uitspraak in dit vonnis. Ik wéét dat ik Scholten niet heb omgekocht.’
Behalve voor Van den Nieuwenhuijzen zelf is de uitspraak ondertussen even dramatisch voor Willem Scholten. Zelf was hij ervoor vrijgesproken, maar deze rechtbank heeft geen geloof gehecht aan het Shilbaya-verhaal. Vooral vanwege de retourbetalingen van de Egyptenaar richting Frankrijk en Zuid-Afrika die de fiod heeft ontdekt, en waarnaar het onderzoek nog steeds loopt. Scholten kan zich opmaken voor een zwaar hoger beroep.