HOOFDSTUK 38
==

Als een donderslag bij heldere hemel

Nederland zucht in de tweede week van augustus 2004 onder een hittegolf. Het kwik komt in die dagen tot boven de dertig graden uit. De 275 werknemers van sp in Geldrop zullen blij zijn dat ze met die temperaturen niet hoeven te werken. Even geen pantservoertuigen en legerhelikopters in elkaar schroeven. Iedereen is op vakantie gestuurd. De koude douche die de mensen bij terugkeer over zich heen krijgen, is echter allesbehalve verkwikkend. Hun bedrijf is in een vloek en een zucht failliet verklaard.

Elf jaar later wacht Joep van den Nieuwenhuijzen een helse klus. Drie rechtbanken inmiddels hebben hem de schuld in de schoenen geschoven van het faillissement van sp Aerospace & Vehicle Systems (spavs), zoals het bedrijf uit zijn rdm-groep voluit heet. In zijn strafzaak hebben de rechters in Rotterdam hem in 2013 in eerste aanleg schuldig bevonden aan faillissementsfraude. Zeven jaar eerder had hij het afgelegd in de civiele procedures die curator Louis Deterink tegen hem had aangespannen. Nu moet hij zich in hoger beroep opnieuw verweren.

Direct al na het faillissement op 11 augustus 2004, ontwaart curator Deterink ‘merkwaardige transacties’ in de boeken van sp. Vreemde geldstromen tussen verschillende onderdelen in het rdm-concern, overnames van voorraden, overboekingen naar privérekeningen. Maar de hoofdzaak is dat er 18 miljoen euro aan de boedel van sp is onttrokken, ten nadele van de schuldeisers.

Het in eerste instantie door de curator en later door het om ontrafelde scenario waarop Van den Nieuwenhuijzen is veroordeeld, ontrolde zich in die voor hem niet alleen letterlijk hete zomer als volgt. In april was rdm Technology, de bouwer van de Fennek, failliet gegaan. Weliswaar was het Fennek-project veiliggesteld door het over te hevelen naar moederbedrijf sp, maar dat kwam zelf in zwaar weer doordat de banken abn Amro en Commerz in de weken na het faillissement hun kredieten introkken. sp dreigde daardoor ook zelf failliet te gaan, en daar zat voor Van den Nieuwenhuijzen een gevaarlijke kant aan. sp had namelijk geld te goed van Van den Nieuwenhuijzens bastion in de Cariben: rdm Holding op Curaçao. Mocht het tot een faillissement van sp komen, dan was het zaak om die vordering uit handen van de curator te houden. Oftewel, in diens ogen: om die vordering ‘weg te poetsen’.

Daar had de slimme zakenman het volgende op gevonden. Hij draaide een ‘kasrondje’, waarbij rdm Holding de lening van sp vervroegd afloste. Hoe kwam de Holding aan dat geld? Door daarvoor de lening te gebruiken die Barclays – onder garantie van het Havenbedrijf – op 4 juni aan de vennootschap SS Rotterdam had verstrekt. Die lening van 19 miljoen euro was bedoeld voor de doorstart van het Fennek-project, maar daar ging het geld niet naartoe. Het ‘grote gegoochel’ begon: SS Rotterdam stortte het door naar de Holding, die het vervolgens overmaakte naar sp. Daar bleef het maar heel even staan, want Van den Nieuwenhuijzen gaf opdracht om het direct weer uit te geven. sp betaalde 11 miljoen aan een zustermaatschappij voor de Fennek-voorraden die zij slechts een paar maanden eerder voor 2,1 miljoen van de curator van rdm Technology had gekocht. Ook stortte sp weer 6,8 miljoen terug naar de Holding voor de zogenoemde ‘veemvoorraad’, een verzameling onderdelen voor de Leopard-tank die de rdm eind jaren negentig van de staat had gekocht, eveneens voor een veel lager bedrag: 1,9 miljoen euro. En van die 6,8 miljoen boekte rdm Holding weer 4,5 miljoen over naar Van den Nieuwenhuijzen in privé. Hij loste er onder andere de hypotheek op de Blue Gold mee af, zijn zeilschip waarop twee jaar eerder prins Willem-Alexander en prinses Máxima een deel van hun huwelijksreis doorbrachten.

Vlak vóór het faillissement van sp met een ‘doorsluisoperatie’ 18 miljoen uit de vennootschap halen: dat is faillissementsfraude. Maar de vraag is natuurlijk: was dat faillissement dan te voorzien? Medewerkers van de rdm zagen dat er altijd geldgebrek was, dat de leveranciers cash on delivery betaald wilden worden, dat crediteuren lang moesten wachten op hun geld, en soms pas werden betaald als zij hadden gedreigd het faillissement aan te vragen. En dat laatste is precies wat incassobureau Bierens uit Veghel in opdracht van een relatief kleine schuldeiser van sp op 4 augustus per fax deed: als sp de volgende dag voor 12.00 uur niet had betaald, ging er een aanvraag uit. Het concept werd gelijk maar meegefaxt, evenals de datum waarop de rechtbank de aanvraag zou behandelen: 11 augustus. En omdat sp niet met betaling over de brug kwam, sprak de rechter het faillissement op die datum inderdaad uit.

Maar waarom deed sp niets om het faillissement te voorkomen? De fax van Bierens was wel degelijk ontvangen, want er ging een antwoord uit: sp is wegens vakantie tot 23 augustus gesloten, wij verzoeken u de voorgenomen invorderingsmaatregelen niet tot uitvoering te brengen. En omdat tijdens de vakantie de telefoon niet werd opgenomen en de post niet geopend, bleef de officiële oproep van de rechtbank liggen tot het al te laat was. Failliet verklaard in de zomervakantie, bij verstek. Degene die de tijdelijke bedrijfssluiting persoonlijk verordonneerd had: Joep van den Nieuwenhuijzen himself.[157]

Zo was het volgens het om gegaan: het was Van den Nieuwenhuijzen goed uitgekomen dat sp failliet werd verklaard. Hij had het zien aankomen, en daarom in juni al de vordering van 18 miljoen ‘weggepoetst’. Daarna nam hij welbewust het risico van een faillissement door sp van de buitenwereld af te sluiten. Het resultaat was namelijk dat zijn rdm-groep verlost was van een schuld van 100 miljoen euro die verschillende crediteuren in totaal van sp te goed hadden.[158]

Maar dat is natuurlijk niet hoe Van den Nieuwenhuijzen het ziet. De glazen bol die het om hem toedicht, die had hij niet. In zijn werkelijkheid was het faillissement van sp op die warme zomerdag als een donderslag bij heldere hemel gekomen. Als hij van de aanvraag en de behandeling bij de rechtbank had geweten, dan had hij het faillissement voorkomen. Maar Van Nieuwenhuijzen wist het niet: ‘Nee, dat weet ik honderd procent zeker. Anders zouden alle alarmbellen zijn gaan rinkelen en was ik er zeker op ingesprongen.’[159]

Over één ding zijn Van den Nieuwenhuijzen en curator Deterink het eens. Het was een vreemd faillissement. Normaal zit er een termijn van veertien dagen tussen aanvraag en uitspraak, in dit geval maar één dag. Normaal wil een rechtbank nog weleens een telefoontje plegen waarom een bedrijf niet komt opdagen, maar dat was hier niet gebeurd. Een faillissement alleen maar omdat door de vakantie de post niet werd gezien? ‘Dat is te klungelig voor woorden’, vindt ook de curator.[160]

Maar het was niet alleen klungelig, het was ook volstrekt onnodig, aldus de eigenaar. De vordering van incassobureau Bierens had gemakkelijk betaald kunnen worden, zoals dat al eerder was gebeurd bij schuldeisers die een faillissementsaanvraag als drukmiddel hanteerden. De groep was in dat geval bijgesprongen. En ook voor de hoge schuldenlast was een oplossing in zicht. Van den Nieuwenhuijzen was bezig met de verkoop van de helikoptertak van sp (Aerospace, ‘de blauwe poot’) aan het Britse luchtvaartbedrijf apph, en van de voertuigentak (Vehicles, ‘de groene poot’) aan kmw, hoofdaannemer van de Fennek. Die beide verkopen zouden tientallen miljoenen hebben opgeleverd. Dat het faillissement van sp dat doorkruiste, was dus een tegenslag geweest.

Aan die eventuele verkoop van Vehicles, en daarmee van het Fennek-project, was wat voorafgegaan. En een deel van wat er zich afspeelde, ging achter de rug van Van den Nieuwenhuijzen om. Het ministerie van Defensie had na het faillissement van rdm Technology in april opdracht gegeven aan Ernst & Young om te onderzoeken of de productie van de Fennek bij sp nog wel in kredietwaardige handen was. Van den Nieuwenhuijzen had zich daarover niet al te veel zorgen gemaakt: sp zou die stresstest wel overleven, de groep als geheel stond er nog sterk genoeg voor. In gesprekken met de onderzoekers was hem alleen gebleken dat die zich zorgen maakten over het eigen vermogen van sp. En dát was de reden om de vordering van 19 miljoen van de Holding vervroegd af te lossen. Daarmee werd de balans van sp versterkt en de kans op het behoud van het Fennek-contract vergroot.

Maar wat Van den Nieuwenhuijzen zegt op dat moment, begin juni, níét geweten te hebben, is dat het onderzoek van Ernst & Young een farce was. Dat het bureau zich voor een karretje liet spannen. Defensie zocht geen onafhankelijk oordeel over de financiële positie van de rdm, maar een excuus om de order bij de groep weg te halen. Het ministerie, staatssecretaris Van der Knaap voorop, had kennelijk de buik vol van Van den Nieuwenhuijzen. Dat blijkt uit stukken en getuigenverklaringen die de zakenman inbrengt. Zo is er een verslag van een bespreking bij Defensie – waar Ernst & Young aanwezig is – waarin de samenwerking met de ‘dubieuze ondernemer (Joep)’ aan de orde komt. En de toenmalige advocaat van het ministerie, Dick Bouma, verklaart als getuige ronduit dat het voor zijn opdrachtgever ‘taboe’ was om nog langer zaken te doen. Defensie wilde niets meer te maken hebben met Van den Nieuwenhuijzen of met bedrijven waarbij hij ‘ook maar in de verste verte betrokken zou zijn’. Het was Bouma’s taak om ‘veilig te stellen dat dat ook niet gebeurde’.[161]

Het gebeurde ook niet. De inkt van het rapport van Ernst & Young was nauwelijks droog, of de staatssecretaris maakte bekend dat hij het contract met sp ontbond. Nog had dat niet tot het faillissement van sp hoeven leiden, gezien de verkoopplannen aan kmw en apph. Maar het ministerie deed nog iets: het eiste tegelijkertijd 96 miljoen euro aan voorschotten terug die het in het verleden aan de rdm-groep had betaald. Die vordering maakte het Van den Nieuwenhuijzen onmogelijk om het besluit van de rechtbank aan te vechten, en zo het onnodige faillissement van sp terug te draaien. Hij had dat willen doen, maar zijn advocaat Leo Spigt had hem ervan weerhouden. ‘Er is één reden dat we dat niet gedaan hebben en dat is dat door de Staat der Nederlanden een phony claim werd neergelegd bij sp van 96 miljoen en dat je, als je in verzet wilt slagen, aan moet tonen dat je al je crediteuren, inclusief een claim, kunt voldoen. Wij hadden kunnen aantonen dat we alle crediteuren hadden kunnen voldoen, namelijk uit de verkoopopbrengsten van kmw en apph. We hadden nooit kunnen aantonen dat we ook de claim van de Staat hadden kunnen voldoen.’[162]

Vandaar zijn tirade tegen de autoriteiten een paar weken later, begin september 2004, vlak na het uitbreken van het havenschandaal, toen Van den Nieuwenhuijzen overhaast uit New York naar Nederland was teruggevlogen. Zijn aanklacht dat ambtenaren en politici zijn rdm kapot hadden gemaakt. Dat ging niet alleen over het verzet van de regering tegen de Taiwan-order en de weigering om daar compensatie voor te verlenen, maar ook over het intrekken van de Fennek-opdracht en het indienen van de claim, die het faillissement van sp onomkeerbaar maakte. Voor hem maakt dat zijn veroordeling voor faillissementsfraude nog onbegrijpelijker: hij liep daardoor twee lucratieve verkopen van bedrijfsonderdelen mis, raakte miljoenen aan eigen vermogen kwijt, en liep het risico dat de garanties die het Havenbedrijf voor de leningen had verstrekt ‘écht geld’ werden. En dat allemaal voor de kleine vordering van Bierens?

Nee, anno 2015 is het faillissement van sp voor Van den Nieuwenhuijzen nog altijd ‘onverteerbaar’. En dat hij door de curator en het om is aangepakt, komt mede doordat de garanties onverhoopt toch ‘écht geld’ werden, voert zijn verdediging in hoger beroep aan. ‘Vanaf 29 augustus 2004 werd in de media het zogenoemde havenschandaal wekenlang breed uitgemeten. Het is genoegzaam bekend dat dit tot een enorme stroom aan negatieve publiciteit voor onder meer cliënt heeft geleid. Tegen deze achtergrond en de publieke negatieve kleuring vond uiteindelijk de beoordeling plaats van de zaak sp door in eerste instantie Deterink.’ Conclusies werden te vroeg getrokken: ‘De negatieve publiciteit was Van den Nieuwenhuijzen vooruitgesneld.’[163]

Hoe dan ook, het omvallen van sp leidde inderdaad het havenschandaal in. De banken zouden hun leningen willen veiligstellen door een beroep te doen op de garanties van het Havenbedrijf. Dat vooruitzicht was voor Willem Scholten aanleiding om in het tuingesprek bij Spigt, vier dagen later, zekerheden van Van den Nieuwenhuijzen te eisen. Hij kon er niet langer omheen om opening van zaken te geven aan zijn raad van commissarissen, die weer anderhalve week later zijn eerste vergadering na de zomervakantie zou houden. Eén ding wist Scholten zeker: om de commissarissen gerust te stellen, zou hij een goed verhaal moeten hebben.

[157] Zie requisitoir Van den Nieuwenhuijzen eerste aanleg, pp. 98-110.

[158] Requisitoir Van den Nieuwenhuijzen eerste aanleg, p. 136. Het bedrag van 100 miljoen is exclusief de later ingetrokken vordering van de Nederlandse overheid van ruim 94 miljoen. In 2009 heeft Van den Nieuwenhuijzen in een schikking 7 miljoen euro aan de curator terugbetaald, zie pleidooi Van den Nieuwenhuijzen eerste aanleg, p. 366.

[159] Pleidooi Van den Nieuwenhuijzen hoger beroep feit 3, p. 85.

[160] Idem, p. 31.

[161] Idem, p. 21.

[162] Idem, p. 92.

[163] Idem, p. 102.