HOOFDSTUK 43
==
De verdediging heeft veel werk gemaakt van de weerlegging van het door het om geschetste beeld dat de 1,2 miljoen euro aan omkopingsgeld via de Egyptenaar Mohamed Shilbaya toch weer bij Willem Scholten is terechtgekomen. Al tijdens de ondervraging van de rechtbank stelt Scholten zich hevig teweer tegen de suggestie dat de verkoop van zijn Franse woning in Molières aan Shilbaya een fakeovereenkomst was geweest. Nee, toen hij het bedrag van Van den Nieuwenhuijzen aan de Egyptenaar moest doorbetalen, was hij tekortgekomen op de Zwitserse rekening, want – en daar waren afspraken over gemaakt – hij had het geld gebruikt om wat verbouwingen te verrichten. ‘Het doet mij pijn dat het om daar een schijnconstructie in ziet. Het huis was het enige dat ik hem kon aanbieden. Het is niet meer van mij nu. Als ik er niet meer ben, blijft het huis van Shilbaya.’ De verkoop van het huis in het diepe zuiden van Frankrijk – net iets ten noorden van Montauban in de regio Midi-Pyrénées, is officieel vastgelegd door een Franse notaris, die als verkoper monsieur Willem Scholten en als koper monsieur Mohamed Shilbaya vermeldt. ‘Zou het om deze akte ook vals achten?’ is de vraag die Scholtens advocaat Hans de Jong opwerpt. ‘Dat is uiterst onwaarschijnlijk, maar het zou wel de consequentie zijn van de kwalificatie “schijnconstructie”.’[177]
Evenmin is het waar dat er al die jaren, vanaf de verkoop in september 2004, niet of nauwelijks huur voor de woning is betaald. Op verzoek van de verdediging heeft onderverhuurder Rob Oprel een overzichtje gemaakt waaruit blijkt dat de huur – aanvankelijk 25.000 euro per jaar, daarna iets verlaagd – tot en met 2014 volledig is voldaan. Dat er tot het voorjaar 2009 slechts kleine bedragen zijn overgemaakt aan Shilbaya, en de betalingen pas weer begonnen te lopen na het verhoor van Oprel door de fiod – volgens het om om het beeld van schijnconstructie bij te stellen – doet daar niets aan af. Dat was namelijk weer een verrekening van verbouwingskosten. ‘Feit is dat er daadwerkelijk is betaald. Daar gaat het om.’[178]
Net als de woning aan de voet van de Pyreneeën in Frankrijk ligt ‘het huis van Scholten’ in Zuid-Afrika in de nabijheid van beroemd gebergte. Vanaf het wijngoed Seidelberg is er een machtig uitzicht op de Simonsberg bij Stellenbosch en – iets verder weg – de Tafelberg bij Kaapstad. De aanhalingstekens om ‘het huis van Scholten’ zijn van zijn advocaat, die bestrijdt dat het betreffende huis op Seidelberg ooit van Scholten is geweest.
Dat Scholten een kennis was van eigenaar Roland Seidel, dat klopt. Hij kende de Duitser uit de scheepvaart, uit de tijd dat hij commissaris was bij het maritieme bedrijf Komrowski in Hamburg. Later, toen Seidel in Zuid-Afrika was neergestreken, zocht hij hem er af en toe op, en verbleef dan op zijn wijngoed in die Wes-Kaap. In 2005, na zijn vertrek bij het Havenbedrijf, hoorde hij van plannen van Seidel en een glasblazer, die op het wijngoed een blazerij wilde vestigen, om een huis te bouwen. Het leek Scholten een goed idee om daarbij aan te haken. ‘Ik zocht een plek om mij af en toe te kunnen terugtrekken.’
Dat aanhaken leek Seidel ook wel een goed idee, want er was een probleem. De glasblazer wilde niet kopen maar huren, en Seidel had het geld niet om met de bouw te beginnen. Daar wist Scholten iets op: hij had een rijke zakenvriend in Egypte, die misschien wel een lening wilde verstrekken. En zo geschiedde: het huis werd gebouwd, de glasblazer ging met zijn gezin in het hoofdgebouw wonen, en Scholten verbleef af en toe in de bijbehorende cottage, waar Seidel ook andere bezoekers en stagiairs in onderbracht. Omdat hij als vriendendienst de financier had geregeld – Shilbaya – hoefde Scholten voor zijn verblijf niet te betalen. Maar hij was er niet vaak, eigenlijk bijna nooit, hooguit twee, drie weken per jaar. Tot 2011. Want in dat jaar gaat het mis.
Het gaat vooral mis met Roland Seidel. Het gaat bergafwaarts met Seidelberg en de naamgever komt in financiële en psychische problemen. Zo ernstig, dat hij een poging tot zelfmoord doet. Hij ziet zich gedwongen zijn wijngoed te verkopen aan zijn buurman, die het omdoopt tot Spice Route Wine Estate. Voor Shilbaya is die verkoop het moment om zijn lening van 175.000 euro terug te vragen. En net als zes jaar eerder was Willem Scholten bereid geweest hierin te bemiddelen: hij kijkt letterlijk over de schouder van Seidel mee als die de mondelinge afspraken uit 2005 in een brief aan Shilbaya op papier zet. Daarin zegt Seidel toe de lening terug te betalen.
Dit alles pleit Scholten vrij, aldus zijn advocaat. Maar het om maakt uit de nogal tegenstrijdige verklaringen die Seidel op verschillende momenten heeft afgelegd op, dat het anders liep. Er was geen sprake van dat er iets hoefde te worden terugbetaald. Seidel had inderdaad een brief geschreven dat hij dat wel zou doen, maar Scholten, die tijdens het schrijven van die brief naast hem stond, had hem daarbij onder druk gezet. Met de bedoeling om de betaling te camoufleren als een lening. ‘Het heeft er alle schijn van dat Shilbaya gewoon voor Scholten heeft betaald bij wijze van investering in een mogelijkheid tot regelmatig verblijf op Seidelberg, en dat het idee van een lening een schijnconstructie is.’ Maar hoe dan ook, lening of betaling, dat is niet zo relevant. Vaststaat dat Shilbaya 175.000 euro aan Seidel heeft overgemaakt, houdt het om vol. ‘Scholten zocht een onderkomen en verkreeg door de bouw van het huis de mogelijkheid om daar te verblijven zo vaak hij zou wensen. Van die mogelijkheid heeft hij ook meermalen gebruikgemaakt. Dat is waar het om gaat in het licht van de omkoping: de betalingen van Van den Nieuwenhuijzen werden uiteindelijk aangewend ten gunste van Scholten.’[179]
En dan was er die 50.000 euro die Van den Nieuwenhuijzen aan Seidel had overgemaakt, onder de noemer ‘wijn’, maar kennelijk om de betaling van Shilbaya aan te vullen om de totale bouwkosten van 225.000 euro te voldoen. Scholten zei er niets van te hebben geweten, en ook de zakenman had geen ‘concrete herinnering’ aan die overboeking gehad, maar nog wel even navraag gedaan bij zijn schoonfamilie. Misschien had het horecaconcern Van der Valk ooit via hem een bestelling bij Seidelberg geplaatst? Vergeefs gezocht, want in de administratie werd daarover niets teruggevonden. ‘Ik moet het antwoord schuldig blijven’, zegt Van den Nieuwenhuijzen tegen zijn rechters. Maar stel nu dat het inderdaad een betaling aan Scholten was geweest, zoals het om beweert, was dat dan niet een weerlegging van de omkoping? ‘Als Joep van den Nieuwenhuijzen hem dat bedrag van 1,2 miljoen euro inderdaad had betaald, is toch hoogst onaannemelijk dat hij Scholten óók nog eens 50.000 euro zou toestoppen voor een huis in Zuid-Afrika.’[180]
Niets is wat het lijkt. Zo ook de mislukte overboeking van 220.000 euro naar Bernard Kuttschreuters bedrijf Globalex21cc in augustus 2004, waarvan het om meent dat het ‘hoogst waarschijnlijk, zo niet de enige denkbare mogelijkheid’ is dat Shilbaya een betaling in opdracht en ten behoeve van Scholten heeft willen doen. Shilbaya en Kuttschreuter kenden elkaar immers niet, en beiden kenden Scholten wel. Maar Scholten ontkent de opdracht, en wat dan volgens de verdediging overblijft is slechts een ‘flauw vermoeden’ dat hij er enige betrokkenheid bij had. Het om kan van alles veronderstellen, maar feit is ook dat de overboeking mislukt is, dus Scholten heeft niets ontvangen. ‘Hoe dan ook, de betaling blijft in nevelen gehuld en heeft feitelijk Kuttschreuter nooit bereikt. Dat Shilbaya de intentie had om Scholten met deze betaling te bereiken, is niet meer dan speculatief.’
Kortom, die hele theorie dat Shilbaya een deel van die 1,2 miljoen euro weer naar Scholten heeft teruggesluisd, berust op drijfzand, aldus de verdediging. Niets is wat het lijkt, zoals ook een betaling van bijna 25.000 euro in Parijs. Die uitgave kwam van dezelfde rekening van Shilbaya, en Scholten was in dezelfde tijd met zijn vriendin Rianne in de Franse hoofdstad geweest, zo bleek uit gegevens van de péage. ‘Met het grootste gemak wordt dan door het om gezegd: dat zal Willem wel weer zijn geweest’, zegt een enigszins cynisch klinkende Scholten tijdens het hoger beroep. Maar Willem was het niet. Het was, zo bleek na nader onderzoek ter plaatse, Shilbaya zelf geweest die voor duizenden euro’s aan siervoorwerpen had gekocht bij Maison Medioni in een zijstraatje van de Champs-Élysées. De Egyptenaar is al tien jaar klant van de chique zaak die glazen beeldjes, sieraden en kristallen asbakken en lampen verkoopt. Scholten: ‘Ik heb nooit gerookt en ik houd niet van kroonluchters.’
Maar als het geld dat hij op zijn Zwitserse rekening had ontvangen niet voor Scholten zelf was, waarom had hij dan Cor Clement gevraagd en gemachtigd om het na zijn overlijden onder zijn vriendin, ex-vrouw en kinderen te verdelen? Dat was in oktober 2003 geweest, op een moment dat hij had gedacht dat het geld voor Shilbaya er niet lang meer zou op staan. Het depot zou snel worden opgeheven. Wat er dan zou overblijven, of nog worden opgebouwd, was inderdaad voor zijn familie bestemd. ‘Ik ging ervan uit dat de tussenrekening nog maar een kort leven had, en ikzelf nog wat langer. Daarom heb ik Clement niets over Shilbaya verteld’, verklaart Scholten voor het hof.
Zo zijn er maar drie mensen die uit eigen wetenschap kunnen verklaren waar dat geld voor was. De twee hoofdverdachten, en één getuige. Niet zomaar een getuige, maar een kroongetuige: Mohamed Shilbaya zelf. Maar de ontlastende verklaring die de Egyptenaar kan afleggen, wordt aan de rechters onthouden, betoogt advocaat Thijs Kelder. Het om ‘vreest’ die verklaring namelijk. Het wil die liever niet horen omdat die de verdenking van omkoping tegen Scholten en Van den Nieuwenhuijzen onderuithaalt. Daarom heeft het om Shilbaya met een ‘sluwe kunstgreep’ het zwijgen opgelegd. Door hem in 2010 als verdachte van het witwassen van Scholtens steekpenningen aan te merken, is hij vakkundig ‘monddood’ gemaakt. Als verdachte hoeft hij immers geen verklaringen af te leggen die voor hemzelf belastend zijn: hij kan een beroep doen op zijn verschoningsrecht. Intussen heeft het om ten tijde van het beroep al vijf jaar ‘helemaal niets’ gedaan met de verdenking. Shilbaya weet nog altijd niet of hij zal worden vervolgd, reden waarom hij zijn mond houdt, temeer omdat deze zaak hem ook in Egypte of in Zwitserland in de problemen kan brengen. En dat blijft zo, zolang het om ‘heel doortrapt’ een beslissing over zijn vervolging voor zich uit blijft schuiven.[181]
Doortrapt, sluw, schijnheilig: het zijn termen die de suggestie dat het om informatie aan de rechters wil onthouden, kracht bij moeten zetten. Het brengt advocaat-generaal Miranda de Meijer ertoe nogmaals in te grijpen. Ze accepteert deze beschadigingen van het imago van het om niet. ‘Ik verzoek u om op uw woorden te letten’, bijt ze Kelder bij deze tweede aanvaring toe. ‘Ongepast en onbehoorlijk’, vindt het om de aantijgingen van de verdediging. ‘Dit optreden is niet zoals het een advocaat betaamt.’ Ze nemen het Kelder des te meer kwalijk daar hij verzuimt te vermelden dat hij het de Egyptenaar tijdens een verhoor zelf eens had gevraagd: ‘Bent u bereid alsnog een verklaring af te leggen als het om u toezegt dat u in dit onderzoek niet wordt vervolgd?’
‘Nee’, was het korte antwoord van Shilbaya.[182]