HOOFDSTUK 1
==
De Rotterdamse havenwereld reageert met ongeloof op de val van Willem Scholten. De communis opinio is dat Rotterdam een gedreven havendirecteur verliest. De groei die de haven de voorgaande jaren had doorgemaakt, is voor een belangrijk deel aan hem te danken, vinden veel zakenmensen. ‘Scholten heeft heel goede dingen gedaan voor de haven, denk maar aan de enorme groeipercentages van de laatste jaren’, laat directeur Jan Gelderland van containeroverslagbedrijf ect optekenen in het vakblad Nieuwsblad Transport. Inderdaad zit de overslag op dat moment weer in de lift, na een paar mindere jaren rond de eeuwwisseling. Nog leeft Rotterdam dan in de veronderstelling de grootste haven ter wereld te zijn. Aan het einde van het jaar 2004 zou blijken dat Shanghai Europa’s mainport in omvang is voorbijgestreefd.
Havenondernemer en latere wethouder Hans Vervat noemt het ontslag ‘onverdiend maar onvermijdelijk’. En: ‘Er gaat een waardevolle strateeg verloren voor de haven. Hij heeft Rotterdam toch maar als wereldhaven nummer één op de kaart gehouden.’ Vervat roemt de inzet van Scholten. ‘Veel bedrijven in de haven heeft hij geholpen door zijn nek uit te steken en risico’s te nemen. Het is jammer dat hij zich heeft vergaloppeerd aan iemand die eigenlijk niets met de haven van doen heeft’, verwijst Vervat naar Joep van den Nieuwenhuijzen.
Roelf de Boer, voorzitter van havenondernemingsvereniging Deltalinqs en lid van de raad van commissarissen van het Havenbedrijf – voorheen minister van Verkeer en Waterstaat en vicepremier van Nederland en later havenwethouder in Rotterdam – zegt verbijsterd en geschokt te zijn. ‘Het is een man met enorme verdiensten voor de Rotterdamse haven. Hij is toch de motor geweest achter de Tweede Maasvlakte en de verzelfstandiging van het Havenbedrijf.’ De Boer noemt het een persoonlijk drama voor Scholten – ‘Dat wil ik toch wel even gezegd hebben.’
Hoewel de diensten die hij aan Van den Nieuwenhuijzen heeft geboden vragen oproepen, is er weinig twijfel over de integriteit van Scholten. De havendirecteur heeft een goede, vrijwel vlekkeloze reputatie opgebouwd. Aan een oordeel, laat staan een verwijt, waagt niemand zich in de haven, zeker niet zolang niet alle feiten en omstandigheden op tafel liggen.
In de gemeenteraad van Rotterdam ligt dat anders. Daar zijn de verhoudingen radicaal veranderd sinds de opkomst van Pim Fortuyn en de verkiezingsoverwinning van diens partij Leefbaar Rotterdam in 2002. Als grootste partij is Leefbaar een coalitie aangegaan met vvd en cda en levert het in de persoon van Wim van Sluis de havenwethouder.
De partijen die het door burgemeester Ivo Opstelten aangevoerde college vormen, zijn voorzichtig in hun reactie. Niet verwonderlijk is dat de felste kritiek van de linkse oppositie komt. De PvdA, voor het eerst sinds mensenheugenis niet in het stadsbestuur vertegenwoordigd, noemt het onaanvaardbaar dat Scholten het risico heeft genomen dat vele miljoenen publiek geld worden weggespoeld. ‘Dat dit heeft kunnen gebeuren. Dat een directeur beslissingen van deze omvang kan nemen zonder dat iemand anders ervan afweet, is onbestaanbaar’, meent fractievoorzitter Els Kuijper.
Haar collega Theo Cornelissen van de sp – en daarmee is hij een van de eersten – uit niet mis te verstane twijfels over de motieven van Scholten. ‘Hij heeft steeds gezegd in het belang van de Rotterdamse haven te handelen. Maar als dat zo is, dan kun je daar toch openlijk over spreken.’ Het bevreemdt de sp’er dat niemand de havendirecteur tot de orde heeft kunnen roepen. ‘Hij heeft gedacht: ik kan alles in mijn eentje. Bij het Havenbedrijf was hij de koning. En het Havenbedrijf staat al bekend als een staat in de staat.’ Cornelissen noemt de banden tussen Scholten en Van den Nieuwenhuijzen schimmig en vindt dat er ‘wat al te vaak discutabele transacties zijn geweest richting rdm dan wel Van den Nieuwenhuijzen’.[2]
In het spoeddebat dat de gemeenteraad enkele dagen na het uitbreken van het schandaal voert, geeft Cornelissen zijn bijdrage de titel ‘In de ban van een charlatan’ mee. ‘Waarschijnlijk is 100 miljoen euro van de Rotterdammers via het Havenbedrijf in de zakken van Joep van den Nieuwenhuijzen verdwenen en niemand weet of hij er wat nuttigs mee heeft gedaan’, zegt de sp’er.
Aan de andere kant van het politieke spectrum herinnert Marcel van Gent van Leefbaar Rotterdam zich het kinderspelletje ‘Joepiejoepie is gekomen, heeft mijn meisje meegenomen’. ‘Ik heb de indruk dat Joepiejoepie nu iets heel anders heeft weggehaald.’
Van links tot rechts heerst ondertussen ongeloof over de garanties. vvd-woordvoerder Theun Woudenberg noemt de faux pas van Scholten ‘verbijsterend en bijna bizar’. Els Kuijper, fractievoorzitter van de PvdA, begint haar bijdrage met de woorden ‘schok, schade, schande’.
Er zijn ook raadsleden die – ondanks zijn misstap – de nadruk leggen op de verdiensten van Willem Scholten. cda’er Frans-Jozef van der Heijden spreekt van een ‘groot drama voor een persoon die zo ontzettend veel heeft geïnvesteerd – misschien mogen wij wel van zijn levenswerk spreken – in de haven van Rotterdam en dat levenswerk als het ware onder zijn handen door zijn eigen toedoen beschadigd ziet’. De eenmansfractie van Brahim Bourzik put voor een vergelijking uit zijn eigen achtergrond: ‘Ik heb vaak gezegd dat Willem Scholten in mijn ogen een soort sultan was in deze stad, en dat bedoelde ik niet negatief, integendeel. Ik betreur het dan ook ten zeerste dat hij nu zo negatief in de media wordt neergezet, als een man die dat geld als het ware in zijn eigen zak heeft gestopt.’
Ook Leefbaar Rotterdam sluit zich daarbij aan: ‘Scholten heeft bewezen – op een wijze die veel respect heeft afgedwongen – strategieën te kunnen uitstippelen die ertoe hebben geleid dat diverse industrieën en rederijen zich blijvend in Rotterdam hebben gevestigd. Steekwoorden als charisma, oliemannetje, flamboyant, maar ook luisterend oor en bescheidenheid worden gebezigd door personeel en ondernemers uit de haven. Hij was ook niet bang om zijn nek uit te steken, maar het lijkt er nu op dat hij dit één keer te veel heeft gedaan.’
Uiteraard komt ook de rol van wethouder Van Sluis aan bod. Behalve wethouder is hij ook president-commissaris van het Havenbedrijf Rotterdam. De gemeenteraad had dat zo gewild, om de verzelfstandiging per 1 januari 2004 in goede banen te leiden en er voor enige tijd nog politiek greep op te houden. Nu wringt het dat hij een dubbele pet op heeft, vindt vooral de oppositie. De belangen van de gemeente en van de nv liggen weliswaar in elkaars verlengde, maar zijn niet een op een hetzelfde. De PvdA vindt dat hij moet opstappen als commissaris om als wethouder zijn handen vrij te hebben.
Anderen gaan daarin nog verder. Manuel Kneepkens van de Stadspartij – de dichter die ‘enige poëzie in de gemeenteraad wil brengen’ – wil dat Van Sluis ook opstapt als wethouder. ‘Mijn hele politieke gevoel zegt dat Van Sluis geen kansen meer heeft. Dat is ook wel duidelijk, want iemand die dag en nacht optreedt met Scholten en dit niet wist, is niet geschikt als wethouder. Men kan hoog of laag springen, maar dat kan dus niet. Ik wacht alle onderzoeken af, maar Van Sluis heeft zichzelf de strop omgelegd. Ik ben te beschaafd om die aan te trekken; dat moet hij zelf maar doen.’
Van Sluis zelf ziet het allemaal heel anders. Behalve het formele argument dat het volledige college van burgemeester en wethouders de raad van commissarissen steunt in de aanpak van de kwestie, noemt hij nog een andere, meer pragmatische reden: ‘Dit zijn natuurlijk moeilijke tijden, want dit is een schok die als een mokerslag is aangekomen, niet alleen bij u als raad, maar ook bij het Havenbedrijf, waarbij 1.200 mensen werken. Er zijn vele klanten en de boten blijven binnenkomen, dus wij vragen de mensen toch hun werk te blijven doen. Het bedrijfsleven in de regio, maar ook ver daarbuiten kijkt hier uiteraard naar.’ Weglopen wil Van Sluis niet, juist nu niet. ‘Ik zou het onbestaanbaar vinden als de top van de raad van commissarissen van het Havenbedrijf in zulk zwaar weer zou opstappen. Ik zou dat van mezelf – ik spreek dit even persoonlijk uit – slecht vinden, ik zou het slecht vinden voor het imago en ik zou het geen behoorlijk bestuur vinden.’
Antwoorden op de vele feitelijke vragen die de raadsleden hebben, kan de wethouder niet geven. ‘Per half uur bereikt ons informatie die van belang kan zijn. Het zou ook de positie van deze gemeente op enigerlei wijze kunnen verzwakken als ik op allerlei vragen nu al antwoorden zou geven die op dit moment wellicht niet volledig zijn.’ Voorlopig moet iedereen afwachten wat het door het stadsbestuur aangekondigde onderzoek oplevert. Over één ding is de gemeenteraad het tijdens het spoeddebat eens: er moet een tweede, onafhankelijk onderzoek komen. Hij vraagt de Rekenkamer van de gemeente om dat te doen.
Terwijl in de stad en in de haven over weinig anders dan de affaire wordt gesproken, houdt de hoofdrolspeler zich stil. De anders zo benaderbare Willem Scholten is onbereikbaar voor de pers. Alleen het Rotterdams Dagblad lukt het om hem nog heel kort aan de lijn te krijgen. Door de telefoon klinkt berusting: ‘Mijn rol is uitgespeeld.’[3]