19

De nieuwe vechtster Soumia heeft enkele zeer indrukwekkende gevechten laten zien. Ze heeft de meeste dames in haar klasse verslagen. Wordt zij de nieuwe wereldkampioene?

Er zat een matroos aan de bar. In elk geval iemand met een matrozenpet op. Hij leek een beetje op de Amerikaanse acteur Matt Dillon. De journalist aan het tafeltje keek me verwachtingsvol aan.

..

Vin had het al gezegd.

‘Ze luistert goed, ze doet precies wat ze moet doen. Als ze zo doorgaat, dan kan ze ver komen.’

‘Ik weet het,’ zei ik.

‘Als ze haar hoofd er maar bij houdt.’

‘Doet ze wel.’

In het begin waren we geschrokken van de aandacht die Soumia ongevraagd kreeg. Iedereen in de thaibokswereld leek haar te kennen. Het publiek op de gala’s begroette haar uitbundig. Meisjes bewonderden haar, of bekeken haar met afgunst, jongens vroegen haar wanneer ze weer de ring in zou gaan, en wilden met haar op de foto. Ze bleef er koeltjes onder.

‘Ik snap het wel,’ zei ze. ‘Ze vinden het leuk als je wint.’

Soumia was nog jong. Het leek erop dat ze was voorbestemd om een kampioene te worden. Ze was klaargestoomd om in de ring te presteren. Ze vocht tegen meisjes die soms zes tot tien jaar ouder waren dan zij. Vrouwen. Ze vocht tegen vrouwen. Nooit kwam het in haar op om te denken dat haar tegenstandster sterker was, gevaarlijker, of meer ervaren. Ze trok haar bokshandschoenen aan en liep altijd haastig naar de ring. Er moest een klus geklaard worden. Haar opvatting was eenvoudig: in de ring vecht je. Klaar. Nu kreeg ze steeds meer erkenning. Complimentjes nam ze met een lieve glimlach in ontvangst. Kritiek liet ze langs zich heen gaan. Ze was loyaal aan de sportschool en aan haar trainers, ook al doken er soms mannen op met grote verhalen.

Ze kon in Amerika vechten en daar naam maken. Of Japan. Wat dacht ze van Japan?

Zulke gasten met verhalen konden geen namen noemen van vechtsters die ze zo ver hadden gebracht en die nu stilletjes genoten van hun centen. Die meiden hadden er vast gevochten, maar van het geld hadden ze weinig of niets gezien. Zulke meiden werden gek gemaakt met een ticket, werden in een hotelkamer gestopt, mochten eruit om zichzelf kapot te laten slaan in de ring, en vlogen vervolgens weer terug. Niemand wist waar het geld was gebleven. Of het bleek achteraf toch niet zoveel te hebben opgeleverd.

Er was altijd wel wat.

..

‘De nieuwe wereldkampioene?’ zei ik. Ik keek naar al die mensen die aan hun tafeltjes zaten en de drank naar binnen hesen. ‘Ja, ik geloof dat ze de nieuwe kampioene is. Het gaat in elk geval de goeie kant op. Waar het om gaat is of ze de belofte kan waarmaken. Je kunt heel je leven een belofte zijn, of het grote talent. Maar als je er niks mee doet, of je komt niet in de gelegenheid om je talenten te laten zien, dan word je niks méér dan dat.’

De journalist begreep het. Hij knikte alsof iemand hem zojuist een groot geheim had verteld.

Hoe breng je een vechter naar de top?

..

Ik had een tijdje geleden een gesprek gevoerd met m’n uitgever over hoe ik mezelf zag. Wat voor soort schrijver was ik? Had ik daar wel ’s over nagedacht? In welke hoek zag ik mezelf? Het was geen vergadering die we speciaal hadden belegd. Het kwam zo ter sprake.

Ik zei: ‘Ik ben opgegroeid in een van de eerste migrantenwijken in de goot van Het Naamloze Gat Vlaardingen. Een usp van heb ik jou daar, als je het mij vraagt.’

Ik wilde het niet eens armoediger maken dan het klonk. De straat waar ik woonde lag in het centrum, achter de statige panden en winkels, en lag lager dan de rest van de gebouwen in de stad. Ze noemden het ‘de Afrol’. Het klonk als een Vlaams woord voor ‘goot’.

De krotten zijn afgebroken. Er staat nu een parkeergarage. De migranten zijn verdwenen, terug naar het moederland, of verhuisd naar betere wijken. M’n moeder is nog steeds schoonmaakster. M’n vader is vrachtwagenchauffeur en monteur. Dat was hij in elk geval toen ik hem voor het laatst zag, zo’n tien jaar geleden.

M’n uitgever vroeg wat me had geïnspireerd om te gaan schrijven. Was er een schrijver die ik las? Was er iemand die het schrijftalent had opgemerkt? Had iemand me de weg gewezen?

Ik kon geen voorbeelden noemen van schrijvers van wie ik dacht dat ze iets voor me betekend hadden, of het moet Dick Laan zijn met Pinkeltje. Leraren en leraressen hadden het sowieso te druk met de klas onder de duim houden en haastten zich door de lesstof van de dag, zodat ze niet op hun flikker kregen omdat we niet goed voorbereid waren op de Cito-toets. In m’n vrije tijd keek ik naar de nieuwste films op vhs, ik lachte om Laurel & Hardy, Charlie Chaplin, en om André van Duin, ik las Marvel Comics, ik lag uren op bed in m’n kamer en luisterde naar rap- en hiphopmuziek terwijl m’n pa en ma elkaar verrot scholden, ik hing op straat met m’n vrienden die blowden, zopen, vochten, stalen, en die dingen in de buurt kapotmaakten, en ik schreef. Ik had nooit echt over het lezen van boeken nagedacht. De verhalen lagen op straat.

..

De journalist begon heen en weer te schuiven op z’n stoel. Ik ging met m’n hand langs m’n ongeschoren gezicht. De deur in het café kraakte en piepte elke keer als er iemand binnenkwam. Het werd drukker en drukker.

‘Om iemand naar de top te brengen moet je eerst weten wat je in huis hebt,’ zei ik. ‘Wat voor soort vechter is het? Waar is hij of zij goed in? Wat voor aanleg heeft hij of zij? Een vechter moet het vuur hebben. De absolute wil om te winnen. Daarna kun je ervoor kiezen om een uitgestippeld pad te bewandelen, of regelrecht naar de top te gaan. Soms duurt het even voordat een vechter resultaten boekt. Dat ligt niet altijd meteen aan de vechter zelf. Je moet een vechter ook de kans geven om te “rijpen”.’

Het was niet eens gelul. Maar het draaide toch voornamelijk om de contacten in de thaibokswereld. De promotors organiseerden en betaalden de gala’s. Zij runden het wereldje. Zij waren bevriend met enkele sportscholen, of met enkele trainers van sportscholen. Zij bepaalden welke vechters van deze sportscholen werden uitgenodigd om deel te nemen aan de gala’s die ze organiseerden. De promotors huurden een Nederlandse thaiboksbond in die een wedstrijdschema maakte en de wedstrijden begeleidde en jureerde. De bond die bevriend was met de promotors maakte de meeste kans om te worden uitgenodigd om de wedstrijden te leiden. Dat leverde wat geld op voor de bond. De promotors die hun gala nog aantrekkelijker wilden maken bij het publiek droegen de bond op om een titelgevecht te organiseren. Ze zagen het liefst vechters die veel kaartjes verkochten. Die veel publiek trokken. Dáár ging het om.

Publiek trekken. Kaartverkoop.

Nummers. Getallen. Cijfers.

Al die contacten.

De netwerkjes.

Vechters moesten zichzelf verkopen. Daar kwam het op neer. Ze moesten niet alleen vechten, ze moesten een show opvoeren. Een geweldige entree maken. Een onuitwisbare indruk achterlaten. En presteren.