29
De vader van Bo werd vermoord door een van zijn oudere broers. Een andere broer vond zijn vader in de gang, liggend op zijn rug. Aan het bloedspoor kon hij zien dat hij van de keuken naar de gang was gestrompeld. Z’n mond hing open en op de plek waar zijn hand op zijn buik rustte zat een gat in zijn overhemd van een vleesmes waar bloed uit stroomde. Bo en ik waren veertien en zaten bij elkaar in de klas. Een paar dagen na het nieuws zag ik Bo op weg naar school. We liepen langs sporthal Westwijk.
Bo en ik begroetten elkaar en liepen zwijgzaam naast elkaar verder.
Na vijf minuten zei Bo: ‘Heb je het nieuws gehoord over m’n pa?’
‘Ja, erg, man!’
‘Nou, ik vind het erger voor m’n broer, want die zit nu vast.’
‘Maar je pa is dood!’
Bo haalde z’n schouders op.
‘Hij was toch al oud, meestal was hij er niet, en als hij er was, dan was hij bezopen en viel hij iedereen lastig, vooral m’n moeder.’
Bo kwam uit een groot gezin. Hij had zeven broers en vijf zussen. Bo was de jongste. Zijn ouders vergaten soms welke kinderen er thuis waren en welke niet.
‘En je broer?’
‘Die heeft zichzelf aangegeven.’
‘Wat was er gebeurd?’
‘Ruzie, denk ik. We weten het eigenlijk niet precies, en Lukas wil er weinig over zeggen. Je moet Lukas niet kwaad maken. Dat was m’n pa vergeten. Hij sloeg hem. Ik weet niet precies waarvoor. Toen heeft Luuk waarschijnlijk een mes in z’n buik gestoken en is hij weggerend.’
..
‘Welk advies zou je een jonge vechter willen aanraden?’
Het bandje in de voicerecorder liep af. De opnameknop sprong uit.
De journalist zei: ‘O.’
De jongen bij onze tafel vroeg of we nog iets wilden drinken. De journalist draaide het cassettebandje om.
Ik bestelde nog een colaatje.
De journalist zei: ‘Hij loopt weer.’
..
Wist ik veel wat ik een jonge vechter moest aanraden.
Probeer niet geraakt te worden.
Als je wilt winnen, dan kun je niet verliezen.