Afscheid van Fatiha
Na het weekend in de Sierra Gorda is het alweer mijn laatste week op de universiteit. Ik heb, zo goed en zo kwaad als het ging, alle data verzameld en ingevoerd en hoef nu alleen nog mijn stageverslag te schrijven. Het is rustig op de universiteit, de meeste colleges zijn al afgelopen. Terwijl ik het terrein oploop, hoop ik vurig dat de computer het vandaag niet begeeft. De computerwonderman is waarschijnlijk al met vakantie.
Op het grasveld voor de letterenfaculteit zit een meisje gitaar te spelen. Ze heeft een zwarte muts op. Pas als ik het gebouw ben genaderd zie ik wie het is: Fatiha, mijn rebelse vriendin.
“Waarom heb je in godsnaam met dit weer een wollen muts op?” vraag ik.
Ze trekt de muts van haar hoofd en grijnst: “Verrassing!” Een kale schedel blinkt me in het zonlicht tegemoet. Ik schrik ervan.
“Vind je het mooi?” vraagt Fatiha.
“Wil je een eerlijk antwoord?”
“Ha, je vindt het verschrikkelijk. Maakt niet uit hoor. Ik vind het mooi, daar gaat het om. En zal ik je nog wat vertellen? Ik ben weggelopen van huis. Ik ga naar Chia-pas, met de bus. Daar heb ik vrienden bij wie ik terecht kan. Ik kwam nog even afscheid van je nemen.”
“Wacht even. Wat is er gebeurd?”
Ik ga naast haar op het gras zitten en Fatiha vertelt me van de zoveelste ruzie met haar ouders. Het ging weer over haar studie, over haar vrienden, over haar hele leven. “Ze riepen dat ik hun leven verwoestte, dat ik een dochter van niets was. Ten slotte dreigden ze me mijn gitaar af te pakken. Woedend werd ik! Ze kunnen me veel maken, maar van mijn gitaar moeten ze afblijven. Toen heb ik wat spullen bij elkaar gepakt en de deur achter me dichtgetrokken. Ik weet niet of ik er ooit nog terug kom,” zegt ze ernstig. “Meteen daarna ben ik naar de kapper gegaan. Dit wilde ik al zo lang!” Trots strijkt ze met haar hand over haar hoofdhuid, die een tint lichter is dan haar gezicht.
We spreken af dat ik, als ik haar ouders tegenkom, niet zal zeggen waar ze is, maar alleen dat ze zich geen zorgen hoeven te maken. Dan omhelzen we elkaar. De groet que te vaya bien, het ga je goed, is meer gemeend dan normaal.
∗
Onder de hippies doet het verhaal meteen de ronde: Fatiha is van huis weggelopen. De meningen zijn verdeeld. De meesten steunen haar actie. “Dit is de enige manier waarop ze gelukkig wordt,” menen Guillermo en Oscar.
Mario is sceptischer: “Ik ben benieuwd hoe lang ze wegblijft. Totdat haar spaarpotje op is?”
Zelf kan ik me haar besluit wel voorstellen. Toch is het jammer. Tussen alle jongens was zij het enige meisje met wie ik het goed kon vinden.