17
Gewaarzijn en liefde
Wanneer de grote illusie, de duisternis in ons hart
eenmaal gezuiverd is,
stijgt de opkomende zon van onze heldere natuur
onbelemmerd en voortdurend.
Dudjom Rinpoche 19
Globaal gesproken kun je in je spirituele ontwikkeling drie stadia onderscheiden: eerst ontwikkel je met behulp van studie en contemplatie een inzicht in de substantieloosheid van alle verschijnselen (shunyata; leegte). Daarover ging deel I van dit boek. Vervolgens oefen je in het kijken naar de essentie van je eigen geest, zichzelf kennend gewaarzijn, totdat je hierover geen twijfels meer hebt. Die oefeningen werden in deel II beschreven. Ten slotte realiseer je de eenheid van beide: verschijnselen en geest zijn uitingsvormen van het non-dualistische oorspronkelijke gewaarzijn. Daarover gaat dit derde deel. Longchenpa beschrijft deze stadia als volgt:
Eerst bereik je een definitieve conclusie over alles wat zich manifesteert als zintuiglijke objecten buiten je, namelijk dat het allemaal verschijningsvormen van ‘leegte’ zijn, illusoir en zonder vaste basis. Daarna bereik je een definitieve conclusie over je innerlijke waarnemer, namelijk dat iedere identificatie ermee geen basis heeft. Ten slotte realiseer je de non-dualiteit van beide conclusies: de hoogste staat van referentieloze spontane aanwezigheid, noch werkelijk bestaand, noch niet-bestaand.20
In de praktijk zijn deze drie stadia niet zo strikt gescheiden: momenten van rationeel inzicht in de leegte van alle verschijnselen worden afgewisseld met korte ervaringen van de natuur van de geest, en heel soms ervaar je iets van die non-dualistische eenheid van beide.
Omdat het eerste stadium zich vooral in het denken afspeelt en het tweede in de heldere gedachteloze staat van gewaarzijn, wordt het liefdevolle aspect van het derde stadium dikwijls over het hoofd gezien. We ontwikkelen dan een natuurlijke staat van gewaarzijn die vooral helder is en vrij van identificatie, maar zonder liefde. Mijn leraar placht deze staat ‘koude rigpa’ te noemen en waarschuwde ervoor daar niet te veel in te blijven hangen. Uiteindelijke realisatie is een ‘warme rigpa’, een staat waarin helderheid en liefde onscheidbaar zijn. Eén manier om deze te ontwikkelen is samen met een liefdespartner, zoals in het vorige hoofdstuk is beschreven. Een andere manier kun je ook alleen beoefenen, en met name als je in een moeilijke situatie zit of pijnlijke emoties ervaart. Eerder is al beschreven hoe je verzet tegen een situatie of tegen een pijnlijke emotie de eigenlijke oorzaak is van de beklemming ervan, en hoe je dit verzet kunt loslaten door het pijnlijke gevoel te verbinden met het oordeelvrije gewaarzijn. Je probeert dan te kijken naar de fysieke ervaring van het pijnlijke gevoel en van je verzet ertegen, zonder hier iets aan te veranderen, terwijl je tevens gewaar blijft van de ruimte om je heen21.
Zodra je enige ervaring hebt met deze methode en er niet meer bij hoeft na te denken, kun je deze uitbreiden met de volgende instructie, die op het eerste gezicht nogal bizar lijkt, namelijk: kijk naar je pijnlijke gevoelens en hou ervan! Aanvankelijk lijkt dit een onmogelijke opgave. We zijn er zo van overtuigd dat je eerst van je pijnlijke gevoel af moet komen voordat je een ander en prettiger gevoel zoals liefde kunt ervaren. Veel beoefenaars blijven zo jarenlang worstelen met hun pijnlijke gevoelens, omdat ze ervan overtuigd zijn dat realisatie pas kan ontstaan nádat deze gevoelens verdwenen zijn. Dat is net zoiets als menen dat je eerst de vloer gedweild moet hebben voordat je de lekkende kraan kunt dichtdraaien! In werkelijkheid betekent realisatie dat je leeft in je natuurlijke liefdevolle staat. Daarin hou je van alles. Alles wat je ervaart, fijne en ongemakkelijke ervaringen, jezelf en anderen, materie en bewustzijn, werkelijk alles is in wezen een ervaring in het oorspronkelijke gewaarzijn. Zodra je dus iets pijnlijks meemaakt en je daartegen verzet, verzet je je tegen je eigen natuur. Telkens wanneer je je eigen ervaring afwijst, wijs je jezelf af. Dan verliest de ruimte van je oorspronkelijke gewaarzijn zich in de dualistische ervaring en kom je terecht in de vicieuze cirkel van samsara: pijn wekt verzet op, verzet voedt de gedachtestroom, gedachten vergroten de pijn. Pas als het gewaarzijn zich niet langer verliest in zijn eigen gedachtestroom maar zichzelf herkent als de oorspronkelijke openheid waarin dit alles zich afspeelt, kun je de illusie van samsara doorzien. Maar het is vooral het liefdevolle aspect van je natuurlijke staat dat uiteindelijk in staat is het lijden te overwinnen. Hoe? Door ervan te houden!
Misschien dat dit nog steeds tamelijk abstract voor je is, dus laat ik een voorbeeld geven uit mijn eigen ervaring. Nog niet zo lang geleden heb ik enkele jaren rondgezworven in een oude kampeerbus. ’s Zomers woonde ik vlak bij het boeddhistische retraite-oord in Zuid-Frankrijk, en ’s winters in Nederland, waar ik mijn bus afwisselend op de Veluwe en in Amsterdam parkeerde. Vooral in Amsterdam was het wonen in een kampeerbus niet altijd even prettig, vanwege het lawaai. Ik ging vaak buiten de stad staan langs het water bij Durgerdam, waar het overdag vrij rustig was. Alleen kwamen daar soms ’s nachts mensen die lawaai maakten: jongelui met een bonkende radio, of een prostituee die haar werk kwam doen in een auto met draaiende motor. Op een nacht werd ik weer eens gewekt, dit keer door een langsvarend schip met een dreunende houseparty erop. Aanvankelijk had ik zwaar de pest in en ontstond er een stroom van negatieve gedachten in mijn geest over hoe asociaal de jeugd van tegenwoordig wel niet is. Toen herinnerde ik mij ineens deze bizarre instructie om te houden van je misère. Volledig tegen beter weten in en zonder erbij na te denken deed ik het. Hoe wonderlijk! In één klap loste ieder verzet op, verdween de ergernis, en verdween mijn gekwelde ik in een staat van liefde. Even later kreeg ik er ook vriendelijke gedachten bij over hoe die mensen op dat schip plezier hadden en genoten van hun leven en van elkaar, terwijl ik me bewust was van het feit dat ook deze gedachten een projectie zijn, maar wel een veel prettigere dan de negatieve die ik daarvoor had. Kortom, het was een bijzondere ervaring, die natuurlijk ook weer snel voorbijging.
Daarna heb ik me nog vaak geërgerd aan de nachtelijke herrie in de stad, meestal omdat ik me deze instructie domweg niet herinnerde, of soms omdat ik haar probeerde toe te passen als een trucje om snel van mijn ergernis af te komen. In dat laatste geval ontbreekt het dus aan contact met je oorspronkelijke gewaarzijn, waardoor liefde in feite slechts een prettig gevoel is waarmee je een ander, onprettiger gevoel probeert te bestrijden. En dat werkt dus niet. Alleen in het besef dat wat je ervaart als een pijnlijke emotie in werkelijkheid de uitstraling is van je eigen natuurlijke staat, kun je deze liefhebben en omhelzen. En alleen dan zal ze oplossen in die natuurlijke staat, in liefde en helderheid. Hoewel liefde dus het meest krachtige hulpmiddel is om je lijden te beëindigen wanneer het spontaan voortvloeit uit je natuurlijke staat, is het tevens een van de moeilijkste om te oefenen als je niet in die natuurlijke staat bent. De volgende contemplatie kan je hier misschien bij helpen.
CONTEMPLATIE
Zodra je merkt dat je bekneld zit in een pijnlijke emotie, ga je zitten in de meditatiehouding. Begin met enkele minuten aanwezig te zijn bij de fysieke ervaring van deze emotie, terwijl je een beetje aandacht bij je ademhaling brengt, en probeert gewaar te blijven van de ruimte om je heen en de geluiden die je hoort.
Dan probeer je het pijnlijke gevoel te herkennen als een vorm van zelfafwijzing en verzet, zoals je die in je jeugd hebt aangeleerd. Het kan een vorm van machteloosheid zijn, of van gemis aan liefde en erkenning, of van frustratie omdat je je zin niet krijgt, maar er is altijd iets kinderlijks te herkennen in je beknelling. Contempleer nu op het feit dat je verzet tegen deze pijnlijke emotie jouw volwassen bewustzijn is dat het innerlijke kind aan het afwijzen is. In feite heb je gewoon de schurft aan dat kind in jou, aan jezelf als het kind dat je vroeger was.
Probeer nu een beeld te visualiseren van jezelf als kind en dit beeld te omringen met vriendelijkheid, acceptatie en liefde. Echt, er is er maar één die de afwijzing in je jeugd ongedaan kan maken, en dat ben je zelf. Al je pogingen om liefde en erkenning van anderen binnen te halen om je zelfafwijzing toe te dekken, houden deze juist in stand. Jij bent de enige die het lijden van dit kind kan transformeren in je eigen realisatie. Kijk naar je pijnlijke emotie als naar een gekwetst en afgewezen kind en omhels het met liefde en oordeelvrij gewaarzijn. Probeer niet de pijn op deze wijze kwijt te raken, integendeel, koester hem als je meest kostbare bezit: de toegang tot je natuurlijke staat van zijn. Je kunt jezelf hierbij helpen door bepaalde vriendelijke gedachten te herhalen, zoals: ‘Kom maar lieverd met je boosheid, je angst, je eenzaamheid. Bij mij mag je die voelen.’ Heeft ooit iemand toen je kind was zoiets liefs tegen jou gezegd? Waarschijnlijk niet, en het kind in jou wacht nog steeds op die erkenning. Alleen jij kunt die geven, en al doende ontwikkel je de fundamentele ruimhartigheid die bodhicitta genoemd wordt, wat Sanskriet is voor ‘het hart van je verlichte geest’.