18

 

Voorwaardelijk ontstaan als weg naar zelfloosheid

 

 

 

 

Er is niets dat niet ontstaat in onderlinge afhankelijkheid;

daarom is er niets dat niet vrij is van een zelf.

Nagarjuna 22

 

 

Laatst las ik een publicatie van de Evangelische Omroep waarin benadrukt werd dat Jezus ‘de enige weg’ is. Dat is zo’n grappige uitspraak omdat ze in feite zichzelf weerlegt. Er zijn immers ontelbare wegen naar zelfrealisatie, eigenlijk zoveel als er mensen zijn die ernaar zoeken. Als iemand beweert dat zijn weg de enige echte is, dan weet je dus dat hij die nog niet gevonden heeft. ‘Ik ben verlicht’ is ook zo’n zichzelf weerleggende uitspraak, omdat verlichting nu juist betekent dat je jezelf niet langer met een ‘ik’ identificeert. Die bevrijding van je identificatie met je ik-bewustzijn wordt ook wel aangeduid met zelfloosheid of egoloosheid. Die termen zijn dus enigszins misleidend omdat je helemaal niet je ‘zelf’, je ego of je identiteit kwijtraakt of zou moeten raken. Realisatie van je natuurlijke staat betekent alleen dat je de identificatie met je zelfbeeld doorziet en loslaat. Je realiseert je dat er geen ‘denker’ is, en dat bevrijdt je van de beknelling van de denkverslaving.

 

Een van de vele wegen die tot die realisatie leiden, gaat via contemplatie op het voorwaardelijk ontstaan van alle verschijnselen, ook vaak aangeduid met ‘onderlinge afhankelijkheid’ (zie ook hoofdstuk 3). De logica hierachter zegt dat als een verschijnsel uitsluitend ontstaat en weer verdwijnt onder invloed van andere verschijnselen, dat verschijnsel geen eigen ‘zelf’ heeft, geen individuele en onveranderlijke essentie. En dat geldt ook voor alle andere verschijnselen waar dat verschijnsel van afhankelijk is. En voor de verschijnselen waar die weer van afhankelijk zijn. Zo wordt de werkelijkheid gezien als samenspel van onderling op elkaar inwerkende verschijnselen die allemaal zonder een eigen essentie zijn en voortdurend in elkaar overvloeien. Deze ‘zelfloosheid’ geldt voor alle materiële objecten – dus ook voor je lijf – en voor al je gevoelens en gedachten, je herinneringen en je verwachtingen, kortom voor alles wat je altijd als een permanent en enkelvoudig ‘zelf’ hebt beschouwd: je identiteit, je ik-bewustzijn. Er zijn twee vormen van contemplatie die kunnen helpen bij het realiseren van deze zelfloosheid.

 

CONTEMPLATIE

In de eerste vorm ga je op zoek naar een weerlegging van deze theorie over onderlinge afhankelijkheid. De Boeddha zelf heeft ons indertijd al aangeraden om deze theorie niet te aanvaarden als een geloof, maar als een hypothese die onderzocht dient te worden om de juistheid ervan te kunnen ervaren. Laten we de Boeddha dus serieus nemen en proberen aan te tonen dat hij het mis heeft. In deze contemplatie doe je je uiterste best om iets in jezelf te vinden dat je als je ‘zelf’ kunt beschouwen.

Kijk eerst naar je lijf en ga op zoek naar iets in dat lijf wat onveranderlijk is, en wat als een soort vaste kern kan worden beschouwd van jouw bestaan, als jouw diepste zelf. Misschien ben je geneigd je hart of je hersenen als zodanig te beschouwen, omdat zonder deze je lichaam doodgaat. Maar je hart kan tegenwoordig vervangen worden door dat van een ander, en je hersenen kunnen bepaalde functies ontwikkelen en andere afstoten onder invloed van training en gewenning. Er is niets onveranderlijks in te vinden, niets wat kan duiden op een permanent zelf.

Zet nu je zoektocht voort in je emoties: is er één emotie te vinden die nooit verandert, die niet beïnvloed wordt door omstandigheden, en die je als je meest fundamentele ‘zelf’ kunt beschouwen? Doe eens echt je best om zelf te kijken, ook al voel je allang aan wat het antwoord is. Juist als je echt gaat zoeken wordt de theorie steeds meer een ervaring. Dus ga een tijd door met zoeken naar een vaste kern in je. Onderzoek ook je gedachten en je opvattingen: is er één die onveranderlijk is, onafhankelijk van omstandigheden, iets wat je zou kunnen aanwijzen als je diepste ‘zelf’?

 

Als je dit een tijdje echt onderzocht hebt, en telkens weer onderzoekt, ontwikkel je een ervaring van zelfloosheid. Je krijgt tevens flink wat bewondering voor de Boeddha, die toch maar het lef had om zo’n gewaagde stelling te poneren: ‘er is geen zelf!’ – een stelling die volledig indruist tegen onze dagelijkse ervaring.

 

CONTEMPLATIE

In de tweede vorm van contempleren ga je er al van uit dat er geen zelf is, en probeer je deze theoretische opvatting te transformeren in een ervaring. Je kiest een aantal belangrijke aspecten van wat je doorgaans als je zelf beschouwt – je lichaam, je emoties en je gedachten – en je gaat die onderzoeken op de volgende manier. Als je kijkt naar je lichaam, dan zie je dat het vanaf de conceptie in de baarmoeder in voortdurende wisselwerking staat met zijn omgeving. Voedsel gaat erin, ontlasting gaat er weer uit. Adem gaat erin en er weer uit. Er vindt een voortdurende uitwisseling van moleculen plaats op elk niveau van het lichaam, tot zelfs de kleinste cellen, waardoor het lichaam als geheel voortdurend verandert. De wetenschap zegt dat na ongeveer zeven jaar bijna alle cellen waaruit het lichaam bestaat vernieuwd zijn.

Kijk vervolgens naar de belangrijkste emoties in je leven: je liefde voor je partner, de zorg voor je kinderen, je enthousiasme voor je baan. En onderzoek dan hoe deze in voortdurende wisselwerking staan met je omgeving. Het lijkt misschien zo dat je liefde voor je partner eeuwig en authentiek is, maar er zijn zoveel andere factoren aan te wijzen die tot het ontstaan ervan hebben geleid, en ook tot het beëindigen ervan kunnen leiden. Er zijn onnoemelijk veel ervaringen aan te wijzen in je jeugd en daarna die hebben bijgedragen aan je affectie voor juist deze persoon, of je enthousiasme voor juist deze baan. En dat geldt voor elke emotie! Voel je woede over het feit dat je buurman zijn hond voor jouw deur laat poepen? Zie dan hoe deze woede afhankelijk is van ontelbare andere factoren, zowel in jouw leven als in dat van je buurman (en van de hond)!

En kijk dan eens naar je gedachten en kies een heel belangrijke opvatting uit, misschien je religieuze of politieke overtuiging, iets waar je je heel erg mee identificeert. Zie hoe ook deze opvatting ontstaan is uit ontelbare omstandigheden in het verleden, en hoe ze onmiddellijk zou veranderen onder bepaalde omstandigheden in het heden. Maak dit onderzoek zo concreet mogelijk: stel je eens voor wat er zou moeten gebeuren om deze belangrijke overtuiging van jou te doen omslaan in een andere. Je kunt dit onderzoek zelfs uitbreiden naar belangrijke personen in je leven: waarom ben je wel bezorgd voor je eigen kind, en niet voor dat van je buurman? Waarom heb je een hekel aan die ene collega en niet aan die andere?

Zie je dat je lichaam en al je gedachten en gevoelens – dat wat je altijd als je ‘zelf’ hebt beschouwd – in werkelijkheid onderdeel zijn van een voortdurende stroom van onderling afhankelijke en elkaar beïnvloedende verschijnselen, zowel in je als om je heen? Beëindig je contemplatie door een paar minuten te verblijven in welke ervaring je dan ook hebt.

 

Als je alles wat je denkt dat je bent loslaat, blijft er uiteindelijk een puur ‘zelfbesef’ over dat vrij is van identificatie met je gedachten, gevoelens en lichaam. Dat is je diepste zelf, je ‘zelfloze zelf’, tevens de essentie van alles wat leeft. Hoe vaker je hierin verblijft, hoe helderder en liefdevoller het wordt, totdat het uiteindelijk zichzelf herkent als de volmaakte natuurlijke staat van zijn die er altijd al was. Kijk ernaar, rust erin, ervaar het telkens weer en zie dat het samenvalt met alles wat dit ‘zelf’ ervaart op dit moment.

Het realiseren van de zelfloosheid van alle verschijnselen inclusief jezelf betekent niet dat je geen emoties en opvattingen meer zou mogen hebben. Dat zou juist een tamelijk krampachtige identiteit opleveren. Het betekent alleen dat je je niet meer identificeert met deze emoties en opvattingen; je hebt ze, je mag ze hebben, en je herkent ze voor wat ze werkelijk zijn: een verhaal, een illusie. Het gevolg is dat je je ook niet meer zo druk hoeft te maken over of je wel gelijk krijgt en of je wel je zin krijgt. Alles wat je doet in de wereld wordt steeds meer gezien als een spel dat zich volkomen spontaan ontrolt in de onderlinge afhankelijkheid van alle verschijnselen. En jij? Jij bent de open liefdevolle ruimte waarin het spel zich afspeelt. Wat je vroeger als je zelf beschouwde gaat gewoon door met eten en slapen en werken, met liefhebben en zich soms afgewezen voelen, met vreugde en teleurstelling. In werkelijkheid ben je de toeschouwer die geniet van elke ervaring in dit spel en die geboeid toekijkt, benieuwd hoe je verhaal verder zal gaan, benieuwd hoe het ooit zal aflopen.

Je oude behoefte om je leven onder controle te houden, zie je nu als een vergissing. Er valt niets onder controle te houden omdat elk verschijnsel inclusief jijzelf een voortdurend veranderend onderdeel is van het enorme samenspel van onderling afhankelijke verschijnselen. Wat je vroeger beschouwde als controle is een illusie die ontstaat als de gebeurtenissen in je leven toevallig een tijdje overeen komen met jouw wensen. Het geloof in deze illusie zorgt er tevens voor dat je meteen jezelf afwijst als er iets gebeurt wat niet volgens jouw wensen is. Het lijkt dan immers alsof jouw controle faalt.

Zo zie je dat het vasthouden aan de illusie dat je een afgescheiden positie inneemt ten opzichte van de werkelijkheid, de illusie dat je een werkelijk bestaand ‘zelf’ bent, voor heel veel narigheid zorgt. Hoeveel zorgelozer leeft iemand die zichzelf en zijn leven herkent als een stroom van ervaringen in de open ruimte van het oorspronkelijke gewaarzijn!

 

Ook de aloude filosofische discussie over het wel of niet bestaan van de ‘vrije wil’ komt hiermee in een heel ander licht te staan. Doorgaans zijn het de wetenschappelijke ‘reductionisten’ die de vrije wil ontkennen en menen dat al onze handelingen gedetermineerd zijn, of tenminste dat ze automatisch voortvloeien uit het functioneren van de hersenen. Daartegenover staan meestal de filosofische idealisten, die vasthouden aan de vrije wil en de zelfverantwoordelijkheid. Het is een typische grondslagendiscussie, die dus bestaat bij de gratie van het feit dat geen van beide standpunten aantoonbaar of weerlegbaar is. Vanuit een spiritueel standpunt is de hele tegenstelling illusoir, omdat er in werkelijkheid geen ‘zelf’ is dat wel of geen vrije wil zou kunnen hebben.

Natuurlijk zegt het boeddhisme óók dat elk wezen zelf verantwoordelijk is voor zijn geluk en lijden. Dit is een richtlijn op het relatieve vlak: zelfverantwoordelijkheid stimuleert nu eenmaal meer tot onderzoek en groei dan slachtofferschap. Datzelfde boeddhisme zegt ook dat de wet van oorzaak en gevolg en de notie van zelfverantwoordelijkheid op absoluut niveau illusoir zijn, onderdelen van het grote spel van onderlinge afhankelijkheid waarin we allemaal meespelen en onze eigen verhalen inbrengen. Voor zover een verhaal bijdraagt aan meer geluk of aan meer lijden in de wereld, zouden we het een positief respectievelijk een negatief verhaal kunnen noemen. Maar ‘waar gebeurd’ in de betekenis van ‘onafhankelijk van mijn ik-bewustzijn’ zijn ze geen van allen en geloven dat dit wel zo is, veroorzaakt lijden.23

 

Zo helpt contemplatie op de onderlinge afhankelijkheid van alle verschijnselen om je te bevrijden van je pijnlijke fixatie op een echt bestaand zelf dat moet zien te overleven in een echt bestaande wereld. Natuurlijk blijf je gewoon eten en drinken en werken en slapen, en misschien moet je wel hard werken om het hoofd boven water te houden. Maar tegelijkertijd kun je je denkverkramping loslaten en in elke omstandigheid ontspannen achteroverleunen: je hoeft in wezen niets te doen en niets te voorkomen. Er is niets wat beschermd moet worden, niets wat gekwetst kan worden. Wat je werkelijk bent is geen entiteit, geen zelf, geen object en geen subject. Al je oude gedachten over de werkelijkheid blijken evenzovele verhalen te zijn en geen ervan is waar. Ze zijn ook niet onjuist in de betekenis dat er een andere gedachte of verhaal zou zijn dat wél juist is. Gedachten over de werkelijkheid zijn nou eenmaal per definitie dualistisch, en alleen als je dat doorziet kun je ze herkennen als een verhaal: niet juist en niet onjuist. Dat geeft jou de vrijheid om ervan te houden ongeacht hun inhoud, om ze te omhelzen als het spel van projecties in je eigen ontwaakte geest. Wat als dualistisch-verscheurde werkelijkheid soms wel leuk en vaak ook beknellend was, wordt als ‘hele’ manifestatie van je eigen boeddha-natuur een doorlopende ervaring van een ongekende schoonheid, een spel dat altijd met humor gespeeld wordt, of je nu wint of verliest. En altijd is er op de achtergrond die open en liefdevolle ruimte waar je in kunt verblijven, omdat jij die liefde en die openheid bent.