19

 

Gewaarzijn als ultieme therapie

 

 

 

 

We kunnen problemen niet oplossen

met hetzelfde soort denken als

waarmee we ze gecreëerd hebben.

Albert Einstein

 

 

Er bestaat geen psychotherapie tegen denkverslaving. Natuurlijk kan psychotherapie je helpen om bepaalde pijnlijke egopatronen te leren herkennen en genezen, waardoor je er minder in bekneld zit en er dus ook minder aan moet denken. Maar het fundamentele geloof in de echtheid van onze gedachten kan door psychotherapie niet doorgeprikt worden, omdat ze zich helemaal niet bezighoudt met de aard van het denken zelf. De fundamentele dualistische misvatting wordt in de psychologie niet in twijfel getrokken; daar is spirituele training voor nodig.

Toch bestaat er een bijzondere relatie tussen spirituele beoefening en psychotherapie. Hoewel hun uitgangspunt en doelstelling fundamenteel verschillen, hoeven ze elkaar niet in de weg te zitten en kunnen ze elkaar zelfs ondersteunen.

Laten we eerst kijken naar het belangrijkste verschil tussen beide. Psychotherapie is erop gericht pijnlijke hiaten in onze identiteit te herstellen, en zo toe te werken naar een gezond ego: een identiteit die in staat is voldoende liefde en erkenning te geven en te krijgen om zich waardevol te kunnen voelen. Spirituele beoefening streeft naar het overstijgen van je identiteit (egoloosheid): de realisatie dat ons zelfbeeld – ook als het gezond en succesvol is – een aangeleerde illusie is en de oorzaak van het lijden.

 

Toch kan het ontwikkelen van een gezond ego bijdragen aan het succes van spirituele beoefening. Zolang iemand namelijk heel erg verstrikt zit in zelfafwijzing plus allerlei destructieve pogingen om die toe te dekken, heeft spirituele beoefening weinig kans. Als je er al aan begint, zal ze immers onvermijdelijk gebruikt worden als een trucje om van je ellende af te komen, en dan werkt het niet of slechts heel tijdelijk. Soms zie je zo’n beginner op het spirituele pad zich volledig overgeven aan een goeroe en keihard werken om zo snel mogelijk de verlichting te bereiken. En een tijdlang kan zo iemand daarvan opbloeien: het leven heeft weer zin, er is een hoger doel gevonden om je aan te wijden. In werkelijkheid is zo’n spirituele explosie niets anders dan wegvluchten van jezelf, en dus precies het omgekeerde van wat authentieke spiritualiteit beoogt. Vaak zie je zo iemand na een aantal jaren instorten, en zich soms met veel wrok tegen zijn goeroe en de betreffende spirituele traditie keren.24 Als je echt psychotherapie nodig hebt, kan spirituele beoefening niet als vervanging daarvan dienen. Dan moet je eerst je ergste neuroses via psychotherapie aanpakken, voordat spirituele beoefening succesvol kan zijn.

Een combinatie van beide kan wel: terwijl je met behulp van psychotherapie werkt aan een gezond ego, ontwikkel je met spirituele beoefening al meteen een humorvolle relativering van dat ego. Wat in psychologisch opzicht als negatief beschouwd wordt, namelijk problemen, is vanuit spiritueel perspectief juist behulpzaam: een zekere mate van beknelling in je leven, een beetje onvrede met jezelf en een ‘is dit nu alles’-gevoel over je leven zijn zeer behulpzaam bij het ontwikkelen van spirituele aspiraties. Het maakt tevens dat je spirituele beoefening vrij snel resultaat oplevert, en dat stimuleert je weer om ermee verder te gaan. Kortom, oosterse spiritualiteit en westerse psychotherapie zijn een heel effectieve combinatie!

 

Op een dieper niveau is er nóg een verband op te merken tussen psychotherapie en spirituele beoefening. De essentie van spiritualiteit is immers het realiseren van oorspronkelijk helder en liefdevol gewaarzijn als je fundamentele natuur. Als je de verschillende therapievormen wat nader onderzoekt, zie je dat het werkzame aspect ervan eveneens het gewaarzijn is, zij het in meer of minder versluierde vorm. Dat begint al met de eerste stap die iedereen moet zetten alvorens met therapie te kunnen beginnen, namelijk erkennen dat je problemen niet alleen door omstandigheden veroorzaakt worden, maar dat er ook iets niet goed werkt in je geest. Ik kan me herinneren daar maanden mee geworsteld te hebben. Dat was lang voordat ik op het spirituele pad was, en telkens weer probeerde ik het probleem te ontkennen uit angst te moeten toegeven dat er iets mis was met me, dat ik een mislukking zou zijn. Het besluit naar een therapeut te gaan markeert het begin van het verminderen van je verzet tegen je problemen. En zoals we al zagen is het verzet tegen je ellende er de belangrijkste oorzaak van. Ook het feit dat een therapeut je probleem serieus neemt zonder er een waardeoordeel aan te verbinden, helpt je een klein beetje die verschrikkelijke zelfafwijzing te verminderen. Het besluit om in therapie te gaan is dus een grote stap in de richting van het verbinden van je problemen met het oordeelvrije gewaarzijn.

 

En dan de therapie zelf. Traditionele therapieën zoals psychoanalyse, groepstherapie, systeemtherapie, cognitieve therapie, rationeel-emotieve therapie, gestalttherapie en dergelijke bestaan voor een deel uit het de cliënt laten vertellen over zijn of haar pijnlijke gevoelens. Zo ontstaat geleidelijk een klein beetje bewustzijn van deze gevoelens. Bewustzijn is een geïdentificeerde vorm van gewaarzijn, dus nog steeds vermengd met identificatie en afwijzing, maar het is een begin. Via allerlei hulpmiddelen zoals analyse van de oorzaken en omstandigheden van de problemen, overdracht met de therapeut, oefenen in nagespeelde situaties met groepsgenoten en dergelijke, ontstaat steeds meer inzicht in de aard van het probleem. Dat draagt bij aan een vermindering van het verzet ertegen en de zelfafwijzing erover. Daarmee wordt het bewustzijn van je problemen weer iets minder veroordelend, iets minder geïdentificeerd ermee, waardoor er weer een klein beetje meer gewaarzijn ‘ontwaakt’.

 

Dan zijn er therapievormen die de nadruk leggen op bewustwording van de fysieke aspecten van je probleem: hoe je lijf reageert op jouw zelfafwijzing en je verkrampte identificatie met je emoties. Je leert je te ontspannen in je lijf en zo je verkramping te verminderen. Ook dit leidt ertoe dat je iets minder hard wegloopt voor je pijnlijke gevoelens en er iets beter bij aanwezig kunt blijven: weer een klein beetje meer gewaarzijn van je ‘zelf’.

 

Een mooie en vrij nieuwe therapievorm is PRI (Past Reality Integration). Deze methode helpt je om rechtstreeks naar de beknellende emoties toe te gaan door ze te interpreteren als ‘oude pijn’ die je tijdens je jeugd ervaren hebt, en die je sindsdien in stand houdt door ervoor weg te lopen. Deze vluchtmethoden worden nader omschreven als ‘valse hoop’ en ‘valse macht’. Ik doe deze mooie methode beslist tekort met deze beknopte beschrijving, maar waar het hier om gaat is het inzicht dat het werkzame, genezende aspect ervan eveneens gelegen is in het afnemen van je verzet tegen je problemen, het verminderen van je zelfafwijzing erover, en het omvatten van je pijnlijke emoties met liefdevol oordeelvrij gewaarzijn.25

 

Dan zijn er nog de vrij recente therapeutische technieken die rechtstreeks een verbinding leggen tussen het pijnlijke gevoel en het oordeelvrije gewaarzijn. Een voorbeeld hiervan is EMDR (Eye movement desensitization and reprocessing), waarbij de cliënt contact moet leggen met zijn pijnlijke emotie terwijl hij zijn aandacht gericht moet houden op de heen en weer bewegende vingertop van de therapeut. In een variant hierop hoort de cliënt regelmatig klikjes via een koptelefoon. Zo word je gestimuleerd om een enigszins gedachtenvrije vorm van aandacht te combineren met het ervaren van je pijnlijke gevoel, en zoals we eerder al zagen is gerichte aandacht een gebundelde vorm van het open gewaarzijn.

 

Zo zie je dat al deze vormen van psychotherapie gebruik maken van meer of minder versluierde vormen van gewaarzijn, teneinde je te helpen je verzet tegen de pijnlijke emotie los te laten en begrip te ontwikkelen voor het ontstaan ervan. Dat maakt dat je kunt ophouden met jezelf erover af te wijzen, en dat vermindert je identificatie met deze pijnlijke emoties. Daardoor heb je er minder last van en ontstaat er ruimte – in feite een begin van gewaarzijn – waarin je kunt werken aan eventuele oplossingen van het probleem. Hoewel het oorspronkelijke gewaarzijn in werkelijkheid non-dualistische liefde en helderheid is, heeft het dus ook in zijn versluierde (dualistische) vorm een heilzame werking: aanvaarding van en inzicht in je pijnlijke emoties draagt al bij aan de vermindering van het lijden.

Zodra psychotherapie gecombineerd wordt met spirituele beoefening, en met name met het trainen van zuiver, ongeïdentificeerd gewaarzijn, wordt dit proces aanzienlijk versneld. Terwijl je met psychotherapie je zelfbeeld ontdoet van benauwende jeugdtrauma’s, zie je door spirituele training steeds beter de illusoire aard van dat zelfbeeld. Geleidelijk aan verschuift de nadruk van psychotherapie als methode om van je problemen af te komen, naar spirituele beoefening als methode om je problemen te doorzien als illusoir.

 

Het beëindigen van de identificatie met je zelfbeeld leidt tot het realiseren van zelfloosheid of egoloosheid. Beginners op het spirituele pad vinden dat soms een eng idee: wie ben je dan nog als je geen zelf meer hebt? Wat blijft er dan over? Misschien een soort grauwe eenheidsworst? De meest saaie vorm van perfectie? Of een kille leegte? Dat is gelukkig niet het geval. Ik heb een aantal gerealiseerde leraren leren kennen, en geen van allen zijn ze grauw en saai of kil, en bovendien zijn ze ook nog eens totaal verschillend van elkaar. Zo heb je Eckhart Tolle, die inderdaad aan de buitenkant enigszins saai overkomt, als een kantoorklerk na zijn vijfentwintigjarig jubileum, maar die een bijzonder zachte en liefdevolle uitstraling heeft, vermengd met een heldere intelligentie. Byron Katie is weer een totaal ander mens: ook diezelfde liefdevolle uitstraling, maar hier gecombineerd met een scherpe en confronterende houding. Bij mijn leraar, Sogyal Rinpoche, is die liefdevolle kant soms ook verborgen achter een bijzonder krachtige, imposante uitstraling, gecombineerd met onconventioneel gedrag en een sterk gevoel voor humor. En de Dalai Lama is weer heel anders. Kortom, zelfloosheid betekent niet dat je geen eigen karakter meer hebt, integendeel! Door het wegvallen van je beknellende identificatie met een verstoord zelfbeeld kunnen je unieke natuurlijke eigenschappen volledig tot hun recht komen. En je hoeft daar niet eens je best voor te doen. Zodra je je kunt ontspannen in je natuurlijke staat en je niet meer bezighoudt met het streven naar succes en erkenning, ontstaat er ruimte waarin elke natuurlijke aanleg tot ontwikkeling komt. Het verhaal van je leven ontrolt zich spontaan in je ontwaakte geest. Hierin spelen je lijf, je gedachten en emoties allemaal een glansrol zonder dat je ze nog beschouwt als je ‘zelf’. Je ‘zelf’ is nu synoniem met ‘geen zelf’, hetgeen soms ook weleens ‘hoger zelf’ wordt genoemd. In je helderheid zie je dat het niets is, vrij van vorm en substantie. In je liefde zie je dat het alles is, de continue stroom van je levende ervaring, je ontwaakte zijn.