Door voortmodderen tot kunst te verheffen werd de Unie de voorlopige winnaar van de slag om Europa. Xi, Poetin en Trump beukten hun vuisten stuk op de Unie. Johnson wilde een scheiding op Britse voorwaarden, maar dat lukte hem niet. Tot hun chagrijn moesten ze allemaal een hoge prijs betalen voor de toegang tot de Europese markt. Ze werden allemaal gedwongen zich te houden aan de EU-standaarden en de eisen van een gelijk speelveld. In de Balkan konden Xi, Poetin en Trump niet op tegen de aantrekkingskracht en de investeringen van de Unie.
De Brusselse macht blijkt dus uit de wijze waarop de Unie haar burgers tegen potentaten als Xi, Poetin en Trump kan beschermen, in ruil voor toegang tot de Europese markt overal ter wereld een gelijk speelveld kan afdwingen en wereldwijd bedrijven kan dwingen zich aan Europese standaarden te houden.
De toegang tot de interne markt kan ook worden gebruikt om concessies op het gebied van mensenrechten af te dwingen. Maar als een leider die toegang niet wil en het een zorg zal zijn wat Europa over hem denkt, dan zijn de mogelijkheden beperkt. Dit verklaart waarom het moeilijk is om een man als de Wit-Russische leider Loekasjenko te dwingen zich aan democratische standaarden te houden. Dan kunnen hooguit symbolische sancties worden opgelegd waardoor de Unie krachteloos overkomt. Dat woord ‘krachteloos’ moet overigens wel worden gerelativeerd, want wie denkt dat een land als de Verenigde Staten ze wel ‘krachtig’ kan opleggen heeft het mis. Sancties dwingen zelden tot grote koerswijzigingen. Ze maken potentaten vooral nog meer verbeten om op de ingeslagen weg door te gaan.
De conclusie is dat als leiders iets van de Unie moeten, zoals toegang tot de interne markt, ze zich moeten schikken. De tweede conclusie is dat de crises en aanvallen van buiten waarmee de Unie werd geconfronteerd de Europese integratie hebben versterkt. Dat gold ook voor de coronacrisis. En dat geldt ook voor de Oekraïne-crisis van 2022.
Het had ook anders kunnen lopen. Als de Unie zwakker was geweest, hadden de genoemde leiders hun gang kunnen gaan en had Europa er nu compleet anders uitgezien. Trump had de lidstaten tegen elkaar uit kunnen spelen en vervolgens met die afzonderlijke landen handelsovereenkomsten kunnen sluiten die voor hen nadelig waren. China zou met zijn investeringen en zijn nieuwe zijderoutes nog meer politieke en economische invloed hebben verworven. Ruslands ontregelende strategie zou meer effect hebben gehad, waardoor dat land zijn invloedssfeer tot diep in Europa had kunnen uitbreiden. Kortom, als de Unie de slag om Europa had verloren, zou het zijn verscheurd door rancuneuze leiders. De brexit en COVID-19 hadden de Unie dan de genadeslag toegebracht.
Dat dit allemaal niet is gebeurd, komt omdat de Europese landen door hun samenwerking zélf een supermacht zijn geworden. Dit plaatst het argument voor Europese samenwerking in een totaal ander perspectief. Het standaardargument daarvoor was altijd de noodzaak om gezamenlijk op te treden bij grensoverschrijdende uitdagingen zoals klimaatverandering, misdaad en de verdediging tegen vijanden van buiten, want samenwerkende landen kunnen meer bereiken dan individuele landjes. Ik heb aangetoond dat samenwerking daadwerkelijk beschermt tegen kwade invloeden van buiten. Hoe hechter die samenwerking, hoe groter de bescherming. Europeanen buiten de Unie moeten zich daarom de vraag stellen bij wie ze willen horen. Sluiten ze zich aan bij de EU, bij Rusland of bij China? Dit soort keuzes zijn onvermijdelijk in een wereld die steeds meer door politieke en economische invloedssferen wordt gedomineerd.
Als wij er als Nederland alleen voor zouden hebben gestaan was ons leven totaal veranderd. Wij zouden te klein zijn geweest om grotere spelers, zoals China of zelfs het Verenigd Koninkrijk, tot een gelijk speelveld te dwingen. We zouden onze sociale markteconomie hebben moeten aanpassen aan het rauwe cowboykapitalisme van Amerika. Daardoor zouden vangnetten voor de minderbedeelden zijn verdwenen. We zouden geen gezamenlijke regelmacht meer hebben gehad en gedwongen zijn geweest om producten te importeren die niet voldoen aan hoge standaarden van bijvoorbeeld voedselveiligheid. Het almachtige Amerika zou ons bijvoorbeeld hebben kunnen dwingen om chloorkippen te eten in ruil voor de export van kaas.
Onze nationale privacywetgeving zou geen indruk hebben gemaakt en in de prullenbak zijn verdwenen. We hadden ook het internet niet meer kunnen gebruiken op de manier die wij zouden willen, want we hadden moeten voldoen aan Chinese eisen en standaarden. 5G zou gebruikt zijn voor spionage en manipulatie. Al onze data zouden naar China zijn afgevoerd om op basis daarvan nieuwe producten te maken. Beijing zou vervolgens bepalen hoe wij die producten mogen gebruiken en tegen welke kosten. En ook welke apparaten – hoe en voor welke prijs – op het netwerk mogen worden aangesloten. Rusland zou Europese landen tegen elkaar uitspelen en de gasprijs opschroeven.
Tot slot zouden we onze democratische waarden niet meer hebben kunnen beschermen. Zonder de EU zouden we niet of nauwelijks in staat zijn geweest Chinese en Russische schendingen van mensenrechten aan de kaak te stellen. Sancties zouden nog minder effect hebben gehad. Protesten zouden machteloos zijn geweest. Want geen enkel Europees land, ook Frankrijk en Duitsland niet, is in zijn eentje partij voor China, Amerika of zelfs maar Rusland.
Kortom, als Xi, Trump en Poetin hun zin hadden gekregen, hadden we in een minder welvarend, instabieler en onveiliger Europa geleefd. Dat valt zelfs in geld uit te drukken. Minder welvarend, omdat elke Nederlander zonder de Unie 3000 tot 5000 euro per jaar minder te besteden zou hebben gehad.1 De economie zou zonder de regels van de WTO namelijk 28 miljard euro kleiner zijn geweest.2 Minder stabiel, omdat China en Rusland met meer succes politici hadden kunnen manipuleren om zo hun welgevallige regimes in het zadel te helpen. Dat deel van Europa zou dan armer zijn geweest, zodat we uiteindelijk veel meer dan die 3000 tot 5000 euro zouden zijn misgelopen.
Minder veilig, omdat zonder sterke Europese instituties Rusland een openlijke confrontatie zou zijn aangegaan om ‘historische ontsporingen’ recht te zetten. Door te schuilen onder de Amerikaanse veiligheidsparaplu geven we nu weinig aan defensie uit. Als wij Europeanen er alleen voor zouden staan, dan zou dat een verdubbeling van de budgetten eisen.3 Maar als we de defensie volledig zouden renationaliseren, zijn de kosten per land niet meer te becijferen.
Wie denkt dat dit overdreven is, moet goed naar Australië kijken. Wat dat land overkomt, moet zelfs de grootste voorstanders van een brexit, frexit of nexit aan het denken zetten. Australië heeft van oudsher hechte banden met China. China importeert 60 procent van het ijzererts, 50 procent van zijn vloeibaar gas en ongeveer 40 procent van zijn kolen uit Australië. In 2015 werd de immer toenemende handel bekroond met een vrijhandelsakkoord. De contacten tussen Chinezen en Australiërs zijn ook innig. Het aantal Chinese toeristen en studenten groeit met het jaar. Tot zover het goede nieuws.
De laatste jaren is de relatie verslechterd. Australië wordt als verlengstuk van Amerika gezien, en daarom werd Trumps handelsoorlog tegen China ook Australië aangerekend. Minister-president Malcolm Turnbull stelde in 2017 vast dat er sprake was van buitenlandse, dus Chinese inmenging.4 Er bestond al wrevel over de Chinese pogingen om meer grip te krijgen op de grondstoffenvoorraden van Australië, maar Chinese invloed op de Australische politiek was een brug te ver. De onthulling dat een Australische senator in ruil voor een donatie aan zijn partij een Chinese politieke geldschieter had gewaarschuwd dat hij in de gaten werd gehouden, leidde tot een regelrechte diplomatieke rel. De relatie met China verslechterde verder toen meer bekend werd over Chinese spionage. Daarnaast protesteerde de Australische regering tegen het beleid in de Zuid-Chinese Zee. Beijing was ook niet blij dat Oeigoerse dissidenten vrij naar Australië mochten reizen en daar mochten zeggen wat ze wilden. Ook de massale protesten in Sidney over de kwestie Hongkong wekten de toorn van Beijing. Als reactie op de Australische opstelling ten aanzien van Tibet, Taiwan, de Zuid-Chinese Zee en de behandeling van minderheden in China, legde Beijing in 2020 sancties op die de export van gerst hard raakten. Nieuwe sancties dreigden na het besluit om China te weren uit de aanleg van 5G-netwerken. De ruzie escaleerde verder toen Australisch-Chinese bloggers in China werden opgepakt en Australische journalisten werden uitgewezen. Als gevolg van dat alles besloot Australië zijn defensie te versterken. Speculaties over een mogelijke militaire confrontatie tussen de twee landen werden niet langer meer afgedaan als onzin.
Australië keerde zich tegen de Chinese belangen en moest daar een hoge prijs voor betalen. Dit versterkt mijn eerdere opmerking: kleine landen zijn de speelbal van supermachten. Zonder EU en NAVO zou dat ook voor de Europese landen gelden.
Australië wordt gedwongen tot het soort machtspolitiek dat Europa is vergeten. Maar door de slag om Europa is ook hier het inzicht ontstaan dat het postmoderne Europa machtspolitiek opnieuw moet uitvinden. Xi, Poetin, Trump, de brexit en COVID-19 dwongen de Unie een andere koers te varen en zichzelf te beschermen tegen potentaten die Europa in hun greep willen krijgen. Daardoor kon de Unie als laatste bolwerk van de verlichte westerse wereldorde overeind blijven.
Max Bergmann, de gezaghebbende Amerikaanse denker en voormalige topambtenaar van het ministerie van Buitenlandse Zaken, sprak na de juli-top zelfs over ‘Europe’s Geopolitical Awakening’.5 De coronacrisis had volgens hem een slapende reus wakker gemaakt. Hij was van mening dat de 21ste eeuw wel eens de eeuw van Europa zou kunnen worden. Mogelijk zou de Unie geen klassieke supermacht worden, maar wel de belangrijkste speler van de wereld. Ik geef hem daarin voorzichtig gelijk.
Willen we deze trend echter voortzetten, dan zullen gelijkgestemde landen de handen ineen moeten slaan. Dit zijn staten die elkaars waarden en opvattingen zo veel mogelijk delen.6
Landen afgezet tegen het strategisch belang voor en de waarden van Nederland.
In het schema is Nederland in positie geplaatst ten opzichte van andere landen. Voor Nederland zijn allereerst de landen van belang die we altijd zagen als onze ‘ankerpunten’ of vrienden: Amerika, België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Probleempje: Amerika vloog uit de bocht en de Britten zijn uit de Unie gestapt. Daarom moet ook worden gekeken naar de groep ‘medestanders’. Dit zijn de lidstaten van de EU en de NAVO en een groot aantal overige landen. Samen vormen ze een grote groep gelijkgestemde landen. Buiten de Unie zou Australië wel eens de meest interessante partner kunnen zijn.
De huidige aanvaringen tussen het Westen en China zijn verklaarbaar, omdat dit land een ‘ontregelaar’ is die aan het andere eind van het spectrum staat. Met een dergelijk land hebben westerse democratieën niets gemeen. Het land is een systeemrivaal waarmee de gelijkgestemde landen de competitie aangaan. Als een dergelijk land grip op Europa probeert te krijgen, heeft dat enorme gevolgen en zal dat tot harde reacties leiden – precies wat we nu zien. Rusland is feitelijk ook een ‘ontregelaar’, maar behoort formeel tot de groep van ‘potentiële partners’. Met die landen delen we geen waarden, maar kunnen we het over bepaalde onderwerpen best eens worden, zoals in het verleden al vaker is gebleken.
Als de ankerpunten erin slagen om samen te werken met de medestanders en een aantal ‘potentiële partners’, dan hebben ontregelaars geen kans en zullen wij in staat zijn om onze manier van leven te behouden.
Gelijkgestemde landen zullen dan wel het initiatief moeten nemen tot een fundamentele aanpassing van de wijze waarop Europa is georganiseerd. Dit vereist een andere mindset. Die zien we nu ontstaan. De Unie is door de coronacrisis harder en minder naïef geworden en heeft nieuwe wegen ingeslagen. De slagkracht moet nog verder worden vergroot door het afschaffen van de verlammende veto’s die landen nu hebben. Dat vetorecht kreeg ieder land ooit omdat staatshoofden en regeringsleiders in Brussel hun nationale belangen verdedigden en niet de belangen van de Unie als geheel. Maar afzonderlijke landen zijn te klein om het geopolitieke spel te kunnen spelen en met veto’s te vertragen. Daarom moet een meerderheidsbesluitvorming de norm gaan worden, ook op het gebied van het buitenland-, veiligheids- en defensiebeleid.
Dit betekent dus dat Brussel op bepaalde punten meer macht krijgt. Wat mij betreft geldt dat vooral voor zaken waarmee de Unie een betere geopolitieke speler wordt. Die liggen op het vlak van de economie, innovatie en natuurlijk het buitenland- en veiligheidsbeleid. De rest blijft bij de lidstaten.
De Nederlandse regering liet zich bijvoorbeeld in de kwestie ASML door Trump in een hoek manoeuvreren. Als de exportvergunningen voor strategische goederen door Brussel waren afgegeven, dan was dat nooit gelukt. Wie wil dat Amerikaanse techbedrijven ook in Europa belasting betalen, zal dat via Brussel moeten regelen.
Wie bij China wederkerigheid wil afdwingen, moet bereid zijn het spel hard te spelen. Jullie willen die lithografiemachine van ASML? Dan zullen jullie moeten afzien van de verplichte technologieoverdracht door Europese bedrijven die zaken met China willen doen. Wil je China dwingen te stoppen met het schenden van de afspraken van het eind 2020 gesloten investeringspact? Zet dan bijvoorbeeld landbouwproducten in. In China woont immers 20 procent van de bevolking, terwijl het een structureel tekort aan landbouwgrond heeft. Door vervuiling en klimaatverandering slinkt dit areaal ook nog voortdurend. Daarom worden zoals eerder gesteld landbouwgebieden in het buitenland aangekocht.7 Veredeld zaad, melkpoeder en varkensvlees zijn voorbeelden van producten die China nodig heeft en die als drukmiddel ingezet kunnen worden door de EU. Als dit niet werkt, kunnen altijd nog economische sancties worden ingesteld.
En dan is er het heikele punt van 5G. Waarom laten wij Chinese bedrijven onze toekomstige economische ruggengraat aanleggen, terwijl de Europese bedrijven als Nokia en Ericsson dat ook kunnen?
Als de Unie wil concurreren met een land als China, waar de staat bedrijven ongelimiteerd kan steunen, dan zullen er zelfs concessies moeten worden gedaan aan de eigen concurrentieregels voor de Europese interne markt. In 2018 blokkeerde de Commissie de fusie tussen het Duitse Siemens en het Franse Alstom. Die wilden een groot bedrijf vormen, waarmee de concurrentie kon worden aangegaan met treinenfabrikanten in China. Volgens de EU zou hierdoor echter de interne markt worden verstoord. De treinkolos zou in Europa een bijna-monopolie krijgen en de prijs kunnen bepalen. Maar als Europa ooit met China wil concurreren, dan moeten zulke fusies worden toegestaan en zelfs actief worden bevorderd.
Dat dit alles leidt tot een milde vorm van protectionisme, moet dan maar. Daarom worden de screenings van Foreign Direct Investments (FDI) belangrijker. Ook hier heeft de coronacrisis voor een versnelling gezorgd. Door de geopolitieke machtsstrijd wordt het steeds belangrijker om buitenlandse investeringen te beoordelen op hun gevolgen voor onze veiligheid en onafhankelijkheid. Waarom zou je toestaan dat Chinese bedrijven hier vitale sectoren onder controle krijgen? De chemische industrie, de automobielindustrie, groene technologie zoals batterijen, lucht- en ruimtevaart, et cetera zullen moeten worden beschermd en versterkt door middel van een Europese industriepolitiek. Dit vereist een brede visie op Europese Strategische Autonomie.
En dan de Britten. Die blijven cruciaal voor de veiligheid van Europa. Dit bleek al tijdens de crisis tussen de Unie en Wit-Rusland, toen Britse militairen Polen steunden bij het tegenhouden van vluchtelingen. Tijdens de Oekraïne-crisis spelen de Britten een belangrijke rol als trainers en bij wapenleveranties. Om ze blijvend bij de Europese veiligheid te betrekken, kan een initiatief van bondskanselier Merkel nieuw leven in worden geblazen. Als oplossing voor de verdeeldheid van de Unie kwam zij samen met de Franse president Macron in de zomer van 2018 met het idee van een Europese Veiligheidsraad. Op 13 november 2018 werkte zij het idee verder uit in het Europees Parlement. De kern van deze Veiligheidsraad zou minimaal moeten bestaan uit de hoge vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en het Veiligheidsbeleid van de EU, Duitsland en de kernwapenmachten Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, die beide zitting hebben in de VN-Veiligheidsraad. De overige landen zouden bij toerbeurt zitting kunnen nemen. Daarbij is het ook verstandig om de stabiliserende ‘mechanismen’ van de OVSE af te stoffen, in een nieuw jasje te steken en in te zetten voor het bewaren van de vrede in Europa, mochten de spanningen te hoog oplopen.
Dit alles heeft ook gevolgen voor de NAVO. Zoals gezegd zal ook Biden de machtsstrijd met China aangaan. Daar ligt zijn prioriteit, niet in Europa. Het is dan ook niet langer de vraag of Amerika Europa kan en wil helpen om zich te verdedigen, maar hoe Europa en Amerika kunnen samenwerken om zo veel mogelijk van hun manier van leven overeind te houden in een tijd waarin autocratisch geregeerde, staatskapitalistische landen hun grip op de wereld versterken. Biden krijgt daarbij te maken met een ontwaakt, zelfbewuster Europa. Een Europa dat een in zijn ogen controversieel investeringspact met China sloot en met het handelsverdrag de toon wilde zetten voor alle toekomstige handelsverdragen.
De nieuwe geopolitieke realiteit heeft ook gevolgen voor de NAVO. Die kan alleen in leven worden gehouden als de Europeanen bereid zijn om de Amerikanen te steunen in ruil voor hun bijdrage aan de verdediging van Europa. Europese NAVO-landen kunnen dan bijvoorbeeld gevraagd worden om Amerika in Azië te helpen met marineschepen. Dit is ook in hun eigen belang, want het openhouden van de Zuid-Chinese Zee is tevens goed voor de handel met de EU-landen. Zoals gezegd, doet de Amerikaanse steun voor Europa tijdens de Oekraïne-oorlog niets af aan deze conclusie.
De Unie zal daarom zelf steeds meer een militaire speler moeten worden. Dit betekent dat ze medeverantwoordelijk gaat worden voor de veiligheid van de lidstaten. Hybride dreigingen en de Amerikaanse focus op Azië dwingen dat af. De NAVO wordt dan een organisatie die zich minder gaat bezighouden met militaire operaties en meer met de technische afstemming van militaire apparaten, zodat Amerika, het Verenigd Koninkrijk en de Europese NAVO- en EU-lidstaten beter samen kunnen optreden. Het controversieelste is het feit dat nucleaire afschrikking uiteindelijk een zaak van de Europeanen zelf zou kunnen worden.
Europa staat daarom voor een keuze die door de coronacrisis nog urgenter is geworden. Verdiepen de lidstaten van de Unie de samenwerking, met alle pijnlijke politieke keuzes van dien, of gaan zij mee in de wens van populisten en buitenlandse krachten om van de Unie louter een vrijhandelszone te maken. In dat geval moeten we accepteren dat individuele landen de speelbal van China en Rusland zullen worden en de territoriale integriteit, de economische veiligheid en daarmee onze soevereiniteit onder druk komen te staan. Zo bezien is de Oekraïne-oorlog een belangrijke katalysator, omdat hierdoor de Europeanen gedwongen worden om hun krijgsmachten te versterken en hun defensiesamenwerking te intensiveren.
Is dit boek een pleidooi om als Europa tegenover China en Rusland te gaan staan en een nieuwe Koude Oorlog te ontketenen? Absoluut niet. We moeten streven naar een hechte, wederzijds profijtelijke, gelijkwaardige relatie met die landen, waarbij we samenwerken aan welvaart en stabiliteit. We moeten de onderwerpen bepalen die zich voor een hechte samenwerking lenen. Met China komen landbouw en vergroening daarvoor in aanmerking, zeker nu Xi heeft aangegeven dat zijn land in 2060 klimaatneutraal moet zijn. Dat hier een verband ligt met de Green Deal van de Unie is helder. Met Rusland zouden we op het gebied van energie en grondstoffen kunnen samenwerken, want ondanks de Green Deal zullen fossiele brandstoffen tot in lengte van jaren noodzakelijk blijven.
Maar dit kan alleen als we erkennen dat Rusland en China andere spelers zijn met andere belangen en doelstellingen, en dat wij, Europeanen, het unieke continent moeten beschermen dat wij in de loop van de eeuwen hebben opgebouwd.
Natuurlijk zullen China, Rusland en zelfs Amerika zich steeds meer gaan verzetten tegen de regelsupermacht Europa. Op zich kan dat de steun van de Europeanen voor het Europese project versterken: niets verenigt zo goed als een uitdaging van buitenaf. Maar voorlopig vormen de Trojaanse paarden, zoals de pro-Russische partijen, fellow travellers en nuttige idioten de grootste bedreiging voor de toekomst van het continent. Ik reken daar ook de populistische rechtse nationaal-conservatieve partijen bij die het gedachtegoed van Trump omarmen. Hij steunde de antidemocraten in Polen en Hongarije die hij als leider van de NAVO juist in het gareel had kunnen houden. Beide landen zagen in Trump juist een aanmoediging om door te gaan met het vestigen van een autoritaire democratie. De verkiezing van Biden is een harde klap voor deze radicale stroming. Maar dit betekent niet dat deze stroming zal verdwijnen. Hoe bedreigend deze stroming is bleek eind augustus 2020 in Berlijn. Tijdens een grote demonstratie tegen de coronamaatregelen, bestormden honderden extreemrechtse demonstranten de Rijksdag. Sommigen hadden vlaggen uit de nazitijd bij zich, anderen scandeerden: ‘Poetin, Poetin.’
Ook zal de grootste overwinning van deze stroming, de brexit, en de schade die Trump heeft aangericht nog lang nadonderen. Daarbij komt dat deze episodes hebben laten zien dat nieuwe, manipulatieve beïnvloedingstechnieken uiterst effectief kunnen zijn. Grote groepen kiezers bleken niet ontvankelijk voor de feiten en konden worden gemobiliseerd met samenzweringstheorieën en nepnieuws, en door in te spelen op gevoelens van onvrede.
In de lidstaten van de Unie hebben de aanhangers van deze stroming veelal een nationalistische, veelal anti-EU-agenda. Ze hangen conservatieve waarden aan waarvan ze beweren dat die traditioneel Europees zijn. In werkelijkheid grijpen ze terug op een mythisch verleden. De uitdaging komt ook van EU-leiders die China als lichtend voorbeeld nemen en, al dan niet om opportunistische redenen, het BRI omarmen.
Het gaat hier om een strijd tussen het liberalisme en autocratische regimes. Ook dit onderdeel van de slag om Europa kreeg tijdens de coronacrisis een nieuwe impuls. Want elke nieuwe stap die bij het Europese integratieproces wordt gezet, leidt tot tegenreacties van degenen die vinden dat de nationale identiteit daardoor wordt aangetast. Zij willen de tijd terugdraaien en verlangen naar een niet-bestaand verleden van soevereine staten die baas in eigen huis zijn en hun traditionele waarden omarmen. Volgens mij slaan ze daarbij de plank volledig mis. Die hang naar het verleden komt vooral voort uit hun onmacht om met het heden om te gaan. Het is het willens en wetens negeren van de dynamiek die dit continent al eeuwenlang in zijn greep heeft. Die heeft tot hoogte- en dieptepunten geleid: van ongekende welvaart, individuele vrijheid en veiligheid, tot de gruwelijke ontsporingen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, de slavernij en het kolonialisme.
Dit continent lijkt een politiek, sociaal en economisch laboratorium. Wat er in Europa al gedurende eeuwen gebeurt, lijkt op wat de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter begin twintigste eeuw ‘creatieve destructie’ noemde. Dit is het proces van voortdurende innovatie, waarbij de toepassing van nieuwe technieken de oude vernietigen. Schumpeter paste zijn denkbeelden toe op de economie, maar wie naar de sociale en politieke ontwikkeling van Europa kijkt, ziet dat ook hier destructieve krachten aan het werk zijn die uiteindelijk tot vooruitgang leiden.
Die dynamiek heeft er ook toe geleid dat vrijwel alle ‘-ismes’ in dit deel van de wereld zijn ontstaan: van kapitalisme en liberalisme tot socialisme en communisme. Waarden die door velen als universeel worden beschouwd, zoals mensenrechten en democratie, zijn op dit continent geboren. Dat geldt ook voor destructieve ideologieën zoals nationalisme en fascisme. Die zijn nog steeds springlevend. Luister maar naar wat die nationaal-conservatieven te melden hebben.
Ook de industriële revolutie begon in Europa. Klassieke en popmuziek hebben de wereld veroverd en kregen buiten Europa een plek naast lokale en regionale culturen. Deze dynamiek heeft geleid tot een onvoorstelbare verscheidenheid. Van wereldsteden als Moskou met zijn ontzagwekkende Kremlin tot architectuur van een verbijsterende schoonheid zoals het Alhambra in het Spaanse Granada. Hetzelfde geldt voor steden als Londen, Parijs, Amsterdam, Praag, Rome en Krakau. Hun architectuur duidt op een rijke geschiedenis en is de uitdrukking van een dynamische cultuur.
Dankzij deze dynamiek heeft geen enkel ander continent een zo grote stempel op de wereldgeschiedenis gedrukt. Vanaf de eerste ontdekkingsreizen hebben Spanje, Frankrijk, het Verenigde Koninkrijk en Nederland grote delen van de wereld beheerst. Vanaf het begin van de industriële revolutie in het begin van de negentiende eeuw heeft Europa, vervolgens Amerika en daarna de rest van de wereld een adembenemende economische ontwikkeling doorgemaakt. Sociale vooruitgang, gelijkheidsidealen en het westers geloof in de wetenschap, die tot fenomenale technologische doorbraken leidde, hebben dit allemaal mogelijk gemaakt. Voor mij is die dynamiek het hart van Europa. Precies dat willen de uiterst rechtse nationaal-conservatieve krachten om zeep helpen. Ze ontkennen daarmee de cultuur die ze zeggen te willen beschermen en stellen deze bloot aan de destructieve krachten van buiten Europa die ik in dit boek heb beschreven.
Want die dynamiek heeft ervoor gezorgd dat Europa zich keer op keer opnieuw kon uitvinden. Na de Tweede Wereldoorlog gebeurde dat zelfs tweemaal. West-Europese landen namen het unieke besluit om oorlog en geweld definitief achter zich te laten, door het starten van een integratieproces dat tot de welvaart en stabiliteit van vandaag de dag heeft geleid. Na het einde van de Koude Oorlog heeft het westen van Europa ook de landen die door de Sovjet-Unie werden geknecht meegetrokken in die nieuwe wereld, waarin democratie en vrijemarktdenken centraal staan. Als je op je in laat werken hoe de met bloed doordrenkte geschiedenis is verlopen en hoe Europa zich uiteindelijk ontwikkeld heeft tot een welvarend, vreedzaam continent, dan kun je niet anders dan concluderen dat dit deel van de wereld veel weerbaarder is dan velen denken. Toen ik aan dit boek begon, had ik dat niet gedacht.
Mijn conclusie is dat Europa zich dankzij Trump, Xi, Poetin, brexit en COVID-19 wederom aan het uitvinden is. Hoe zich dit gaat ontwikkelen, is nog een open vraag. Een bepalende factor vormen de populistische stromingen ter linker- en rechterzijde van het politieke spectrum, met hun hang naar nationalisme, protectionisme en autocratie. Hun aanhang heeft veelal geen boodschap aan mijn rationele argumenten en heeft geen boodschap aan de grote veranderingen die ik heb beschreven. Dat wil niet zeggen dat we deze groepen mogen negeren. Integendeel. We hebben geen andere keus dan de grieven van mensen die geen perspectief hebben of zich door de nieuwe wereld bedreigd voelen serieus te nemen. Als zij zich tegen het Europese project keren, kan de brexit zich herhalen en worden we er allemaal slechter van.
We hebben ook geen andere keus dan door intensieve samenwerking de typisch Europese democratische waarden te beschermen en te versterken. Al was het alleen maar uit eigen belang, want ik had dit boek niet kunnen schrijven – en u had het niet kunnen lezen – als wij niet in een Europa zouden hebben gewoond dat die waarden omarmt.