1
De Chinezen komen

Aan het begin van elk jaar organiseert de regering van Litouwen een bijeenkomst van wetenschappers en politici om over internationale vraagstukken te discussiëren. De ‘Snow Meeting’ van 2019 begon traditiegetrouw met een bezoek aan het presidentiële paleis in ’t hartje van Vilnius. Het uitgestrekte, crèmekleurige gebouw is met zijn grote zuilen en symmetrische frontons een prachtig voorbeeld van neoclassicistische architectuur. De loop van de Europese geschiedenis was bepalend voor het gebruik van het gebouw. Vanaf de veertiende eeuw bood het onderdak aan bisschoppen, Russische tsaren en Napoleon op doortocht naar Rusland. Voordat Litouwen door de Sovjet-Unie werd bezet, huisde er het ministerie van Defensie. Tijdens de bezetting was het een centrum voor officieren. Na de onafhankelijkheid werd het paleis in 1997 de residentie van de president.

De ontvangst is informeel, zonder alle plichtplegingen die normaal met presidentiële ontvangsten gepaard gaan. In al die jaren heb ik maar één president meegemaakt, Dalia Grybauskaitė, die tien jaar lang op haar post zat. Ze had een carrière achter de rug die alleen maar mogelijk is in voormalige Oostblok­landen. Tot aan de ineenstorting van de Sovjet-Unie was ze lid van de Communistische Partij. Na de onafhankelijkheid werd ze minister van Financiën en Europees commissaris voor Begroting in de commissie-Barroso I.

2019 was haar laatste jaar als president. Dat was een mooie aanleiding om eens flink tijd voor de ontmoeting uit te trekken.

In dat jaar klonken steeds meer bezorgde geluiden over de toenemende macht van China in Europa. Ook haar land had de banden met dat land aangehaald. ‘Wat maakt China voor uw land zo aantrekkelijk?’ vroeg ik de president. ‘En bent u niet bang dat u uiteindelijk de speelbal van de Chinese leiders wordt?’

Ik stelde mijn vraag om verschillende redenen. In 2012 was China begonnen de samenwerking met Midden- en Oost-Europese landen te verdiepen. Dat had geleid tot de oprichting van het zogeheten ‘16+1 forum’: een samenwerkingsverband van zestien Midden- en Oost-Europese landen plus China. Dit forum werd gekoppeld aan de Ontwikkelingsbank van China en de Chinese Import-Export Bank, de Exim-bank. Het formele doel was om de onderlinge relaties te verbeteren en de handel te versterken. Zo zouden meer investeringen van de grond moeten komen. De samenwerking bestond uit een allegaartje van EU-lidstaten en andere landen en werd in 2019 door de toetreding van Griekenland 17+1.1 Er zaten onvervalste autocratieën als Wit-Rusland tussen, landen die een loopje met de rechtsstaat nemen zoals Polen en Hongarije, en staten zoals Litouwen en Letland die alle waarden van de Europese Unie omarmden.

De deelnemende landen zagen in de samenwerking een geweldige manier om hun, soms noodlijdende, economieën op te krikken. Ook werden ze gepaaid met initiatieven die door China verspreid werden over de aangesloten landen. Zo kwam er een agentschap voor de promotie van toerisme in Hongarije, een mechanisme voor de bevordering van investeringen in Polen, een logistiek coördinatiecentrum in Letland en een soort secretariaat van het forum in Tsjechië. Dat laatste mocht zeker geen hoofdkwartier worden met een grote bureaucratie, zoals dat van de Europese Unie.

Vervolgens sloten de meeste Midden- en Oost-Europese landen zich aan bij de nieuwe zijderoutes, het zogeheten Belt and Road Initiative (BRI). Litouwen tekende in 2017 een overeenkomst. Met enorme investeringen in infrastructuur werd getracht om een China-Europa Land-Zee Expresse Route te bouwen waardoor de handel met dit deel van Europa moest worden versterkt. Die route bestond uit twee delen. Een deel liep over zee, van China naar de Griekse haven van Piraeus. Het andere deel ging over land: vanuit Piraeus moesten goederentreinen naar Oost- en Midden-Europa gaan rijden.

Van meet af aan had ik mijn twijfels over dit soort initiatieven. Het 16+1 forum moest een samenwerkingsverband worden van gelijkgestemde landen op basis van gelijkwaardigheid, maar gezien de enorme ongelijkheid tussen grootmacht China en deze armere landen van Europa, leek mij dat niet mogelijk. Ik kreeg daarom steeds sterker het gevoel dat China grip op delen van Europa wilde krijgen. Dat gevoel werd versterkt doordat Beijing zijn pijlen allereerst richtte op gemakkelijke prooien: de armere, kwetsbare Europese landen. Daar werd invloed gekocht met handelsvoordelen en investeringen.

Het gevolg hiervan stemt niet vrolijk. Als een land als China met een totaal andere politiek en ander economisch systeem invloed krijgt, zal dat onze manier van leven drastisch gaan veranderen. Hoe, wordt nu al duidelijk. Want bij sommige leiders bleek het niet moeilijk om invloed te kopen. Geen leider is vies van de economische ‘win-win’ die de relatie met China kan opleveren. Maar sommigen voelen zich ook politiek en ideologisch tot dit land aangetrokken. Dat zijn vooral de populisten die het niet al te nauw nemen met de democratie en de rechtsstaat, en het Chinese staatskapitalisme en de autocratie als lichtend voorbeeld omarmen. De Hongaarse premier Viktor Orbán, de Poolse leider Jaroslaw Kaczynski en de Servische president Aleksandar Vučić waren deze weg al op gegaan. En nu ook Litouwen?

Kennelijk hoorde de Litouwse president enige scepsis in de manier waarop ik mijn vraag stelde. Want ze reageerde bijzonder fel. Volgens haar was Litouwen lid van het 16+1 forum geworden om een vinger aan de pols te kunnen houden en mogelijk de handelsbanden te versterken. Maar haar land was niet van plan om aan de leiband van China te gaan lopen, wat ongetwijfeld het gevolg van al die investeringen zou zijn: ‘Misschien willen Servië en nog wat van dat soort landen dit, maar wij niet. Wij voelen ons thuis in de EU en we willen de Sovjet-Unie niet inruilen voor China.’ Ongewild bevestigde Dalia Grybauskaitė mijn scepsis. Ook zij zag in dat aanhaken bij de Chinese initiatieven niet zonder risico is.

Litouwen hield China inderdaad op afstand. Dat bleek een paar maanden later toen Beijing zich openlijk met de binnenlandse aangelegenheden van Litouwen begon te bemoeien. Op 23 augustus 2019 vormden Litouwers een menselijke ketting als reactie op de massale anti-Chinese protesten in de voormalige Britse kroonkolonie Hongkong. De demonstratie in Litouwen werd verstoord door een groep die ‘Hongkong is onderdeel van China’ scandeerde. Daar bleek de Chinese ambassade achter te zitten. Minister van Buitenlandse Zaken en onze gastheer Linas Linkevičius was not amused en diende een formeel diplomatiek protest in omdat ‘een rode lijn was overschreden’. In mei 2021 stapte het Litouwen formeel uit het hiervoor genoemde overlegforum met China.

De regering van Litouwen worstelde met de vraag hoe enerzijds handelsrelaties met China konden worden aangegaan, en anderzijds kon worden voorkomen dat Litouwen aan de leiband van China zou gaan lopen. Deze worsteling was op dat moment in veel landen in Europa zichtbaar.

Er was echter meer aan de hand. Niet alleen de Chinese president Xi trachtte grip op Europa te krijgen. Ook de Russische president Poetin en de Amerikaanse president Trump deden dat. Alle drie hadden ze hun eigen redenen om de aanval op Europa in te zetten. Xi wilde ten behoeve van de economische ontwikkeling van zijn land toegang tot geavanceerde technologie en de belangrijkste en rijkste markt van de wereld. Ook droomde hij van een ‘wereldorde met Chinese karakteristieken’ die de westerse wereldorde vervangt. Poetin zag dat Europa door China werd verzwakt en droomde van een Europa waarin geen land meer een bedreiging voor Rusland vormt. Trump vond dat de Europese Unie er oneerlijke handelspraktijken op na hield en een obstakel voor zijn agressieve China-beleid was.

Dit boek gaat over de vraag hoe deze leiders Europa in hun greep trachten te krijgen en hoe succesvol ze daarbij zijn. Ik spreek bewust van ‘Europa’ omdat de aanvallen niet alleen maar op de Europese Unie, kortweg de EU of de Unie, waren gericht. De aanvallen richtten zich ook op de NAVO, de Westelijke Balkan en landen als Wit-Rusland.

Normaal gesproken zou je verwachten dat de Europese bondgenoten met Amerika zouden optrekken om zich tegen China en Rusland te beschermen. Samen staan ze immers voor de westerse waarden, zullen ze de EU en de NAVO willen beschermen en zullen ze hun economische belangen zo veel mogelijk samen willen verdedigen. Echter, we leven niet in normale tijden.

Dat president Trump de aanval op China inzette is verklaarbaar. Hij wilde immers dat de Verenigde Staten de nummer één van de wereld zouden blijven. Dat hij ook de aanval op de Unie inzette is abnormaal. Dat maakte hem tot sloper van de wereldorde die zijn voorgangers hadden geschapen. Die wereldorde wordt gekenmerkt door liberale waarden als democratie en vrijheid, door vrijhandel en een internationale rechtsorde die behalve uit regels ook bestaat uit instituties zoals de Verenigde Naties en de Wereldhandelsorganisatie. Door Trump werd de EU ogenschijnlijk het laatste bastion van deze westerse wereldorde. De EU is daarmee naast Xi, Poetin en Trump de vierde hoofdrolspeler in dit boek.

Door Trump werd de trans-Atlantische relatie ondergraven, werd Europa kwetsbaarder en konden China en Rusland proberen het verzwakte Europa in hun greep te krijgen. Extra zorgwekkend was dat Trump, Xi en Poetin ongeveer dezelfde waarden delen en dezelfde kijk op de wereld hebben. Ze zijn sterk autocratisch, nationalistisch en protectionistisch. Ze zijn mercantilistisch, want voor hen gaat het om ‘eigen economie eerst’. Daarom zijn ze voorstander van het maximaliseren van hun exporten en het minimaliseren van importen. Ze wijzen het idee af dat handel winst voor alle partijen oplevert, maar zien betrekkingen tussen landen in zero-sum-termen: jouw winst is mijn verlies, dus moet ik winnen. Handelsakkoorden moeten vooral voordeel voor het eigen land opleveren. Ze geven de voorkeur aan afspraken met individuele landen. Vooral Xi en Trump denken zo een betere deal te kunnen afdwingen. Ze wijzen het multilateralisme af, de heilige graal voor veel Europeanen.

De Unie van democratische staten lijkt steeds meer een anachronisme in een wereld die wordt beheerst door hele en halve dictators die alleen maar voor hun eigen gewin gaan. Zeker is dat het rijtje autocratische leiders angstaanjagend groot aan het worden is. Behalve Xi, Trump en Poetin behoren ook Bolsonaro van Brazilië, Erdoğan van Turkije en de Filipijnse leider Duterte tot deze club. In Europa klonk er dan ook een zucht van verlichting toen eind 2020 Joseph R. Biden tot 46ste president van de Verenigde Staten werd gekozen. Zijn verkiezing wierp echter onmiddellijk de vraag op of hij kon repareren wat zijn voorganger had gesloopt.

De decadente Europanen

De Europeanen lijken niet goed tegen de nieuwe werkelijkheid opgewassen. Daar is een verklaring voor. Wij waanden ons immers eeuwenlang onaantastbaar, het centrum van de wereld. Vanaf de Tweede Wereldoorlog deelden we dat gevoel met de Amerikanen. Wij mochten als Europeanen dan militair weinig voorstellen, we vonden onszelf wel moreel superieur door onze onvoorwaardelijke steun aan mensenrechten, vrijheid en democratie. En we werden door de Amerikanen beschermd.

Maar tijden veranderen.

In The Decadent Society schetst de Amerikaanse auteur Ross Douthat een decadent Europa en Amerika die geteisterd worden door economische stagnatie, institutioneel verval en culturele malaise. Hij schetst een westerse wereld met een disfunc­tionele politiek, waar alle fut ontbreekt. Verklaart dit waarom wij Europeanen niet meer bereid zijn om onze verworvenheden te beschermen? Verklaart dit waarom wij waarden belangrijk vinden en niets ophebben met de machtspolitiek van Xi, Poetin en Trump? Misschien. Ook ik houd niet van machtspolitiek, ook al schrijf ik dit boek erover.

Door de opkomst van China lijkt Europa tussen dat land, Rusland en Amerika vermalen te worden. De winnaar zal de EU-politiek verzwakken, het continent in zijn greep krijgen en onze manier van leven gaan bepalen. Dat betekent dat Europa zich niet aan die machtsstrijd kan onttrekken. Ook al verafschuwen we dat. Doen we het wel, dan is het gebeurd met onze manier van leven.

Langzaam realiseren wij Europeanen ons dat. We zagen dat China met zijn nieuwe zijderoutes een soort wingewest van Europa wilde maken. We zagen dat Rusland met de annexatie van de Krim in 2014 zijn invloed uitbreidde. We kwamen erachter dat we niets hadden aan Trumps Amerika. De wereld die ik schets stemt niet tot vrolijkheid. Het is er een van heersen of overheerst worden.

Eind 2018 merkte ik dat deze ontwikkelingen ook buiten Europa worden gevreesd. De opkomst van China stond centraal in een door Buitenlandse Zaken georganiseerde high level-bijeenkomst in Jakarta waar Nederland, Australië en Indonesië aan deelnamen. De plaats van handeling: een monotone kantoorkolos die mijn taxichauffeur niet kon vinden. Gelukkig bood Google Maps uitkomst. Eenmaal binnen kwamen we terecht in een bedompt zaaltje met politici, ambassadeurs en experts zoals ik. Algauw werd mij duidelijk dat de landen in de Indo-Pacific vreesden dat China de zeerechtconventie UNCLOS niet zou willen naleven. Ze vreesden dat de Chinese marine zo sterk zou worden, dat de omringende landen er niet meer tegenop zouden kunnen. Daardoor zou op zee het recht van de sterkste gaan gelden.

De afwijzing van een uitspraak van het internationale hof van arbitrage in 2016 vormde daarbij een schrikbeeld. Al sinds de oprichting van de Volksrepubliek in 1949 claimt China het grootste deel van de Zuid-Chinese Zee. Dit tot groot ongenoegen van aangrenzende landen. De Filipijnen maakten in 2013 de zaak aanhangig bij het permanente hof van arbitrage in Den Haag. De uitspraak in 2016 was helder: alle claims van China zijn onwettig. De nieuw aangetreden president van de Filipijnen, de populistische Duterte, besloot er echter geen drukte om te maken. Hij sloot vriendschap met Xi. Kennelijk gingen de verlokkingen van een goede economische relatie met China boven de Spratly-eilanden en dacht Duterte dat het bij verbale Chinese claims zou blijven. Dat bleek een desastreuze inschattingsfout te zijn.

Dit is een belangrijke les voor de Europeanen. Als China geen boodschap heeft aan de belangen van de landen in de eigen regio, waarom zou het dit dan wel voor de belangen van Europa hebben?

Is het allemaal echt zo erg?

De eerste reactie op dit soort bedreigingen is vaak bagatelliseren. Net doen of grote veranderingen jou niet raken. Maar dat is een illusie, want de opkomst van China zal verregaande gevolgen hebben voor Europa. Bovendien zijn de veranderingen die nu op wereldschaal plaatsvinden fundamenteel van aard.

In De nieuwe wereldorde betoogde ik dat de kampioen van de vierde industriële revolutie de wereldorde gaat bepalen. Dit hebben we in het verleden ook gezien. De eerste industriële revolutie vond in de negentiende eeuw in Engeland plaats. Deze zorgde ervoor dat de Britten hun positie als kampioen van de wereld konden vestigen. Deze industriële revolutie was er een van indus­trialisatie. Aanvankelijk met behulp van de stoommachine, vervolgens met de verbrandingsmotor en tegen het einde van de eeuw met elektriciteit, die een steeds belangrijkere rol ging spelen.

De tweede industriële revolutie zorgde er aan het einde van de negentiende eeuw voor dat de Verenigde Staten het leiderschap geleidelijk over konden pakken door in te zetten op massaproductie. Dat leverde bijvoorbeeld de T-Ford op, de eerste in massa geproduceerde auto. Deze eerste twee industriële revoluties zouden een enorme impact op de wereldeconomie hebben. De globalisering nam toe, de welvaart in de wereld ook.

De derde industriële revolutie vond plaats in de tweede helft van de twintigste eeuw in de Verenigde Staten. De Amerikaanse informatie- en communicatierevolutie was gebouwd rond internet en leidde tot de ongebreidelde macht van techgiganten als Google, Microsoft, Apple en Amazon. Mede dankzij deze bedrijven konden de Verenigde Staten zich na het einde van de Koude Oorlog ontwikkelen tot de leider van de wereld.

In 2018 werd berekend dat deze derde industriële revolutie voor de VS een verdubbeling van het bruto binnenlands product opleverde, een vermeerdering van 84 procent van het aantal banen dat gelieerd is aan die industriële revolutie en ongeveer 125 miljard dollar aan inkomsten voor Amerikaanse bedrijven. Die economische macht werd vervolgens door Washington omgezet in ongekende politieke macht.

De nieuwe, vierde industriële revolutie is een datarevolutie. Ze wordt mogelijk gemaakt door een nieuwe economische ruggengraat, die bestaat uit het 5G-netwerk. Deze maakt een revolutionaire ontwikkeling mogelijk van Internet of Things, de toepassing van kunstmatige intelligentie, machine learning, robotisering en 3D-printen. Data zijn de nieuwe grondstof geworden waarmee nieuwe producten kunnen worden gemaakt. Dat kan autonoom rijden zijn, of bigdata-analyses waarmee medische diagnosen kunnen worden verbeterd of zelfs verkiezingen kunnen worden beïnvloed.

Deze nieuwe industriële revolutie bepaalt onze toekomst. De kans dat China slaagt om de kampioen van deze revolutie te worden is groot, maar niet voor honderd procent zeker. Alleen al de transformatie van ‘werkplaats van de wereld’ naar een hightech diensteneconomie is risicovol. Zo’n experiment kan gemakkelijk van de rails lopen, ook al heeft de Chinese Communistische Partij het voor het zeggen en kan Xi een strategie tot 2050 uitstippelen. Als het China lukt, dan gaat de wereld er totaal anders uitzien. Dan zullen democratie, mensenrechten, het internationale recht en de internationale organisaties steeds meer plaatsmaken voor een wereldorde met Chinese karakteristieken. Die gaat uit van autocratie, staatskapitalisme, inperking van vrijheden, door China gedomineerde internatio­nale organisaties en de Chinese interpretatie van het internationale recht. Dat laatste betekent dat autocraten die hun bevolking onderdrukken hun gang kunnen gaan. Europeanen die van vrijheid, democratie en rechtsstaat houden, worden daardoor een bedreigde soort die hun habitat snel kleiner ziet worden.

Sinds het verschijnen van De nieuwe wereldorde, begin 2019, zijn er geen aanwijzingen dat China het niet redt. De Amerikaanse sancties bijten, maar hebben niet meer dan 1 procent van de jaarlijkse groei gekost. Tegelijkertijd trachten de Chinezen de risico’s te spreiden door de banden met andere landen aan te halen. Bovendien gebruikte China de coronacrisis om zijn positie te versterken. Dat zagen we al eerder, tijdens de kredietcrisis die in 2008 begon.

Als China grip op de wereld krijgt, zullen landen zich anders gaan gedragen. Sommige kleinere Europese landen zullen de Chinezen niet voor de voeten willen lopen en zich schikken. Andere landen zullen proberen mee te liften op het Chinese succes om zo de eigen positie te verbeteren. Europese grootmachten zullen hun positie willen verdedigen. Dit alles zien we nu al voor onze ogen gebeuren. Mits je natuurlijk je kop niet in het zand steekt.

Je kunt van Trump zeggen wat je wilt, maar in tegenstelling tot veel Europese politici deed hij dat laatste niet. Hij begon een handelsoorlog om de opmars van China tot staan te brengen en zag de competitie ook steeds meer in militaire termen. Ik was daarom niet verbaasd toen Trump medio 2020 de modernisering van de Chinese kernwapens en de vergroting van het arsenaal als een nieuwe grote dreiging zag.2

Tegelijkertijd noemde Trumps minister van Buitenlandse Zaken, Mike Pompeo, China een gevaar voor de wereldorde. Hij schetste de machtsstrijd in bewoordingen die mij herinnerden aan de Koude Oorlog. Net als in de jaren zeventig en tachtig stelde Pompeo dat de ‘vrije wereld’ erin moet slagen het ‘communistische China’ te veranderen. Lukt dat niet dan zal China het vrije Westen veranderen.3 Pompeo had de Sovjet-Unie ingeruild voor China en daarop dezelfde retoriek losgelaten. De plaats van handeling was niet toevallig de Nixon Bibliotheek in Yorba Linda, Californië. Nixon maakte in de jaren zeventig met zijn minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger de weg vrij naar normale verhoudingen met China. Maar Nixon zou volgens Pompeo ook hebben verzucht dat hij een monster van Frankenstein had geschapen.

Wij Europeanen hebben de neiging om Trump en Pompeo als oorlogshitsers af te serveren. Maar daarmee gaan we voorbij aan het feit dat de opkomst van China en de machtsstrijd met Amerika ons Europanen direct raakt.

Hoe ik het aanpak

Het onvoorstelbare gebeurde. Tegen het eind van het tweede decennium van de 21ste eeuw is Europa opnieuw het slagveld van de grootmachten. De slag om Europa wordt nu echter niet gestreden door de traditionele Europese grootmachten Groot-Brittannië, Duitsland en Frankrijk, maar door de grootmachten van buiten Europa: Rusland, China en Trumps Amerika.

Toen Europa nog het centrum van de wereld was trachtten de Europanen de wereld te veroveren. Nu zijn ze zelf het doelwit. Daarmee zijn de rollen omgedraaid. China, Rusland en Amerika willen de Unie allemaal op hun eigen manier in hun greep krijgen. Xi kiest voor het kopen van invloed. Hij investeert in landen die zich hebben aangesloten bij de nieuwe zijderoutes: het Belt and Road Initiative. Hoe hij dit precies doet beschrijf ik in hoofdstuk 3.

In hoofdstuk 4 beschrijf ik hoe Poetin het doet. Hij schatte in dat de opkomst van China en de verzwakking van Amerika hem in staat zouden stellen de lidstaten van de Unie en de NAVO tegen elkaar uit te spelen. Hij doet dat vooral met subversieve acties zoals cyberaanvallen en aanslagen, en ondermijnende activiteiten als nepnieuws verspreiden en verkiezingen beïnvloeden.

De slag om Europa gaat echter verder dan de slag om de Unie. In hoofdstuk 5 beschrijf ik hoe de Chinese, Russische en Amerikaanse leiders de Westelijke Balkanlanden in hun grip proberen te krijgen. Daarin zijn zij niet de enigen. Ook Turkije en een aantal Golfstaten hebben hun begerige ogen op dat deel van Europa gericht. Daardoor is de Balkan de beste plek om de slag om Europa van dichtbij te bezien.

In hoofdstuk 6 zet ik uiteen hoe Trump de Unie trachtte te verdelen. Hij startte handelsoorlogen tegen zijn eigen bondgenoten en begon met de sloop van de liberale wereldorde die voor de Europeanen de heilige graal van Europa’s veiligheid en welvaart is. De vraag die ik aan het einde van dit hoofdstuk beantwoord is of zijn opvolger Biden deze schade kan repareren.

De belangrijkste vraag voor hoofdstuk 7 is of het ‘decadente’ Europa in dit geopolitieke geweld overeind kan blijven. Wordt Europa een Chinees wingewest? Lukt het Rusland, door mee te liften op de Chinese assertiviteit en gebruik te maken van de verzwakte macht van het Westen, om nieuwe invloedssferen te creëren? Kan Brussel een echte wereldspeler worden? En welke gevolgen heeft de uitbraak van COVID-19?

Het lot in eigen hand

Een gevolg van de slag om Europa is dat het besef begint te ontstaan dat wij ons lot in eigen handen moeten nemen. Anders worden wij de speelbal van de mogendheden en zal onze manier van leven ingrijpend veranderen. Dat stelde veel Europese leiders voor een lastige opgave. Want die worden tegengewerkt door populisten en opportunisten die veelal aanhangers zijn van de radicaal rechtse, nationaal-conservatieve ideologie. Zij willen een Europa dat uit soevereine staten bestaat en moeten niets hebben van internationale organisaties zoals de Unie.

Dat de slag om Europa tot actie dwingt, is uiteindelijk ook tot de top van de Unie doorgedrongen. Dat bleek eind 2019 toen de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen haar ploeg als de eerste ‘geopolitieke commissie’ presenteerde. Meestal zijn dat holle woorden, maar nu was het duidelijk dat er een ‘bewaker van de multilaterale orde’ zou moeten komen. Eindelijk! dacht ik toen ik haar dit hoorde zeggen. Begin 2020 liet Eurocommissaris Frans Timmermans zich in soortgelijke bewoordingen uit. Zijn oproep tot aanpassing had alles te maken met de vraag hoe wij op de toenemende invloed van China moeten reageren. Hij deed zijn oproep tijdens de eerste Wellenstein-lezing in Den Haag. Edmund ‘Mom’ Wellenstein, die mij steevast ‘mijn jonge vriend’ noemde, was in 2016 overleden. Hij was een Europeaan avant la lettre die een hoge positie bij de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) vervulde. Daarmee stond hij aan de wieg van de huidige Unie.

Alleen al Wellensteins loopbaan maakt duidelijk hoe ‘Europa’ veranderd is. De EGKS ging op in de Europese Economische Gemeenschap (EEG), die vervolgens opging in de EU. In ruim zestig jaar verbreedde en verdiepte de samenwerking zich zo dat landen een deel van hun soevereiniteit overdroegen aan ‘Brussel’. Aanpassen aan nieuwe omstandigheden zit de Europeanen kennelijk in de genen.

Zal dat proces stagneren of doorgaan? Toen ik aan dit boek begon, wist ik niet welke kant het op zou gaan. De conclusies die ik uiteindelijk trok, verrasten mijzelf. De Unie verkeert weliswaar in een permanente staat van crisis, maar het zou wel eens veel meer een supermacht kunnen zijn dan ik aanvankelijk dacht. Die conclusie werd alleen maar versterkt nadat Rusland de oorlog had verklaard aan Oekraïne.