Babah Tarawally
HET AANZOEK
Kort verhaal
Abubakar (42 jaar) is een Zuid-Soedanese filmregisseur en werkt altijd met een plan. Ama (38 jaar) is docent geschiedenis aan de universiteit van Khartoem, de hoofdstad van Soedan. Hun relatie is pril, slechts drie volle manen zijn in de lucht verschenen en weer verdwenen. Ze kennen elkaar via de verboden app, zeg maar het computerspel voor volwassenen. Abubakar swipete verveeld foto’s van vrijgezelle dames naar links tot de beeltenis van Ama het scherm van zijn mobiele telefoon vulde. Het was alsof hij met ongekende snelheid op de digitale snelweg plots voluit op de rem moest trappen.
Nu, drie maanden later, heeft Abubakar het script voor zijn nieuwe levensverhaal af. En net zoals in zijn werk volgt na het script de fase van onthulling. Dit keer geen betoog voor de commissie van gierige aandeelhouders van het Filmfonds, maar voor de onbekende familie van Ama. Zijn plan omvat drie belangrijke pijlers. Ten eerste de ontmoeting met zijn toekomstige vrouw. Inmiddels voltooid en derhalve rood gemarkeerd. Ten tweede de auditie waarin hij zijn geschiktheid als bruidegom presenteert aan haar familie. Deze staat gepland voor vandaag. En tot slot de première van de film waarin dit keer hijzelf de hoofdrol vertolkt: deze staat gepland voor de jaren die volgen. Hij heeft zelfs al een vierde akte geschreven met namen van figuranten, waarschijnlijk van toekomstige kinderen die rondzwemmen in zijn teelballen.
Abubakar is moslim en juist met die reden heeft hij vrijdag uitgekozen voor de onthulling van zijn plannen aan de familie van Ama. Vrijdag is een heilige dag binnen de islam, de dag waarop de zon is opgekomen. De dag waarop Adam is geschapen en in het paradijs is binnengelaten en de dag waarop hij datzelfde paradijs moest verlaten. En ook het laatste uur van de wereld zal op een vrijdag aanbreken. Het is dus de enige juiste dag om de familie van zijn geliefde te ontmoeten en om de hand van Ama te vragen.
Net als op Prinsjesdag lekken de beste geheimen uit, en eigenlijk is zijn zorgvuldig uitgestippelde plan al enige tijd bekend bij de moeder van Ama en bij Ama’s tante Faisal. Zij maken zich zorgen – niet over de zwarte huidskleur van Abubakar: die kunnen ze in gedachten witwassen. Ze maken zich zorgen of de vader des huizes zijn goedkeuring wel zal willen geven.
‘Zwart is maar een kleur,’ zoals tante Faisal had gezegd toen Ama vertelde dat haar nieuwe vriend uit een vijandige streek komt en zwart is als de heilige Kaäba in Mekka. Ze had het in het oor van Ama gefluisterd zodat haar zus hun conversatie niet kon horen. ‘Wat nu belangrijk is, is dat er met je vrome achtendertig jaar eindelijk een man in je leven komt die in staat is om je een kind te geven. En je weet wat ze over zwarte mannen zeggen.’
Ama giechelde.
‘Wat zegt je gekke tante?’ vroeg haar moeder.
‘Niets, mama,’ antwoordde Ama.
‘Het enige wat voor mij belangrijk is, is dat hij een moslim is,’ zei de moeder van Ama.
Ama’s vader en haar twee oudere broers Said en Kamal weten nog van niets. Vandaag zullen ze verrast worden, hun oren gewassen met woorden waarvan niemand weet wat voor effect ze zullen hebben. Twee dingen zijn mogelijk vandaag: of Abubakar en Ama krijgen net als Adam en Eva op deze vrijdagmiddag toegang tot het paradijs, of ze worden eruit verbannen. De moeder heeft tegen Ama gezegd dat als haar man niet akkoord gaat, zij zich volledig achter hem zal scharen.
Abubakar voelt al drie dagen de spanning in zijn lijf: slapeloze nachten, een kloppend hart en jeukende oksels. Het is nu vier uur en over een uurtje moet hij bij Ama’s ouderlijk huis zijn. Ama woont nog bij haar ouders en is sinds vanochtend de deur niet uit geweest. Ze is thuisgebleven als een antenne die de sfeer ontvangt en whatsappberichtjes naar Abubakar stuurt. Het recentste berichtje was om aan te kondigen dat haar broers Said en Kamal zijn gearriveerd. Ze zitten in de woonkamer met hun vader thee te drinken. Haar moeder en tante zitten fluisterend in de woonkamer te gissen hoe de drie mannen straks gaan reageren op het aanzoek. Het enige wat Ama’s vader en haar broers weten is dat haar vrienden op bezoek komen.
Abubakar loopt rusteloos door zijn woonkamer en wacht op Yves, zijn beste vriend, die hem met een auto komt ophalen. Yves is psycholoog. Hij komt oorspronkelijk uit Nigeria en is een paar jaar geleden bekeerd van het christendom tot de islam. Abubakar is geen praktiserend moslim maar kent wel alle 114 hoofdstukken van de Koran uit zijn hoofd, vanaf het openingshoofdstuk Al-Fatihah tot het laatste vers An-Nas aan toe. Ondanks dat hij hoogopgeleid en succesvol is en een islamitische achtergrond heeft, blijft hij twijfelen of het genoeg is om zijn plan er bij de familieleden van Ama doorheen te loodsen. Om dit doel te bereiken heeft hij naast Yves ook Kader, de gerespecteerde schrijver, uitgenodigd. En om de moeder en tante van Ama gerust te stellen heeft hij de bekende filosofe Sara gevraagd om mee te gaan. Kader en Sara komen uit Noord-Soedan en behoren tot dezelfde clan als Ama. Dit lijkt de juiste combinatie van ingrediënten te zijn voor zijn plan. Een psycholoog, een schrijver en een filosofe zullen hem helpen de poorten van twijfel van Ama’s familie te doorbreken. Dat is in elk geval wat hij hoopt: dat de familie onvoorwaardelijk akkoord zal gaan met zijn aanzoek, zonder komma of vraagteken.
Met die drie samenzweerders moet het toch lukken. Ze hebben hun taken en rollen uitvoerig doorgesproken. Yves zal een verhaal houden over Abubakars gezonde verstand, Kader zal Abubakars levensverhaal in geuren en kleuren omschrijven en Sara zal de liefdesgedichten van de bekende soefi Rumi erbij halen om over de liefde van Abubakar voor Ama te verhalen. Met deze ammunitie hoopt Abubakar dat de oren van Ama’s familie worden gesust. Ama zelf zal op deze dag niet zoveel betekenen in dit spel. Zij heeft voor Abubakar gekozen, of beiden hebben voor elkaar gekozen. Het is nu aan haar familie om haar keuze met een akkoord te bestempelen.
Abubakar hoort de klok tikken, het is halfvijf. Om op tijd te komen moeten ze nu vertrekken. Als Yves nu niet komt zal hij moeten lopen naar hotel Acropole, waar Kader en Sara op hem staan te wachten. Daarvandaan kunnen ze makkelijk met de taxi gaan. Op tijd komen is niet Yves’ sterke kant, maar voor deze keer had hij beloofd er vroeg te zijn.
Abubakars hart bonkt als hij een auto zijn straat in hoort rijden. Hij gaat voor zijn raam staan en kijkt met grote ogen hoe Yves de zwarte Mercedes-Benz A-Klasse A 180 Business Solution Plus netjes parkeert. Abubakar weet dat Yves geen auto heeft en al helemaal niet dit peperdure nieuwste model. Yves stapt voorzichtig uit. Hij is mooi gekleed in een witte lange tuniek en heeft een pilotenbril met spiegelglazen op. Hij heeft een zware snor en baard.
‘Wacht daar op me,’ roept Abubakar uit het raam. Hij loopt naar de schoenenkast, haalt er zijn glimmende blauwe schoenen uit en trekt ze aan onder zijn lichtblauwe linnen broek. In zijn woonkamer staat de garderobe. Hij doet de kast open, pakt er het lichtblauwe colbert uit dat een setje vormt met zijn linnen broek en doet het aan over zijn T-shirt met het logo van FC Barcelona. Hij stapt de deur uit en loopt naar Yves toe.
Ze groeten elkaar hartelijk met een omhelzing.
‘Die chique Mercedes was echt niet nodig geweest,’ zegt Abubakar.
‘Ha mattie, je weet dat dit de droomauto is van Ama’s vader. De oude man moet respect voor je hebben.’
‘Hij moet mij respecteren zoals ik ben.’
‘Eerste indruk is altijd belangrijk, man. Vooral met jouw zwarte gezicht met dikke lippen en pikzwarte ogen. Om ze niet af te schrikken moet je laten zien dat je het ondanks je uiterlijk en afkomst fucking hebt gemaakt in Khartoem.’
Abubakar opent de deur van de auto en gaat zitten.
Ook Yves stapt in. ‘Je hebt geen parfum op, man. Je ruikt naar zweet.’ Hij opent het handschoenenkastje en haalt er een flesje uit. ‘Hier… Doe mij op. Het is Yves Saint Laurent.’
Abubakar lacht, neemt het flesje aan en spuit meermalen in de richting van zijn jeukende oksels.
Ze halen Kader en Sara op.
‘Ik ben zo blij dat jullie meekomen,’ zegt Abubakar tegen Kader en Sara. Hij herhaalt deze woorden zes keer.
‘Ontspan je en blijf jezelf,’ zegt Sara.
‘Inderdaad,’ voegt Kader eraan toe.
Ze rijden door een rustige buurt met vrijstaande huizen. In elke voortuin groeit een boom en op elk dak staat een schotel.
Yves parkeert netjes voor nummer 24, het ouderlijk huis van Ama.
Ze doen hun schoenen uit bij de deurmat. Ama, die de deur heeft opengedaan, begeleidt hen naar de woonkamer.
‘Salam aleikum,’ groeten ze tegelijk.
Een voor een schudden ze de hand van de vader van Ama, die in een leunstoel zit, en daarna geven ze een hand aan Said en Kamal. Zij zitten op een witte, leren bank.
‘Mooi T-shirt, man.’ Said en Kamal maken achterelkaar Abubakar een compliment. Beide broers zijn trouwe supporters van FC Barcelona. Ook de keuze van Abubakars T-shirt onder zijn colbert hoort bij het script.
‘Dank je,’ antwoordt Abubakar.
Sara maakt een kleine buiging als teken van respect. Daarna wijst Ama naar de drie lege stoelen. Abubakar, Yves en Kader gaan zitten. Ama neemt Sara mee naar de kamer waar haar moeder en tante Faisal zitten.
De muur in de woonkamer is geel geverfd. Op de vloer ligt een dik zwart tapijt, zo zacht dat het je voeten inslikt. Aan de wand hangt een grote foto van Omar Al-Bashir, de president van Soedan.
‘Lusten jullie thee?’ vraagt Said. De drie mannen antwoorden instemmend door met hun hoofden te knikken. Abubakar neemt zijn kopje thee zonder suiker. Kader en Yves doen een paar lepeltjes suiker in hun thee. Nadat Yves een paar slokjes van zijn thee heeft genomen staat hij op en herschikt zijn gewaad. Hij doet de opening.
‘Ik wil mezelf graag voorstellen. Ik heet Yusuf, maar mijn vrienden noemen mij Yves, want mijn lievelingsparfum is van Yves Saint Laurent.’ Met deze grap breekt hij het ijs. Said en Kamal lachen alsof hun longen zijn aangestoken met vuurwerk. De vader schijnt het niet goed te begrijpen, maar lacht ook mee.
‘Ik ben een goede vriend van Abubakar,’ vervolgt Yves. Hij wijst naar Abubakar. Hij gaat zitten en gebaart naar Kader, waarop Kader opstaat, zichzelf netjes voorstelt en ook aangeeft dat hij een goede vriend is van Abubakar. Nu zijn alle ogen op Abubakar gericht. Abubakar staat op en stelt zichzelf voor: ‘Ik ben Abubakar, een heel goede vriend van Ama. En deze twee heren heb ik meegenomen omdat ik iets belangrijks heb gezien in uw huis.’ Hij richt zijn blik op de vader van Ama. Het wordt stil. Abubakar gaat zitten en wacht op een reactie.
De vader van Ama wenkt zijn eerste zoon Kamal. ‘Haal je moeder,’ zegt hij fluisterend.
Kamal loopt de woonkamer uit en treft zijn moeder, tante, Ama en Sara achter de deur van de woonkamer. ‘Papa roept je,’ zegt Kamal tegen zijn moeder.
De moeder gebaart naar de andere vrouwen dat ze haar moeten volgen. Tegenover de lange witte bank waar Said en Kamal zitten staat een soortgelijke leren bank, waarop de vier vrouwen plaatsnemen.
‘Weet jij hier iets van?’ vraagt de vader.
‘Ama heeft het mij verteld.’
‘Wat heeft Ama je verteld?’
‘Dat er gasten komen.’
De vader draait zijn hoofd naar Abubakar en vraagt hem: ‘Jongeman, wat heb je hier in mijn huis precies gezien dat je leuk vindt?’
Abubakar wijst naar Ama.
‘En hoelang speelt zich dit al af, Ama?’ vraagt haar vader.
‘Niet lang, papa. Ik heb hem ontmoet tijdens een auditie voor een rol in een televisieprogramma over de geschiedenis van Soedan. Ik kreeg de rol niet en in ruil daarvoor toonde hij interesse in me. Hij wil graag met mij trouwen en ik houd van hem.’
‘Ma sha’a Allah… Mijn dochter, dit is je de eenentwintigste huwelijksaanzoek, en keer op keer heb je ze allemaal afgewezen omdat je zogenaamd carrière wilt maken. Weet je wat dit betekent voor ons? Dat jij van hem houdt?’
Nadat hij dit gezegd heeft tegen zijn dochter richt hij zijn blik op Abubakar. ‘Er zullen veel ongetrouwde vrouwen in Khartoem rondlopen, waarom wil je uitgerekend haar?’
Voordat Abubakar antwoord kan geven staat Yves weer op en trekt aan zijn baard. ‘Laat Allah onze woorden zegenen en ons een lang en gezond leven schenken om Hem te blijven dienen,’ zegt Yves.
‘Ameen,’ zeggen ze tegelijk.
‘In soera Ar-Rum,’ vervolgt Yves, ‘staat een vers dat gaat als volgt: “En dit is onder Zijn tekenen, dat Hij uit uw midden echtgenoten voor u schiep, opdat gij er rust in moogt vinden, en Hij heeft liefde en tederheid onder u geplaatst. Daarin zijn zeker tekenen voor een volk dat nadenkt.”’
Het is stil. De vader van Ama zit achterover in zijn stoel en houdt zijn kin vast. Het is alsof alle mannen aan het nadenken zijn. Dit is een verrassing voor hen.
Yves doorbreekt de stilte met zijn overtuigende stem. ‘Abubakar, mijn vriend die hier zit, is een goed mens, een verantwoordelijk mens en boven alles is hij een moslim. Uit de grond van zijn hart zei hij mij een paar dagen geleden dat hij van Ama houdt en graag met haar wil trouwen. Mijn antwoord was: “Als Ama dat ook wil, dan moet het kunnen.” Zoals de profeet, vrede en zegeningen zij met hem, heeft gezegd: “Voor de mensen die van elkaar houden is er geen ander alternatief dan het huwelijk.”’ Met deze woorden eindigt Yves zijn preek en hij gaat zitten.
Nu is het woord weer aan de vader van Ama. ‘Dank, Yusuf, voor je mooie woorden,’ zegt die. Hij wrijft in zijn handen. ‘We zullen als familie van Ama jullie verzoek goed overwegen en zo snel mogelijk met een reactie komen.’
Kader, die tot nu toe zwijgend heeft toegekeken en geluisterd, staat op om te spreken. Dat de schrijver in beweging komt maakt Abubakar blij, want een zwijgende schrijver is de overwinning van het kwaad. Een slecht teken voor de familie van Ama. Hij moet spreken, en gelukkig, dat doet hij ook.
‘Abubakar is een man met een gevoel voor grote blijheid. Hij is een man die tevreden is over zijn leven en fortuinlijk is in voorspoed. Ik ken hem al twintig jaar. In al die jaren heeft hij zich bewezen als een eerlijk en betrouwbaar man.’ Na deze korte toespraak gaat Kader snel zitten.
Het woord is aan Sara, de filosofe, om de lofzang af te sluiten. Zoals verwacht haalt ze haar grote idool Rumi aan:
‘Iemand ging naar de deur van de Beminde
en klopte aan.
Een stem vroeg: “Wie is daar?”
Hij antwoordde: “Ik.”
De stem zei: “Er is geen plaats voor Mij en U.”
De deur werd gesloten.
Na een jaar van eenzaamheid en gemis
keerde hij terug en klopte aan.
Een stem vanbinnen vroeg: “Wie is daar?”
De man zei: “U.”
De deur ging voor hem open.
Ik vraag aan jullie om de deur open te houden voor Abubakar. Hij is een goed mens en ik vertrouw hem.’
Ook de filosofe is kort van stof. Ze kijkt vragend naar de vader van Ama.
Hij staat op en wrijft in zijn handen. ‘Nogmaals bedankt voor jullie aanzoek. Als jullie het niet erg vinden, breng ik jullie nu naar de deur’.
Ama staat op. Haar gezicht in een groot vraagteken. Ze is niet blij met de manier waarop de gasten door haar vader naar buiten worden geleid.
‘Geen goed teken, mama,’ barst Ama los. Ze wil de gasten volgen, maar haar moeder houdt haar tegen.
‘Het hoort bij het ritueel. Hij mag je niet zo makkelijk weggeven. Ik denk dat je vader hem aardig vindt. Zag je niet hoe hij naar hem keek? Zag je niet de tranen in zijn ogen? Laten we straks met hem praten,’ zegt haar moeder. Said en Kamal zitten zwijgend op de bank.
Bij de deur geeft de vader van Ama de gasten een hand ten afscheid. Hij blijft bij de deur staan terwijl de gasten richting de auto lopen. Yves geeft Abubakar de autosleutel. ‘Jij rijdt,’ zegt hij. Met de afstandsbediening doet Abubakar de deuren van de zwarte Mercedes-Benz A-Klasse A 180 Business Solution Plus open. Op dat moment horen ze snelle voetstappen hun kant op komen. Het is de vader van Ama.
‘Is die auto van jou?’ vraagt hij aan Abubakar terwijl hij naar de Mercedes wijst.
‘Ja,’ antwoordt Yves.
‘Wauw, een goddelijk mooie auto.’
Iedereen staat verrast te kijken naar de vader van Ama. Een kinderlijke onschuld neemt bezit van hem bij het zien van de Mercedes. Met pretogen loopt hij rond de auto, hij raakt hem aan met de top van zijn wijsvinger en stopt deze voorzichtig in zijn mond. Inmiddels staat de hele familie voor het huis om dit wonder te aanschouwen.
‘Mag ik er even in zitten?’ vraagt hij aan Abubakar.
‘Natuurlijk,’ zegt Abubakar.
Hij stapt de auto in en zit met gesloten ogen op de leren stoel. Hij houdt zijn adem heel lang in en na een paar seconden laat hij hem los.
‘Het lijkt alsof ik alle zorgen van de wereld vergeet,’ zegt hij met gesloten ogen.
‘U mag er ook een stukje in rijden, als u wilt,’ zegt Yves.
Zijn mond valt open. Abubakar geeft hem de sleutels.
De vader van Ama start de motor en rijdt voorzichtig achteruit en de straat op. Ondertussen staan Ama, haar moeder, tante en twee broers voor de deur van het huis. Iedereen staat stil te kijken naar de vader van Ama in de zwarte Mercedes-Benz. Aan het eind van de weg rijdt hij een rondje op de rotonde en komt daarna terug. Voor hun ogen parkeert hij de auto en stapt met een dolblij gezicht uit.
‘Dit is de mooiste en beste auto ooit,’ zegt hij. Hij overhandigt de sleutel aan Abubakar en fluistert in zijn oor: ‘Jij mag vaker langskomen.’